H18 EIWITTEN

________ is een techniek die laat zien welke genen actief zijn in een cel.

A (n) ________ is een cirkelvormige DNA-streng die zich buiten het chromosoom van eencellige organismen bevindt.

________ is de permanente verandering in de structuur van een eiwit, dit kan worden veroorzaakt door een te hoge temperatuur of een verandering in de pH.

________ zorgt ervoor dat de eiwitten buiten de cel vrijkomen.

A (n) ________ hecht zich aan het adreslabel en blokkeert tijdelijk de vertaling → SHM bindt zich aan een SHM-receptor; het ribosoom hecht zich aan de receptor op de ER → GTP bindt zich aan SHM en de receptor; de bijbehorende eiwitpoort wordt geopend; de polypeptideketen komt de ER binnen → GTP (nu GDP+ Pi) heeft zijn energie vrijgegeven en SHM komt weer vrij → een enzym snijdt het adreslabel af; de vertaling gaat verder; de groeiende polypeptideketen komt de ER binnen → de voltooide polypeptideketen komt vrij in de ER; het ribosoom komt vrij uit de SHM-receptor en de eiwitpoort wordt gesloten.

________ gebruikt mRNA om cDNA (complement-DNA) te maken, d.w.z.

In het ________ breekt het virus het bacteriële DNA af en sterft de gastheercel af.

Wanneer ________ „herkend „wordt, splitst CAS-helicase het ________ open en door de CAS-nuclease wordt het in stukken gesneden.

________ wordt op een microarray geplaatst, met op elke plek een complementaire sequentie van een specifiek gen; de ________ kan zich eraan binden.

________: er wordt virus-RNA of synthetisch RNA gebruikt; dit maakt het mogelijk om een gen kunstmatig (tijdelijk) uit te schakelen.

________: een organisme krijgt een gewenst gen in zijn genoom ingebouwd met behulp van een vector (een virus of plasmide)

________: het organisme krijgt eigenschappen van een soortgelijk organisme.

________: Een knock-outgen wordt gebruikt om aan te geven dat een gen volledig uit het genoom is verwijderd of onbruikbaar is gemaakt: zo kan de genfunctie worden bepaald.

________ hebben een afweermechanisme tegen virussen, (bacterio) fagen: namelijk CRISPR-Cas.

________: het organisme krijgt eigenschappen van een niet-congeneer.

________ kan de productie van bepaalde eiwitten voorkomen.

________ zijn gekoppeld aan een peptidebinding; het type aminozuren en de volgorde bepalen de primaire structuur van een eiwit.

________ hebben een lysogene cyclus, waarbij de bacterie in leven blijft.

________ zijn biokatalysatoren: ze worden gebruikt maar niet geconsumeerd.

Het ________ ontstaat wanneer meerdere polypeptideketens samengevouwen worden.

Het ________ is uit de bacterie verwijderd; een restrictie-enzym snijdt het vervolgens open.

________ zijn eiwitten die chemische reacties mogelijk maken.

Het ________ is gereduceerd tot een bacterie.

the result is the secondary structure (alpha helix or beta sheet)

they are used but not consumed

the end product of a reaction chain inhibits the first enzyme in the chain via allosteric inhibition

created by the cell itself

virus RNA or synthetic RNA is used; this allows a gene to be artificially (temporarily) shut down

namely CRISPR-Cas

it is then called prophase DNA

pieces of phages that once infected the bacteria (or its ancestors)

the guide RNA

an organism gets a desired gene in its genome built in using a vector (a virus or plasmid)

organism gets property from a similar

organism gets property from a non-congener

for example, a gene that codes for antibiotic resistance