Studied by 12 peopleune inflammation
een ontsteking
l'insomnie
de slapeloosheid
un mal de tête
hoofdpijn
un pansement
een verband
la nausée
de misselijkheid
une piqûre
een steek, beet
une plaie
een open wonde
un plâtre
een gipsverband
une pommade
een zalf
un poumon
een long
une prise de sang
een bloedproef
un somnifère
een slaapmiddel
un sparadrap
een kleefpleister
un suppositoire
een zetpil
la tension
de bloeddruk
la toux
de hoest
le vomissement
het overgeven
compressif, compressive
druk
enceinte
zwanger
gonflé, gonflée
gezwollen
agiter
schudden
casser
breken
désinfecter
ontsmetten
éternuer
niezen
fouler
verstuiken
fracturer
breken
frotter
wrijven
prescrire
voorschrijven
soulager
verlichten
sucer
opzuigen
vaporiser
verstuiven
vomir
overgeven
avoir le nez bouché
een verstopte neus hebben
avoir un rhume
een verkoudheid hebben
un antidouleur
een pijnstiller
une ampoule
een blaar
un comprimé
een tablet
un coup de soleil
een zonnesteek
le foie
de lever
une foulure
een verstuiking
une fracture
een fractuur, breuk
des gouttes
druppels
Note
Flashcard