knowt logo

Belgisch publiekrecht

Belgisch Publiekrecht

H1: Krachtlijnen

Inleiding

Recht = een rationeel opgebouwd geheel van door de overheid uitgevaardigde en via sancties afdwingbare normen die dienen tot organisatie, handhaving of herstel van de openbare orde (zekerheid creëren in de samenleving)

  • Sanctie = wanneer er wordt opgetreden als een regel overtreden wordt

Privaatrecht vs. publiekrecht

  • Privaatrecht: beheerst de situatie van & de relaties tussen particuliere (rechts)personen
    • bv. goederenrecht, personen- en familierecht, …

onderscheid niet

altijd duidelijk

  • Publiekrecht: beheerst de situatie van & de relaties tussen overheid & particuliere (rechts)personen & overheden onderling
    • bv. staatsrecht, bestuursrecht, belastingrecht, …

De kernboodschap

Kernboodschap = België is een meergelaagde, democratische rechtsstaat in Europa

  • Meergelaagd: verschillende bestuursniveaus binnen België
  • Democratisch: beslissingen moeten democratisch gelegitimeerd worden
  • Rechtsstaat (rule of law): overheid zelf onderworpen aan het recht (staat niet boven het recht)
  • Europa: maakt deel uit van EU

Grondwet als basis (1831)

↪ Tijdloos, maar evolutief

  • Tijdloos: bepaalde kernprincipes en waarden veranderen niet in de loop der tijd (basisrechten van burgers beschermen)
  • Evolutief: kan worden aangepast en bijgewerkt om aan de veranderende behoeften en uitdagingen van de samenleving te voldoen (bv. Covid, WO II, terreur, …)

Relatie tussen publiek recht en politieke besluitvorming

  • Politieke beslissingen mogen nooit strijdend zijn met de grondwet
  • Controle van Grondwettelijk Hof
  • Systeem van checks & balances tussen overheden

De Belgische Staat

Het ontstaan van staten

  • Oorspronkelijk ontstaan
    • Wanneer mensen op een grondgebied kwamen waar nog geen staat was, maakten mensen van dat grondgebied een staat

↪ Vandaag behoort elk stukje land tot een staat (behalve de Zuidpool)

  • Afgeleid ontstaan (vandaag)
    • Dekolonisatie: staten worden afhankelijk van hun kolonisator (bv. Congo)
    • Secessie: staat scheurt zich af van een andere staat (bv. Zuid-Soedan)
    • Dismembratio: uiteenvallen van een staat in meerdere staten (bv. Joegoslavië)
    • Fusie: onafhankelijke staten vormen samen een staat (bv. Eenmaking Duitsland)

Het ontstaan van België

  • Congres van Wenen (1814)
    • Zuidelijke en noordelijke Nederlanden samengevoegd
  • Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815)
    • Doel: bufferstaat creëren om Franse macht onder controle te houden

↪ België behoorde hiertoe

  • Zuidelijke provincies snel ontevreden
    • Economische tegenstellingen: handel (noord) vs. industrie (zuid)
    • Politieke ondervertegenwoordiging
    • Inmenging Kerk (onderwijs) + protestants (noord) vs. katholiek (zuid)
    • Beknotting persvrijheid
    • Toen reeds: taalconflict
      • Noorden: Nederlandstalig
      • Zuiden (Wallonië): Franstalig
      • Elite Zuiden (Vlaanderen): Franstalig
  • Koning Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: Willem I
    • Standbeeld in Gent
    • Gent = notoir orangist (pro Nederlandse bewind)
  • Monsterverbond van Zuidelijke Elites
    • Verzet tegen het Nederlandse bewind
    • Culminatie van spanningen
    • Voorlopig bewind riep Belgische onafhankelijk uit op 4 okt 1830
  • België is ontstaan door secessie

België als staat

Constitutieve elementen van een staat

  • Permanente bevolking
    • 1 jan 2023: 11 697 557
  • Afgebakend gebied = territorium
    • Verdrag van Maastricht (1843) → grenzen BE vastgelegd
      • Ingesloten tussen andere staten (NL, DE, LUX, FR) & Noordzee
    • Opgelet: veranderlijk (& soms vreemd)
      • Sommige gebieden kunnen geruild worden tussen staten
      • Grenzen van de staat kunnen alleen krachtens een wet gewijzigd worden
  • Effectieve overheid
    • Taken van een staat uitvoeren (wetten maken, uitvoeren & toepassen)
      • Wetgevende, uitvoerende & rechterlijke macht
    • Nationale (federale) overheden, deelstatelijke overheden (bv. Vlaamse Overheid), en lokale overheden (bv. Stad Gent)
  • Onafhankelijkheid
    • Op eigen gezag betrekkingen met andere staten onderhouden
    • Verdrag van Montevideo: federale staten maken slechts 1 rechtspersoon uit naar internationaal recht
    • Diplomatie, lidmaatschap VN, talloze verdragen, …
  • Internationale erkenning
    • Declaratieve handeling
    • Bevestigen bestaan van nieuwe staat
      • Eenzijdig & niet verplicht
      • Niet alle staten worden door iedereen erkend (geopolitieke redenen)
    • Erkenning van staten, niet van regeringen
    • BE: Verdrag van Londen = Verdrag der XXIV artikelen (1839)
      • Erkenning door Nederlanden, waren daarvoor nog in oorlog met BE
      • Europese mogendheden erkenden BE sneller

Gevolgen van de kwalificatie als staat

  • Rechtspersoonlijkheid: optreden als afzonderlijke entiteit
    • Extern: optreden tegenover andere staten
      • Staat kan naar internationaal recht drager worden van rechten & plichten (bv. verdragen sluiten)
    • Intern: optreden binnen de staat
      • Staat kan naar nationaal recht als een afzonderlijk optredende juridische entiteit worden beschouwd (bv. belastingen heffen)
  • Soevereiniteit
    • Extern: recht om ongestoord te functioneren
      • Gelijkheid, non-interventie (= staten mogen zich niet inmengen in een andere staat, verbod om fysieke dwang te gebruiken tegen een andere staat)
    • Intern: recht om eigen rechtsordening te bepalen
      • Zelf bepalen welk recht van toepassing is in eigen land, organen, wetgeving, procedures etc.
      • Art. 33 Gw.: “Alle machten gaan uit van de Natie”
      • Art. 34 Gw.: bevoegdheidsoverdracht aan internationale organisaties toegelaten

↪ bv. België mag niet zomaar politie sturen naar Duitsland om mensen te arresteren, je moet vragen aan de Duitse overheid om persoon te arresteren en uit te leveren naar België

  • Rechtsmacht: juridische erkenning van de mogelijkheid om gezag uit te oefenen
    • Wetten maken, uitvoeren & rechtspreken → kan fysieke dwang uitoefenen
    • Uitvoeringshandelingen: territoriaal → wie & wat er zich op het grondgebied bevindt & de gebeurtenissen die er plaatsvinden
    • Normerende of rechtsprekende handelingen: staat kan soms normen opleggen aan personen die zich niet op zijn grondgebied bevinden of rechtspreken over gebeurtenissen die elders plaatsvonden

Een democratische rechtsstaat

Gezagsuitoefening in de staat na Verlichting

  • Verwerping absolutisme → streven naar vrijheid & gelijkheid
  • Ontwikkeling scheiding van de machten

Scheiding van de machten

Uitgangspunt: gezagsdragers hebben minder gelegenheid om hun autoriteit te misbruiken wanneer de macht niet geconcentreerd zit in 1 hiërarchisch gestructureerd orgaan, maar verspreid wordt over verschillende, van elkaar in beginsel onafhankelijke machten. Onafhankelijk van elkaar, maar oefenen wel controle uit over elkaar

  • Montesquieu: ”elke mens die macht krijgt, wordt verleid om die macht te misbruiken”
    • Machtsuitoefening niet meer toekennen aan 1 entiteit, maar aan verschillende entiteiten die onafhankelijk zijn van elkaar
  • Ongeschreven grondwettelijk beginsel
    • Elke macht wordt gecontroleerd door een tegenmacht
  • Opdeling 3 functies: wetgevend, uitvoerend, rechterlijk (trias politica)
    • Wetgevende macht: rechtsregels uitvaardigen
    • Uitvoerende macht: algemene normen, bepaald door de wetgevende macht, waar nodig via reglementen verfijnen & vervolgens toepassen in concrete gevallen → beleidsrol
    • Rechterlijke macht: geschillen oplossen die voortvloeien uit toepassing van algemene normen of toezien op naleving ervan

Geen orthodoxe scheiding: checks & balances (controles & evenwichten)

  • Wederzijdse controle & samenwerking
    • Kamer controleert de Koning
    • Koning maakt mee wetten & kan wetten uitvoeren
    • Wetgever bepaalt statuut rechters & welke regels te moeten toepassen
    • Koning benoemt rechters/magistraten & staat in voor de uitvoering van rechterlijke beslissingen
    • Rechters controleren beide machten + moet verantwoording afleggen aan iedereen & motiveringsplicht
  • Soms diffuse taakverdeling
    • WM: parlementair onderzoek, naturalisatie
    • UM: genaderecht
    • Rechtsvormende rol rechter: moeten altijd recht spreken ook al is de wet onduidelijk
  • Ook machtenscheiding tussen federale overheid, deelstaten & Europese Unie
  • Verschuiving van evenwichten?

De rechtsstaat (rule of law)

Rechtsstaat = staat waarin de gezagsdragers gehouden zijn door het objectieve – democratisch tot stand gekomen – recht waarvan zij de toepassing verzekeren, waarin de bevoegdheid van de gezagsdragers door de fundamentele rechten & vrijheden van de burgers wordt beperkt & waarbij de rechtsregels afdwingbaar zijn voor een onafhankelijke rechtbank

Formele voorwaarde: overheid aan het recht onderworpen

  • Rule of law: in de staat is de overheid zelf onderworpen aan het recht, de overheid moet zelf de rechtsregels die voor de overheid gelden respecteren, overheid staat niet boven/buiten het recht maar onderworpen aan het recht
  • Willekeur uitsluiten: overheid kan niet zomaar iets doen bij bepaalde personen/situaties → politie kan je niet zomaar oppakken
  • Rechtmatigheidsbeginsel: optreden van de overheid moet in overeenstemming zijn met het op haar toepasselijke recht

Materiële voorwaarden (inhoudelijke voorwaarden)

  • Recht moet zeker & stabiel zijn
    • Duidelijk opgesteld, toegankelijk, duidelijkheid & consistentie van regels, voorspelbaar
  • Recht moet democratisch tot stand komen
  • Recht moet grondrechten respecteren
  • Recht moet afdwingbaar zijn voor de rechter

Een democratische rechtsstaat is dynamisch en evolutief in de tijd

  • Evolutie rol van de Koning
  • Particratie en impact op wetgevende en uitvoerende macht
  • Rechtsvormende rol van rechters
  • Nevenschade van oplossing complexe maatschappelijke problemen
  • Graduele ingrepen van leiders met autocratische neigingen

Uitdagingen voor de democratische rechtsstaat

Slagkracht behouden zonder autoritair regime te worden

↪ Sommige maatschappelijke problemen moeilijk op te lossen

Een meergelaagde staat in Europa

De federale staat België

België: nieuwe parlementaire democratie (1831) → eerst gewone meerderheidsdemocratie

Maar: (communautaire) spanningen tussen Nederlands- & Franstaligen

  • Aanvankelijk gebaseerd op taaldiscriminatie
    • Moeizame (grond)wettelijke gelijkschakeling in wetgeving, bestuur, gerecht, onderwijs
    • Nederlands als officiële taal aan de kant geschoven, er was taalvrijheid, maar de overheid (wetten) sprak alleen maar Frans
    • 1898: Gelijkheidswet → wetgeving moet zowel in het Nederlands als in het Frans worden opgesteld
    • 1962: vastleggen taalgrens
    • Tot op vandaag fricties
      • Belangen van Nederlandstaligen botsen met die van Franstaligen
      • Brussel & rand van Brussel
  • Later ook streven naar bepaalde vormen van autonomie
    • Streven naar eigen beslissingen voor eigen groep (Vlamingen & Walen)

De consensusdemocratie/pacificatiedemocratie (1e staatshervorming)

↪ Nieuwe invulling nationale democratische ruimte

In 1 politieke ruimte zijn diverse min of meer onveranderlijke groepen aanwezig die van elkaar onderscheiden kunnen worden op basis van etnische, religieuze of linguïstische kenmerken

  • Democratievorm: geen zuivere meerderheidscoalitie meer, maar inbouwen van consensuslogica
    • Vragen aan minderheid of ze daar mee akkoord gaan (anders conflicten)
    • Vrede proberen bewaren in een bepaald politiek systeem
    • Franstaligen waren vragende partij voor de consensusdemocratie
    • In de regering moeten evenveel Franstaligen als Nederlandstaligen zitten → beide groepen wegen evenveel door
    • Bijzondere meerderheidswetten: alleen goedgekeurd als beide taalgroepen akkoord gaan
  • Toekenning van autonomie aan groepen
  • Stabiele oplossing? → niet evident in bipolaire structuur, elk decennium een staatshervorming
  • Wenselijk?
    • Voor: houdt de politieke ruimte samen
    • Tegen: betonneert tegenstellingen, risico op blokkering besluitvorming

De federalisering

Groepsautonomie door federalisering

  • Aanvankelijk ‘unitaire’ staatsstructuur
    • Wel decentralisatie
  • Sinds 1970: federalisering
    • Nationale & deelstatelijke overheden
  • Sui generis karakter van federalisme
    • Self rule (autonomie) & shared rule (participatie)
      • Groepen mogen zelf beleidsbeslissingen nemen (autonomie)
      • Groepen beslissen niet alleen voor zichzelf, maar nemen ook deel aan de besluitvorming van het geheel → deelstaten beslissen mee bij een verandering in de grondwet (participatie)
    • Centripetale of centrifugale ontwikkeling van federalisme
      • Centripetaal: voorheen afzonderlijke soevereine staten besluiten zich te verenigen in 1 (nieuwe) staat
      • Centrifugaal: voorheen unitair georganiseerde staat besluit om de uitoefening van de soevereiniteit te verdelen over verschillende entiteiten
        • België kent een centrifugaal federalisme (= een reeks systemen waarin het gezag gespreid wordt over diverse geledingen, die elk over beperkte of grote hoeveelheden autonomie beschikken)
    • Verschillende modellen: geen/wel hiërarchie, geen/wel deelstatelijke grondwetten, geen/wel symmetrie in deelstatelijke bevoegdheden, …
    • Labels zijn relatief: regionalisme, multinationalisme, …

Confederalisme?

  • Juridische definitie: onafhankelijke staten sluiten verdrag
    • Grotendeels diplomatiek verhaal
    • Partners in de samenwerking behouden hun soevereiniteit
  • In België: bepaalde kenmerken aanwezig (consensuslogica), maar deelstaten hebben geen Kompetenz-Kompetenz (= bevoegdheid om te bepalen welke bevoegdheden de verschillende spelers hebben)
  • Kwalificatie soms gezien als grijs & niet zwart-wit

De Vlaamse & andere deelstaten

Pacificatie & ontwikkeling federalisme doorheen 6 staatshervormingen (1970-2014)

1970: eerste staatshervorming

  • Oprichting 3 cultuurgemeenschappen (Vlaams, Frans & Duitstalig): Vlaamse verzuchting voor meer culturele autonomie
  • Cultuur werd toevertrouwd aan de gemeenschappen
  • Verankering van taalgebieden
    • Belangrijk voor bevoegdheidsverdeling & taalwetgeving
    • Wijziging grenzen via bijzondere meerderheidswet

1980: tweede staatshervorming

  • Inrichting Vlaamse & Waalse Gewest: Franse verzuchting voor meer econ. autonomie
    • Nog geen beslissing over Brussel
  • Cultuurgemeenschappen worden gemeenschappen
    • Krijgen persoonsgebonden bevoegdheden (bv. welzijn & gezondheidszorg)
  • Raden opgericht

1988: derde staatshervorming

  • Onderwijs naar gemeenschappen (voorheen op het Belgische niveau)
  • Oprichting Brusselse Hoofdstedelijke Gewest
    • Voor sommige bevoegdheden in Brussel: oprichting van ‘gemeenschapscommissies’ (VGC, FGC, GGC)

1993: vierde staatshervorming (= Sint-Michielsakkoord)

  • Art. 1 GW: België is een federale staat
  • Rechtstreekse verkiezing deelstaatraden
  • Splitsing provincie Brabant → Vlaams- & Waals-Brabant
  • Internationale bevoegdheden voor deelstaten (gemeenschappen & gewesten)
    • Mogelijkheid om verdragen te sluiten

2001: vijfde staatshervorming (= Lambermontakkoord)

  • Overdracht diverse bevoegdheden (o.a. toezicht op lokale besturen)
  • Aanpassing financiering gemeenschappen, beperkte fiscale autonomie voor gewesten

2011-2014: zesde staatshervorming (= Vlinderakkoord)

  • Overdracht bevoegdheden, o.a. gezinsbijslag (van federaal naar gemeenschapsniveau)
  • Uitbreiding fiscale autonomie gewesten
  • Herfinanciering Brussel (meer geld) + hervorming Brusselse instellingen
  • Hervorming senaat
  • Splitsing Brussel-Halle-Vilvoorde

De Europese Unie

Doelstellingen: aanvankelijk (vrede door) economische integratie, nu veel meer

Integratie & samenwerking door opeenvolgende Europese verdragen:

  • EGKS (1951)
    • Samenwerking in sectoren kolen & staal
    • Vroegste voorloper EU
  • EEG (1958)
    • Basis interne markt
    • Geen douanerechten in onderlinge handelsrelaties
    • 4 vrijheden: vrij verkeer goederen, diensten, kapitaal, personen
  • Europese Akte (1986)
    • Voltooiing interne markt
    • Douane-unie + vrijhandelszone
    • Verdrag Schengen (zonder controle grens oversteken)
    • Geen personen- en goederencontroles
  • Verdrag van Maastricht (1992)
    • Gemeenschappelijk buitenlands beleid en veiligheidsbeleid
    • Samenwerking justitie & binnenlandse zaken
  • Verdrag van Lissabon (2009)
    • VEU (Verdrag Europese Unie) en VWEU (Verdrag Werkende Europese Unie)
    • Bindende kracht Handvest van de Grondrechten
    • Europese Unie → alleen maar uitgebreid

Kandidaat lidstaat: moet Europese staat zijn + staat moet democratisch zijn + vrije markt + acquis communautaire (= je moet al het recht aanvaarden dat geldt in de EU)

Europeanisering van de staatsmacht door overdracht van de uitoefening van bevoegdheden

↪ In België op basis van Art. 34 Gw.

EU heeft kenmerken van een staat

  • Supranationaal karakter (meer dan internationale organisatie)
  • Grondwettelijk verdrag: VEU
    • Eigen bevoegdheden, eigen wetgevende, uitvoerende, rechterlijke instellingen
    • Autonome rechtsorde

Is de EU een staat?

Neen, het is een supranationale organisatie, het heeft wel kenmerken van een staat. Het heeft een eigen wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. Eigen rechtsorde (autonome rechtsorde)

De gemeenten en provincies

Sinds 1831 → territoriale decentralisatie

  • Een pakket van overheidstaken wordt toebedeeld aan organen die elk voor een ander stuk van het grondgebied bepaalde beslissingen autonoom zullen nemen
  • Andere vorm van gezagsspreiding dan federalisme
    • Grondwettelijk verankerd
    • Behartiging van algemeen lokaal politiek belang
    • Uitoefening van eigen bevoegdheden
    • Rechtstreeks verkozen organen en eigen normen
    • Maar onder toezicht van federale of deelstatelijke overheid

300 Vlaamsen gemeenten (+ OCMW’S: Openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn) en 5 Vlaamse provincies

  • Districten mogelijk in gemeenten > 100 000 inwoners
  • Statuut geregeld in DLB & Provinciedecreet
  • Het bestaan van de provincies staat ter discussie

H2: Grondwettelijke teksten

Inleiding

Democratie

  • Vorm van politieke legitimiteit voor een regime
  • Burger neemt deel aan
    • Uitoefening staatsgezag
      • Leidt tot wetten, besluiten, …
    • Bepalen van basisregels voor de uitoefening van staatsgezag
      • Leidt tot grondwettelijke tekst

Grondwetsgedachte komt op in 18e eeuw

  • Verlichting: ‘contrat social’ (Rousseau)
    • Overheid moet algemeen belang nastreven
    • Voorafgaande afspraak met burger, die van nature vrij is
  • Bron en beperking van gezag

Grondwet als juridisch instrument

Formele betekenis (hoe is die goedgekeurd?)

  • Strengere wijzigingsvoorstellen + specifieke procedure
  • Kort, algemeen, soms vaag
    • Maakt overeenstemmingen makkelijker
    • Laat ruimte voor wijzigende opvattingen
    • Bevordert stabiliteit en coherentie
    • Verschillende opvattingen over interpretatie mogelijk
  • Betekenis kan evolueren in de tijd, maar die betekenis mag ook niet te snel veranderen (= rechtszekerheid)

Materiële betekenis (inhoud)

  • Geheel van fundamentele rechtsregels (geschreven & ongeschreven) m.b.t.:
    • De organisatie & werking van de staatsmachten & hun verhouding met de burger
    • Grenzen waarin beide tot ontwikkeling komen
  • 3 functies:
    • Constituerend: grondslag voor het bestaan van de organen van de staat (bepaalt dat er een parlement, regering & rechtscolleges zijn)
    • Attribuerend: bepaalt wat de bevoegdheden van die instellingen zijn, welke macht ze kunnen uitvoeren
    • Regulerend: bepaalt hoe die bevoegdheden kunnen of moeten worden uitgeoefend & wat de grenzen ervan zijn

Grondwet als expressief instrument

Expressieve of symbolische functie

  • Kristallisatie van socio-politieke waarden
    • In de tekst
      • “Eendracht maakt macht”
      • “Die Würde des Menschen ist unantastbar”
    • In een preambule = inleiding waarbij gefilosofeerd kan worden over de bedoeling, context, geschiedenis, …
      • “We the people of the United States”
      • “United in our diversity”

De Belgische Grondwet

De grondwetgevende bevoegdheden

Formele grondwet

  • Afkondiging: 7 feb 1831, coördinatie: 17 feb 1994 (geen inhoudelijke wijzigingen: artikelen verplaatst & vernummerd om tot nieuw overzichtelijk geheel te komen)
  • Totstandkoming
    • Voorlopig bewind laat ‘volksraad’ (Nationaal Congres) verkiezen → constitutionele monarchie (= vorst is ook onderworpen aan de Grondwet)
      • Invloed verlichtingsfilosofie
      • Franse & Nederlandse voorbeelden
      • Parlementair tweekamerstelsel (Kamer & Senaat)
  • Aanvankelijke inhoud
    • Vernieuwend: sterk parlement, grondrechten
    • Conformistisch: toch behouden van monarchie, conservatieve Senaat
  • Herhaaldelijk gewijzigd, stemrecht, staatshervormingen, …

Materiële grondwet

  • Bijna de volledige Formele grondwet
  • Bijzondere meerderheidswetten (= communautaire wetten, bijzondere wetten)
    • Onderworpen aan strengere voorwaarden dan goedkeuring van gewone wet
    • Organisatie deelstaten (bevoegdheden, instellingen, financiering)
    • Federale pacificatie (conflictprocedures, taalregelingen)
  • Sommige gewone wetten
  • Grondwettelijke gewoontes
    • We gedragen ons zo omdat het zo hoort
    • Norm ontstaat door ononderbroken & overeenstemmende reeks van rechtshandelingen die door de bevoegde staatsorganen zijn verricht in de overtuiging dat ze rechtmatig & grondwettig zijn
  • Algemene rechtsbeginselen met grondwettelijke waarde
    • Rechtsregel die door de rechter wordt afgeleid uit principes aan de basis van de rechtsorde & die om die reden als fundamenteel worden beschouwd

De grondwetgevende procedure

Herziening formele grondwet

  • Preconstituante: herzieningsverklaringen Kamer, Senaat & Koning
    • Kamer & Senaat: gewone meerderheid
    • Lijst met artikelen die ze willen herzien: 3 verklaringen, van iedereen 1 – Kamer, Senaat & Koning (Regering)
    • Enkel doorsnede van 3 herzieningsverklaringen telt: meestal is er coördinatie waardoor ze meestal hetzelfde zijn
  • Verkiezingen
    • Verklaringen worden bekend gemaakt in Belgisch Staatsblad
    • Kamers worden automatisch ontbonden → wetgever heeft voorzien dat er eerst verkiezingen moesten komen, als burger kon je op die manier inspraak hebben in de grondwetsherziening
  • Constituante: goedkeuring herziening Kamer, Senaat & Koning
    • Kamer & Senaat: goedgekeurd bij bijzondere meerderheid
      • 2/3e van de leden moet aanwezig zijn
      • 2/3e van de uitgebrachte stemmen moet een ja-stem zijn

↪ Onthoudingen (geen ja of nee, ‘pas’) zijn geen uitgebrachte stemmen

    • Gebonden door visie preconstituante?
      • Meesten vinden van niet, volgens eigen visie het artikel aanpassen
      • Wanneer wel? Invoeging van nieuwe artikels
  • Koning bekrachtigt, kondigt af & beveelt bekendmaking in Belgisch Staatsblad
    • Treed onmiddellijk in werking na bekendmaking
  • Let op:
    • Impliciete wijzigingen
    • Geen wijzigingen in oorlogstijd
    • Grondwet kan niet worden geschorst
      • In sommige landen kunnen bepaalde wetten wel buiten werking gesteld worden bij een situatie van noodtoestand

Herziening materiële grondwet

  • Afhankelijk van de aard van de rechtsbron: bijzondere meerderheidswet, wet, gewoonte, etc.

De constitutieve autonomie van de deelstaten

Geen eigen formele grondwet, wel constitutieve autonomie (= autonomie om bepaalde keuzes te maken) → sinds de 4e staatshervorming

  • Regels betreffende verkiezing, samenstelling & werking van wetgevende organen & regeringen
    • Opgesomd in bijzondere meerderheidswet (uitz. Duitstalige Gemeenschap)
    • bv. Vlaams Parlement (144 leden), Vlaamse Gewest kan zelf kiezen hoeveel leden dit zijn
  • Uitoefening bij bijzonder decreet (aangenomen bij 2/3e meerderheid + meerderheid is aanwezig) of bijzondere ordonnantie
  • Brussels Hoofdstedelijk Gewest: geen communautair gevoelige issues

H3: Beslissen, verkiezen en vertegenwoordigen

Debatteren en organiseren

Centrale actor in beleidsdebat: politieke partij

  • Vereniging van ideologisch gelijkgestemde personen die willen deelnemen aan de uitoefening van de staatsmacht
    • Politieke partijen proberen (op een democratische manier) macht te verwerven om op die manier een impact te hebben
    • Kanaliseren maatschappelijke meningsverschillen
    • Beogen machtsdeelname → proberen dit te verwerven a.d.h.v. verkiezingen
    • Selecteert kandidaten bij verkiezingen & wijst aan wie minister mag worden in de regering
  • Geen grondwettelijke grondslag, wel enkele wettelijke regelingen
    • Verkiezingen
    • Financiën: overheidsdotatie, beperkte private financiering, verkiezingsuitgaven
      • Overheidsdotatie: per stem krijg je geld bij → moeilijk voor nieuwe partijen om door te breken (voorwaarde: ten minste 1 rechtstreeks verkozen lid wordt vertegenwoordigd in 1 van de kamers)
      • Je mag maar een bepaald bedrag uitgeven aan campagnes, advertenties voor kandidaten → eerlijker voor alle partijen
      • Beperkte private financiering: vermijden dat partijen ideeën zouden afstemmen op rijkste geldschieters (nadeel: moeilijk om als nieuwe partij door te breken)
  • Vroeger vaak nauwe banden met andere beleidsactoren
  • Relatie tussen burger & politiek
    • Particratie: hebben partijen te veel macht? (wel noodzakelijk in een democratie)
    • (Verlies aan) interesse van burger voor politiek?
    • (Gebrek aan) vertrouwen van burger in politiek?
      • ‘Proteststemmen’
    • Verplaatst politiek debat zich van parlement naar (sociale) media?

Zelf beslissen

Directe democratie: iedereen heeft inspraak

  • Referendum: burgers spreken zich via een stemming uit over een (voor)genomen overheidsbeslissing
    • Bevolking neemt bindende beslissing
    • Burger is zelf (grond)wetgever of bestuurder
  • Volksraadpleging: er wordt enkel gepeild naar de mening van de bevolking
    • Bevolking geeft niet-bindende optie
    • Politieke gevolgen?
      • Bestuurders kunnen zich verplicht voelen om de uitkomst te volgen
  • + Andere manieren waarop bevolking betrokken kan worden bij wetgevingsproces:
    • Petitierecht
    • Burgerinitiatief
    • Burgerpanels
    • Gemengde commissies

Op federaal niveau

Federaal

  • Petitierecht bij Kamer
  • Maar geen grondwettelijke basis voor referenda of volksraadplegingen
    • . 33 Gw.
    • Niettemin: Koningskwestie

Op deelstatelijk niveau

Deelstaten

  • Gewestelijke volksraadpleging (sinds 2014)
    • Niet over financiën of begroting
    • Voorafgaandelijk toezicht Grondwettelijk Hof

Op Europees niveau

Europese Unie

  • Geen volksraadpleging of referendum mogelijk
  • Over (wijziging/aanneming van) Europese verdragen kan er in sommige lidstaten wel een referendum georganiseerd worden

Op lokaal niveau

Lokaal

  • Volksraadpleging mogelijk sinds 1995
    • Niet vlak voor verkiezingen
    • Op initiatief van gemeenteraad of inwoners
    • Geen verplichting om deel te nemen

Verkiezen en vertegenwoordigen

Indirecte democratie: vertegenwoordigend

↪ Vertegenwoordigers worden aangeduid → krijgen taak om in plaats van de kiezers wetgevend/besturend op te treden

  • Parlementair stelsel (bv. België)
    • Staatshoofd heeft geen/beperkte macht
    • Verkiezing van leden wetgevende macht (gaan ons vertegenwoordigen)
    • Verkozenen controleren uitvoerende macht (regering)
  • Presidentieel stelsel (bv. Verenigde Staten)
    • Verkiezing van leden wetgevende macht & (leider van) uitvoerende macht
  • Hybride stelsel (bv. Frankrijk)

Verkiezing = verrichting waarbij vertegenwoordigers in een orgaan worden aangeduid

  • Regelmatig
    • Federaal niveau: 5j = legislatuur (duur waarvoor een wetgevende vergadering verkozen wordt)
    • Lokaal niveau: 6j
  • Vrij
    • Vrij om zich kandidaat te stellen & vrij om te beslissen voor wie je stemt
      • Je mag beïnvloed worden, maar je mag niet gedwongen worden om te kiezen voor iemand
  • Geheim
    • Overheid mag niet weten voor wie je stemt → anoniem

Vertegenwoordiging: geen imperatief mandaat

  • Verkozene is niet gebonden aan de mening van anderen (kiezers/overheid)

Verschillende soorten kiesstelsels: afhankelijk van ‘kieskringen’ = territoriale eenheid waarbinnen verkiezingen worden georganiseerd

  • bv. Meerderheidsstelsel VK: evenveel kieskringen als zetels + “first past the post”
    • 1 zetel per kieskring, dus 1 verkozene per kieskring
    • Persoon die de meeste stemmen haalt wint de zetel voor die kieskring
    • Gevolg: 2 grote partijen die gaan deelnemen aan de verkiezingen + proberen zoveel mogelijk zetels te bemachtigen → geen versnippering
    • Nadeel: kleine partijen zullen waarschijnlijk niet vertegenwoordigd worden in het parlement
  • bv. Evenredigheidsstelsel België: meerdere zetels per kieskring + evenredige verdeling
    • Afhankelijk van het inwonersaantal krijgt een provincie een aantal zetels
    • Evenredige verdeling op basis van hoeveel stemmen/procent je partij heeft behaald → hoe meer stemmen, hoe meer zetels
    • Voordeel: kleine partijen kunnen ook een zetel behalen + parlement weerspiegeld nauwkeurig de maatschappij
    • Nadeel: kan zorgen voor een versnipperd parlement bestaande uit verschillende kleine partijen
  • bv. Mengvorm Duitsland: twee stemmen per kiezer: stem voor een kandidaat in het kiesdistrict (“winner takes it all”) en stem voor een partij (evenredige vertegenwoordiging)

Het federale niveau

2 kamer systeem

  • Kamer volksvertegenwoordigers
  • Senaat (minder belangrijke rol gekregen)

Kamer van volksvertegenwoordigers

Geschiedenis

Aanvankelijk elitaire verkiezingsregels:

  • Tot 1893: censitair kiesrecht, hing af van je bezittingen of je stemrecht kreeg
    • Beetje capacitair: door mensen hun functie kregen ze stemrecht
    • Gedurende 19e eeuw → protest vanuit fabrieken (hadden geen stemrecht) Film Daens
  • 1893: algemeen meervoudig stemrecht voor mannen
    • Mannen hadden het recht om hun stem uit te brengen
    • Meervoudig: tot 2 extra stemmen (hing af van betaling belastingen)
    • Invoering van stemplicht = wie de mogelijkheid had om te stemmen, moest gaan
  • Tot 1899: meerderheidsstelsel
    • Alle zetels zijn voor degene die de meerderheid van de stemmen haalden
    • Ofwel katholieke meerderheid, ofwel liberale meerderheid
  • 1919: algemeen enkelvoudig kiesrecht (enkel voor mannen)
    • Akkoord van Loppem: one man, one vote
    • Eis van socialistische partij
  • 1948: vrouwenkiesrecht
    • Duurde lang omdat er een schrik was dat vrouwen het minder goed zouden kunnen
    • Electorale redenen

Vandaag

  • Regelmatige, vrije, democratische & geheime verkiezingen
  • Legislatuur (periode waarvoor een parlement verkozen wordt): 5j, maar vervroegde ontbinding mogelijk
  • Rechtstreekse verkiezing met evenredige vertegenwoordiging
  • Kieskringen
    • Provincies + Brussel Hoofdstad
      • Maar: gevolgen splitsing BHV
  • Toewijzing zetels: systeem D’Hondt
    • Grote partijen behalen iets meer dan ze eigenlijk zouden mogen krijgen & kleine partijen behalen iets minder dan ze eigenlijk zouden moeten krijgen volgens de evenredigheid
      • Doel: te grote versnippering vermijden
    • Kiesdrempel: 5% → elke lijst/partij moet minstens 5% behalen in een kieskring om een zetel te kunnen behalen

Voorwaarden verkiezingen

Actieve kiesvoorwaarden = voorwaarden om te kunnen stemmen als kiezer

  • Belg
  • 18j
  • Ingeschreven in de bevolkingsregisters
  • Geen schorsing/uitsluiting kiesrecht
    • Gedetineerden hebben ook stemrecht, maar in sommige gevallen kan de rechter hen bepaalde rechten (tijdelijk) ontnemen waardoor ze niet mogen stemmen

Passieve kiesvoorwaarden = voorwaarden om verkozen te kunnen worden

  • Belg
  • 18j
  • Woonplaats in België
  • In bezit van burgerlijke & politieke rechten
    • Eerste 2 kandidaten bovenaan een lijst moeten van verschillend geslacht zijn + verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op een lijst mag niet groter zijn dan 1

Samenstelling: onderzoek van geloofsbrieven + eedaflegging

  • Onderzoek geloofsbrieven: doen alle kandidaten aan de kiesvoorwaarden? Gaan na of alle verkiezingen correct verlopen zijn & of alle regels gevolgd zijn

Indeling: 150 leden in 2 taalgroepen

  • Verkozenen uit NL taalgebied: NL taalgroep
  • Verkozenen uit FR + DU taalgebied: FR taalgroep
  • Verkozenen uit Brussel: NL of FR taalgroep (mogen zelf kiezen in welke taalgroep ze terecht komen: afhankelijk van in welke taal ze hun eed afleggen)

Zitting: jaarlijkse periode tijdens dewelke de Kamer van volksvertegenwoordigers vergadert

  • Begint op 2e dinsdag van okt & Koning sluit zitting

Ontbinding Kamer

  • Einde van legislatuur (= 5j)
  • Verklaring tot herziening van de Grondwet
  • Door de Koning bij:
    • Verwerping motie van vertrouwen of aanneming motie van wantrouwen door meerderheid van de Kamerleden
      • Verwerpen van een motie van vertrouwen: regering vraagt aan parlement ‘hebt u nog vertrouwen in mij?’
      • Constructieve motie = onmiddellijk opvolger aanduiden
    • Ontslag regering + meerderheid Kamersleden stemt in
  • Gevolg: verkiezingen

Fractie = gezamenlijke ploeg van parlementsleden, valt meestal samen met de partij

Senaat

Senaat

  • 60 senatoren, 2 taalgroepen
  • Geen rechtstreekse verkiezing
    • 50 deelstaatsenatoren aangeduid uit & door: (staat in codex)
      • Vlaams Parlement, NL taalgroep Brussels Hoofdstedelijk Parlement: 29
      • Franse Gemeenschapsparlement, Waals Gewestparlement, FR taalgroep Brussels Hoofdstedelijk Parlement: 20
      • Duits Gemeenschapsparlement: 1 (geen lid van een taalgroep)
    • 10 senatoren gecoöpteerd door deelstaatsenatoren:
      • NL taalgroep: 6, FR taalgroep: 4
  • Aanduiding gekoppeld aan verkiezingsresultaten deelstaatverkiezing (voor deelstaatsenatoren) & Kamer (voor gecoöpteerde senatoren)
  • Duur mandaat gekoppeld aan legislatuur deelstaatparlement (voor deelstaatsenatoren) & Kamer (voor gecoöpteerde senatoren)
  • Ontbinding Kamer brengt niet langer automatisch ontbinding Senaat mee (sinds de 6e staatshervorming niet meer van toepassing)
    • 10 gecoöpteerde senatoren zullen opnieuw gekozen worden, de deelstaatsenatoren niet
  • Om de senaat af te schaffen, moet de grondwet herzien worden → zowel kamer als senaat moeten 2/3e meerderheid behalen (senatoren moeten hiermee instemmen)

Rechtspositie van de leden

Onverenigbaarheden: scheiding machten verhindert lidmaatschap van Kamer/Senaat en

  • Andere federale Kamer
  • Deelstaatparlement (behalve deelstaatsenatoren) of Europees parlement
  • Regeringsfunctie
  • Rechterlijke functie

Niet tegelijk:

  • Kamer & regering
  • Kamer & rechter
  • Lid kamer & senaat
  • Deel parlement & federaal parlement (behalve deelstaat)
  • Europees parlement

Immuniteiten: functie van het parlementslid beschermen tegen gebeurtenissen die hem zouden kunnen verhinderen om goed wetgevend werk te leveren

  • Onverantwoordelijkheid van volksvertegenwoordigers
    • Geen vervolging/onderzoek naar mening of stem geuit ‘in uitoefening van functie’: ervoor zorgen dat ze hun werk vrij kunnen uitvoeren & niet weerhouden worden om hun mening te uiten
      • Kunnen wel veroordeeld worden als ze hetzelfde herhalen buiten de uitoefening van hun functie
      • Er is een grijze zone
    • Absolute immuniteit: geen uitzonderingen
    • Geldt ook na einde mandaat: blijft voortduren ondanks ze geen kamerlid meer zijn (anders zouden ze daarna vervolgd kunnen worden)
    • Straf- & burgerrechtelijk: moeten geen schadevergoeding betalen
  • Onschendbaarheid: afschermen van bepaalde vervolgingen gedurende de ambt → alles kunnen uitvoeren/uitoefenen (vervolging kan pas als aan bepaalde voorwaarden voldaan is)
    • Aanhouding, dagvaarding of verwijzing naar rechtbank: alleen na machtiging assemblee (tenzij heterdaad)
    • Rechtstreekse dagvaarding of klacht met burgerlijke partijstelling: onmogelijk
    • Lopende vervolging kan worden geschorst
    • Onderzoeksmaatregelen & dwangmaatregelen
      • Indien rechterlijke instemming nodig: via eerste voorzitter hof van beroep (tenzij heterdaad)
      • Huiszoeking/inbeslagname: aanwezigheid parlementsvoorzitter
    • Geldt niet meer na einde mandaat (dient om wetgevende functie/parlement te beschermen, niet voor de persoon)
    • Alleen strafrechtelijk (niet burgerrechtelijk: je kan dan schadevergoeding vragen, bv. als een vertegenwoordiger tegen je huis rijdt & je schade hebt)

Het deelstatelijke niveau

Algemene kenmerken

  • Elke deelstaat heeft eigen parlement (monocameraal)
    • Rechtstreekse verkiezing voor 5j
    • Legislatuurparlementen: geen voortijdige ontbinding mogelijk
    • Parlementsleden hebben ook bijzonder statuut: onverenigbaarheden & immuniteiten
  • Afvaarding naar Senaat op federaal niveau (1 van de 50 deelsenatoren) + enkele dubbelmandaten

Het Vlaams Parlement

  • 124 leden (118 Nederlandse taalgebied + 6 Brussel-Hoofdstad)
  • 6 kieskringen (5 Vlaamse provincies + Brussel-Hoofdstad)
  • Actieve en passieve kiesvoorwaarden (zelfde als bij federale verkiezingen)
    • Merk op: woonplaats/inschrijving in Vlaamse Gewest (of BHG) vereist
  • Asymmetrie: let op: de Vlaamse ‘fusie’
    • Vlaamse Gemeenschap & Vlaams Gewest zijn 2 aparte rechtspersonen, maar het Parlement van Gemeenschap oefent ook bevoegdheden uit van Gewest
    • Gevolg: de 6 Brusselse leden van het Vlaams Parlement stemmen mee in gemeenschaps-, maar niet in gewestaangelegenheden

Andere parlementen

Het Waals Parlement = 75 leden

Parlement Franse Gemeenschap = 94 leden (75W + 19B)

Parlement Duitstalige Gemeenschap = 25 leden

Brussels Hoofdstedelijk Parlement = 89 leden (17NL + 72FR)

Het Europese niveau

Randnummers 178-186 niet kennen

Het lokaal niveau

De Vlaamse lokale besturen

Geen ‘wetgevende macht’ (cf. decentralisatie)

Wel rechtstreeks verkozen organen: provincie- & gemeenteraad (Art. 162 Gw.)

  • Leden: 31-36 (provincie) & 7-55 (gemeente)
    • Familieleden mogen niet tegelijkertijd lid zijn van dezelfde gemeenteraad
  • Specifiek voor gemeenten:
    • Gemeenteraadsleden ook lid van OCMW-raad
    • Ook kiesrecht voor niet-Belgen
      • EU-burgers: actief & passief
      • Niet-EU-burgers: enkel actief
  • Vaste legislaturen van 6j
  • Onverenigbaarheden, maar geen immuniteiten
  • Geen opkomstplicht (2024)

H4: Wetgeven

Op federaal niveau

Parlementaire democratie

Art. 36 Gw.: federale wetgevende macht

  • Kamer van volksvertegenwoordigers, Senaat & Koning

De wet

Formele vs. materiële wet

  • Formeel: akte aangenomen door wetgevende macht → bron is belangrijk
    • Louter formele wetten: begroting, naturalisatie, legercontingent, instemming verdrag
    • Naturalisatie = bij beslissing van de wetgevende macht, kan je de Belgische nationaliteit verkrijgen (wetten zijn opsommingen van namen)
  • Materieel: inhoud is belangrijk
    • Algemeen geldend, door een overheid uitgevaardigd gedragsvoorschrift
      • Algemeen geldend: op iedereen van toepassing → onbepaald & onpersoonlijk
      • Gedragsvoorschrift: regels die zeggen hoe je je moet gedragen (plicht, verbod of toelating)
    • Geschreven materiële wet die geen formele wet is: reglement of verordening

Doorsnede = zowel formeel als inhoudend

Blauw = afkomstig wetgevende macht, geen inhoudende regels

Geel = door uitvoerende macht

Onderscheid belangrijk: als burger weten waar je naar toe moet

Wetgevende bevoegdheden

Toegewezen bevoegdheden = voorbehouden aangelegenheden voor wetgever

  • Wetgever is de enige die deze aangelegenheid mag regelen, bij formele wet, & mag ze dus niet overdragen aan andere staatsmachten
  • Materie moet worden geregeld “bij”, “door” of “krachtens” de wet
    • bv. grondrechten beperken, kiesstelsel, belasting, etc
    • Grondrechten zijn niet absoluut! Er moet aan bepaalde voorwaarden voldaan worden vooraleer grondrecht beperkt kunnen worden → dit moet bepaald worden door de wetgever
  • Vermijden dat de uitvoerende macht zich hiermee zou bemoeien
    • Uitvoerende macht krijgt ook bepaalde taken, maar is beperkt tot een bepaald lijstje dat vaststaat

Residuaire aangelegenheden = overgebleven bevoegdheden (bevoegdheidsresidu)

  • Bevoegdheden die de Grondwet niet uitdrukkelijk aan een staatsmacht toewijst → komen toe aan de wetgevende macht
    • Wetgever is de belangrijkste staatsmacht door democratische legitimiteit
  • Wetgever kan bepaalde bevoegdheden overdragen aan de uitvoerende macht
  • Verticaal: verdeling van de macht tussen wetgevende & uitvoerende macht → zekere hiërarchie
  • Horizontaal: verhouding tussen federale staat & deelstaten

Wetgevingsprocedure

Kamerstelsels

  • Vroeger zuiver bicameraal: Kamer, Senaat & Koning
    • Zowel Kamer als Senaat moest tussenkomen & hadden evenveel beslissingsmacht
  • Verschuiving takenpakket Senaat
    • Gelijk bevoegde, maar aristocratische kamer
    • Gelijk bevoegde, meer democratische kamer
    • Beperkt bevoegde reflectiekamer
    • Minimaal bevoegde deelstatenkamer (nog minder dossiers)
      • Doel: deelstaten ontmoeten elkaar & verdedigen hun belangen op het federale niveau
  • Vandaag: in principe monocameraal → Art. 74 Gw.
    • Kamer & Koning: Kamer is de belangrijkste tak van wetgevende macht
    • In uitzonderlijke gevallen speelt de Senaat nog een rol
  • Soms verplicht bicameraal → Art. 77 Gw.
    • Kamer, Senaat & Koning: akkoord gaan met dezelfde tekst
    • Wanneer? O.a. grondwetsherziening, bijzondere meerderheidswetten, financiering politieke partijen
  • Soms optioneel bicameraal → Art. 78 Gw.
    • Kamer & Koning
      • Senaat mag zich erover uitspreken, maar is niet verplicht
      • Senaat geen initiatiefrecht = wie mag het eerste idee op tafel gooien
        • Maar kan evoceren (= het dossier naar zich toehalen & zich hierover uitspreken) & amenderen (= wijzigen) → als ze iets aanpassen in het wetsvoorstel, moet het dossier daarna terug naar de Kamer voor goedkeuring
      • Kamer heeft het laatste woord (moet de aanpassingen van Senaat niet goedkeuren)
    • Wanneer? O.a. uitvoering van bijzondere meerderheidswet, wetgeving RvS, federale bestuurlijke rechtscolleges

Kwalificatie van aangelegenheden & conflicten?

  • Onderscheid niet altijd gemakkelijk te maken
  • ‘Gemengde ontwerpen’: RvS raadt aan te splitsen
  • Parlementaire overlegcommissie: conflictbeheersing tussen Kamer & Senaat → coördinerende & verzoenende functie
  • Eerste artikel wetsontwerp/voorstel: kwalificatie & vermelding procedure

Verloop wetgevingsprocedure

  1. Start: wetsvoorstel (Kamerlid) of wetsontwerp (Koning)
    • Koning heeft initiatiefrecht
  2. Inoverwegingneming van het voorstel door betrokken Kamer
  3. Advies van de afdeling Wetgeving RvS: verleent advies voor wetsontwerpen & voorstellen
    • Inwinnen van het advies
      • Mogelijkheid voorzitter assemblee & bevoegd minister
      • Soms verplicht (hoewel geen sanctie)
        • Wetsvoorstel: bij verzoek 1/3 leden of meerderheid taalgroep
        • Wetsontwerp: minister verplicht voor indiening
      • Soms onmogelijk
        • Louter formele wetten (uitz. Instemmingswet verdrag)
    • Inhoud van het advies
      • Bevoegdheid, grondrechten, internationaal recht → grondwettige van de voorgelegde tekst
      • Soms: taalgebruik, structuur, consistentie (heeft hier eigenlijk geen tijd meer voor)
      • Spreekt zich niet uit over de politieke opportuniteit
      • Juridische toetsing: gaan na of het juridisch mogelijk is
    • Gevolgen van het advies
      • Niet bindend: magistraten geven hun mening, maar de wetgever kan ervoor kiezen het advies naast zich neer te leggen
      • Wel argumenten voor latere rechterlijke beoordeling
      • Eventueel overmaking naar Overlegcomité voor bijkomend gemotiveerd advies
  4. De behandeling & aanneming in (parlementaire) commissie
    • Amendementen mogelijk (= tekst die een andere tekst wil wijzigen: toevoegingen of weglatingen)
    • 1 of 2 lezingen: na wachtperiode opnieuw bespreken
  5. De behandeling & aanneming in de plenaire vergadering (alle 150 leden)
    • Amendementen mogelijk
    • Eventueel overmaken aan Senaat
  6. Stemming
    • Goedkeuring bij gewone meerderheid
      • Meerderheid aanwezig & meerderheid uitgebrachte stemmen ‘ja’ (onthoudingen zijn geen ‘uitgebrachte stemmen’) → Art. 53 Gw.
    • Goedkeuring bij bijzondere meerderheid: bijzonderemeerderheidswetten
      • Vereiste meerderheid (Art. 4, laatste lid Gw.)
        • In elke taalgroep apart
          • Meerderheid leden is aanwezig
          • Meerderheid uitgebrachte stemmen is ja-stem
        • In beide taalgroepen samen
        • 2/3e van de uitgebrachte stemmen is ja-stem

Opgelet: alarmbelprocedure (Art. 54 Gw.)

  • Preventieve bescherming Franstalige minderheid in Kamers
  • Schorsing van behandeling wetsontwerp of wetsvoorstel als “betrekkingen tussen de gemeenschappen ernstig in het gedrang worden gebracht”
  • 3/4e meerderheid in taalgroep vereist
  • Voor de eindstemming in te roepen
  • Behandeling wordt dan geschorst = eventjes stoppen & later eventueel verder doen
  • Niet voor begrotingswetten & bijzonderemeerderheidswetten
  • Dossier komt op Ministerraad: advies binnen 30 dagen
    • Geen advies: crisis & wellicht ontslag
    • Wel advies: indien niet gevolgd, wellicht ontslag
  • In theorie kan wetgevingsprocedure doorgaan
  • Laatste keer: eenzijdige splitsing BHV (2010)

Historisch speciaal geval: besluitwetten WOI & WOII

WOI: regering + Koning (zaten in FR), WOII: regering (regering zat in Londen, Leopold III bleef in Brussel)

↪ Vandaag nog steeds een aantal in werking

  1. Bekrachtiging (Art. 109 Gw.)
    • Handeling waarbij Koning als derde tak van wetgevende macht ook instemt met de tekst die is goedgekeurd door het parlement
  2. Afkondiging & bekendmaking (Art. 190 Gw.)
    • Handeling van Koning als hoofd van uitvoerende macht & moet in staatsblad verschijnen & in werking treden zodat het verbindend wordt voor de burgers
    • Uitgangspunt: treedt 10 dagen na verschijning in Belgisch Staatsblad in werking, tenzij de wet een andere termijn heeft bepaald → iedereen wordt geacht de wet te kennen
  3. Uitvoering
    • Uitvoerende macht geeft instructie over hoe de wet moet worden toegepast door gedecentraliseerde of gedeconcentreerde besturen

Overdracht van wetgevende bevoegdheden

Machtiging of delegatie via ‘opdrachtwetten’ = wet waarin wetgever een aantal principiële keuzes vastlegt waarna hij het delegeert aan de Koning

  • Basis: Art. 105 Gw.
  • Koning mag wet concretiseren (= meer dan louter uitvoeren, cf. Art. 108 Gw.)
  • Soms zelfs opdracht om wetten te wijzigen, aan te vullen, op te heffen

Overdracht van

  • Residuaire aangelegenheden: mogelijk
  • Toegewezen aangelegenheden: wetgever moet essentiële elementen zelf bepalen, tenzij …
    • Uitdrukkelijk & ondubbelzinnig
    • Noodzakelijk: het moet snel gaan (normale procedure zou te lang duren)
    • Kort nadien bekrachtigd
      • Geen bekrachtiging = besluit wordt geacht nooit uitwerking te hebben geacht

Crisis? Bijzondere machtenwetten (specifieke verschijningsvorm van opdrachtwet)

→ Voorwaarden:

  • Crisis of uitzonderlijke omstandigheden
  • Beperkt in de tijd: voor een bepaalde periode toegekend
  • Nauwkeurige omschrijving bevoegdheid Koning
  • Respect voor internationaal recht & federale bevoegdheidsverdeling
  • Toepassen aangelegenheid: bekrachtiging (geen bekrachtiging, wet wordt geacht nooit te hebben bestaan)

Op deelstatelijk niveau

Formele deelstatelijke wetten

  • Decreten: Gemeenschappen, Vlaams & Waals Gewest
  • Ordonnanties : Brussels Hoofdstedelijk Gewest, GGC (= gemeenschappelijke gemeenschapscommissie)
    • Waarom ordonnanties genoemd en geen decreten? Later opgericht, Vlaanderen wou niet dat het dezelfde bevoegdheden zou krijgen als de andere gemeenschappen

→ bekendmaking in Belgisch Staatsblad

Wetgevingsprocedure vergelijkbaar met federale procedure

  • Altijd unicameraal (1 kamer → monocameraal) + deelstaatregering
  • Leden hebben wetgevend initiatiefrecht
  • Taalgroepen in Brussels Hoofdstedelijk Parlement (& vergadering GGC)
    • Soms meerderheid in elke taalgroep vereist → nodig voor sommige belangrijke ordonnanties
    • Alarmbelprocedure: 3/4e van de leden → belangen van gemeenschap worden in gedrang gebracht (communautaire breuklijn: NL vs. FR)
  • Ideologische alarmbelprocedure (Art. 131 Gw.)
    • Bescherming van levensbeschouwelijke minderheid in parlementen Vlaamse & Franse Gemeenschap
    • Schorsing van behandeling van ontwerp of voorstel van decreet indien “discriminatie om ideologische & filosofische redenen”
    • 1/4e leden vereist van Vlaams Parlement of Parlement van de Franse Gemeenschap
    • Dossier komt op agenda federaal parlement
    • Consensuslogica voor levensbeschouwelijke breuklijn

Op Europees niveau

Randnummers 258-262 niet kennen

Secundair Unierecht = het recht dat de instellingen en organen van de EU zelf creëren

Secundaire/afgeleide handelingen van de EU kunnen verschillende vormen aannemen:

  • Verordening
    • Heeft algemene strekking
    • Bindend en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat
      • Geen omzetting in nationaal recht
      • Soms wel nationale uitvoeringsmaatregelen nodig
    • In beginsel rechtstreekse werking
    • Uniforme regels in heel de Unie (landbouw, mededinging, …)
  • Richtlijn
    • Bindend ten aanzien van lidstaten
    • Moet worden omgezet in nationaal recht (anders mogelijkheid tot veroordeling van Hof van Justitie)
      • Resultaat ligt vast, middelen niet
      • Omzettingstermijn
    • Geen uniforme regels in heel de Unie, wel ‘geharmoniseerde regels’
    • Toch rechtstreekse werking indien:
      • Niet tijdig of correct omgezet
      • Duidelijk en onvoorwaardelijk
      • Maar: alleen rechtstreekse werking tegen overheid (verticaal), niet tegen andere particulieren (horizontaal)

De Vlaamse gemeenten en provincies

Gemeente- & provincieraden: reglementaire besluiten

  • Materieel, niet formeel wetgevend
  • Geen advies vd afdeling Wetgeving RvS mogelijk
  • Online bekendmaking (website) → treden in werking 5e dag na bekendmaking

Behoorlijk wetgeven

Beginselen van behoorlijk (goed/degelijk) wetgeven = principes/krachtlijnen die best in acht worden gehouden om de kwaliteit zo hoog mogelijk te houden

  • Bindend: juridisch afdwingbaar
    • Hiërarchie van de normen
    • Gelijkheidsbeginsel = vergelijkbare situaties op dezelfde manier behandelen
    • Rechtszekerheidsbeginsel = recht moet stabiliteit/orde bieden & burger moet weten welke rechten/plichten hij heeft
    • Wettigheidsbeginsel = bepaalde aangelegenheden moeten door de wetgever zelf geregeld worden
  • Niet-bindend: niet rechtstreeks afdwingbaar
    • Toegankelijk, gestructureerd, verstaanbaar
    • Wetenschappelijke onderbouwing?

Toepassing van wetgeving in de tijd

Voor de toekomst: alle feiten die dateren van na de datum van inwerkingtreding & ook feiten van voor de inwerkingtreding, als die na de inwerkingtreding blijven duren

  • Principe: onmiddellijke werking vanaf inwerkingtreding
    • Tenzij ‘overgangsregeling’: eerbiedigende werking/uitstel uitwerking voor bepaalde feiten
  • Meestal onbeperkte gelding, wel opheffing mogelijk

Voor het verleden: retroactieve werking slechts beperkt mogelijk (rechtszekerheid)

  • Nooit voor invoeren van misdrijven of straffen (nullum crimen, nulla poena sine lege)
    • Uitz. afschaffen van misdrijven of verminderen van straffen kan wel
  • Andere gevallen
    • Indien ‘onontbeerlijk voor doelstelling van algemeen belang’: moet noodzakelijk zijn
    • Indien impact beoogd op hangende rechtsgedingen: ‘uitzonderlijke omstandigheden’ of ‘dwingende motieven’ vereist
      • Rechterlijke beslissingen in kracht van gewijsde blijven definitief
    • Uitzonderlijk: ‘intrekking’ → bepaling wordt geacht nooit te hebben bestaan

Interpretatieve wet

Wetgever kan ‘authentiek’ interpreteren = wetgever neemt een wet aan waarin hij verduidelijkt hoe een bestaande regel moet worden begrepen

  • Terugwerkende kracht : geïnterpreteerde wet of wetsbepaling wordt geacht vanaf haar totstandkoming de betekenis te hebben gehad die de interpretatieve wet eraan geeft
    • Moet redelijke interpretatie zijn
    • Toezicht door Grondwettelijk Hof

H5: Vertrouwen en controleren

Op federaal niveau

  • Koning & federale regering (wetgevende macht) hebben geen rechtstreekse democratische legitimiteit → federaal parlement oefent controle uit op hen

De Koning

Persoon van de Koning

  • Erfelijke, constitutionele monarchie = staatshoofd is Koning & Koning is niet boven de grondwet verheven (ook onderworpen aan de grondwet)
    • Nakomelingen in rechte lijn van Leopold van Saksen-Coburg: eerstgeboorterecht
    • Sinds 1991 ook vrouwen
  • Grondwettelijke eed: vanaf dan is hij/zij staatshoofd
  • Geen opvolgers, minderjarig, onmogelijkheid tot regeren? Regent
  • Geen persoonlijke macht (maar: regeringsvorming)

Rechtspositie Koning

  • Onschendbaarheid
    • Geen strafrechtelijke vervolging mogelijk (andere leden van de koninklijke familie zijn niet onschendbaar)
    • Burgerlijke vorderingen tegen intendant van civiele lijst = dotatie aan Koning
    • Gelden zolang de Koning in functie is
  • Onverantwoordelijkheid (Art. 88 + 106 Gw)
    • Regering is verantwoordelijk voor politiek relevante handelingen (Koning mag hiervoor geen enkele beslissing nemen → staatshoofd heeft geen macht)
      • Koning kan niets alleen doen, regering beslist & Koning wordt geacht deze teksten te ondertekenen
      • Medeondertekening: contraseign
    • Gevolgen
      • Vertrouwelijk beraad (colloque singulier): alles wat met de Koning wordt besproken mag niet uitkomen, anders zou het niet gedekt kunnen worden door de regering
      • Geen persoonlijke macht

De regering

De samenstelling van de regering

  • Ministerraad + staatssecretarissen (worden toegevoegd aan ministers)
  • Benoeming & ontslag door Koning (Art. 96 Gw.)
  • Vorming: informateur, formateur, regeerakkoord → Koning neemt initiatief bij regeringsvorming
    • Informateur aanduiden = politicus die tussen de verschillende politieke partijen gaat verkennen om te zien wie in de regering wil zitten & met wie ze willen samenwerken om samen beleid te voeren → gesprekken voeren met andere partijen → verslag uitbrengen bij de Koning waarna hij de informateur ontslaat
    • Formateur aanduiden = regering op de been proberen krijgen op basis van de verzamelende informatie → onderhandelingen voeren tussen de partijen die samen willen werken
    • Regeerakkoord sluiten (welke beleidsmaatregelen willen ze realiseren) = politiek document waarin alle afspraken/voornemens van de nieuwe coalitie op papier komen te staan
      • Binnen de partij wordt besloten wie minister zou kunnen worden & wie welke verantwoordelijkheid zal krijgen
    • 3 KB’s om nieuwe regering aan de macht te brengen
      • Benoeming nieuwe eerste minister: medeondertekening uittredende eerste minister
      • Ontslag leden uittredende regering: medeondertekening nieuwe eerste minister
      • Benoeming overige nieuwe regeringsleden: medeondertekening nieuwe eerste minister
    • Eedaflegging
  • Ministerraad
    • Eerste minister (premier) + vice-eersteministers (belangrijk voor als eerste minister op reis zou gaan) + ministers
      • Elke minister heeft eigen portefeuille
      • Alle partijen duiden een vice-eersteminister aan
    • Max 15 leden
    • Paritair NL-FR, eventueel muv eerste minister bij oneven aantal + personen van verschillend geslacht
    • Kernkabinet: eerste minister + vice-eersteministers = kleiner selecter groepje van ministers die de belangrijkste politieke dossiers voorbereiden
    • Beslissen collegiaal: moeten overeenstemming vinden om beslissingen te kunnen nemen → geen consensus: regering zal waarschijnlijk vallen
  • Staatssecretarissen
    • Toegevoegd aan minister, eigen portefeuille
    • Geen lid van ministerraad
    • Niet paritair samengesteld → er kunnen meer Nederlandstaligen dan Franstaligen zijn of omgekeerd

Rechtspositie regering

  • Onverenigbaarheden
    • Regeringslid houdt op zitting te hebben in parlement (vervanging)
    • Geen lid van deelstaatregering of -parlement
    • Geen burgemeester of schepen
  • Immuniteiten
    • Onverantwoordelijkheid: geen (straf- of burgerrechtelijke) vervolging of onderzoek naar meningen geuit in uitoefening ambt
    • Onschendbaarheid
      • Hof van beroep (meer ervaren magistraten) bevoegd voor misdrijven gepleegd
        • Binnen uitoefening ambt
        • Buiten uitoefening ambt, maar vervolging tijdens ambtstermijn
      • Voor doorverwijzing (door KI), dagvaarding (door OM) of aanhouding (uitz. Heterdaad): toestemming Kamer vereist

Het vertrouwen in de regering

Art. 101 Gw. “De ministers zijn verantwoordelijk tegenover de Kamer van Volksvertegenwoordigers.”

The government making power

  • Regeringsverklaring in de Kamer door de premier: speech gebaseerd op het regeerakkoord
  • Parlementair debat (fractieleiders kunnen het woord nemen & oppositie kan ook iets zeggen) + vertrouwensstemming
    • Motie van vertrouwen vanwege de eerste minister = motie waarbij de Kamer onvoorwaardelijk haar vertrouwen aan de Regering (of aan een regeringslid) schenkt of bevestigd
      • Eenvoudige meerderheid van stemmen volstaat
    • Motie van voordracht = motie waarbij Kamer nieuwe eerste minister aanduidt binnen 3 dagen = constructief verwerpen van motie van vertrouwen
    • Minderheidsregering = partijen in Regering hebben geen meerderheid in de Kamer (komt uitzonderlijk voor)
  • Beleidsverklaring door ieder lid van de Regering: bevat strategische keuzes, krachtlijnen van het beleid ter uitvoering van het regeerakkoord, met inbegrip van de doelstellingen, het budgettaire kader & het tijdschema voor de tenuitvoerlegging

De algemene controle op de regering

  • De aanwezigheid in het Parlement: Kamer & Senaat kunnen aanwezigheid van regeringsleden vorderen
  • Vragenrecht (Kamer kan vragen stellen aan de Regering)
    • Schriftelijk: Bulletin van Vragen en Antwoorden
    • Mondeling: vragenuurtje of actualiteitsdebat
  • Interpellaties & moties: vertrouwen in regering ter discussie stellen
    • Interpellatie = kritische tussenkomst waar kamer een motie aan kan koppelen → regering of minister ter verantwoording roepen voor (niet) gevoerde beleid
    • Motie van wantrouwen
      • Constructieve: moet worden aangenomen bij meerderheid van de leden, gevolgd door voordracht nieuwe eerste minister
      • Gewone: kan worden aangenomen bij meerderheid van de stemmen, indien bij meerderheid van de leden: Koning kan kamer ontbinden
      • Al lang niet meer gebruikt: regeringen weten wanneer ze zullen vallen/het vertrouwen kwijt zijn → zullen dan zelf ontslag indienen
    • Motie van aanbeveling
      • Besluit over een debat over een interpellatie, maar Kamer spreekt zich niet uit over vertrouwen of wantrouwen
    • Eenvoudige motie
      • Met meerderheid van de stemmen → voorrang op andere moties + overgaan tot de orde van de dag
  • Resoluties: tekst met parlementair standpunt of aansporing gericht aan regering om bepaald beleid te ontwikkelen → niet bindend

Ontslag regering?

  • Verplicht bij constructieve moties (kan alleen tegen heel de regering)
  • Vrijwillig bij gewone motie of politieke crisis
  • Daags na wetgevende verkiezingen (einde legislatuur)
  • Soms ook ontslag individuele leden
    • Motie van wantrouwen
    • Op initiatief van eerste minister

Actueel: ontslag minister Van Quickenborne

  • Art. 101, eerste lid Gw. “De ministers zijn verantwoordelijk tegenover de Kamer van Volksvertegenwoordigers.”
  • Ministeriële verantwoordelijkheid:
    • Politiek verantwoordelijk (responsable, mais pas coupable)
    • Voor alle aspecten die binnen zijn invloedssfeer vallen (disfuncties)
    • Ook voor het optreden van diensten die onder zijn gezag functioneren
    • Een mogelijkheid die steeds het gevolg is van een afweging van de minister (en evt. de Kamer)
    • Minister kan door de Kamer gedwongen worden om ontslag te nemen

De uitzonderlijke controle op de regering: parlementair onderzoek

Kamer heeft recht van onderzoek

  • Belangwekkende gebeurtenissen of politieke controverses
  • Informatie verwerven voor controle & wetgevend werk
  • Doel: controle op uitvoerende macht, nieuwe wetgevende initiatieven nemen om bepaalde situaties te vermijden
  • Geen rechterlijke functie, maar eventueel wel …
    • Onderzoeksmaatregelen via eerste minister voorzitter hof van beroep
    • Gerechtelijke (parket) of bestuurlijke (minister) inlichtingen opvragen
    • Ook: zelf getuigen verhoren (bv. ambtenaren, experten, …)
  • Maakt openbaar verslag: conclusies + opmerkingen over verantwoordelijkheden die door het onderzoek aan het licht zijn gebracht + voorstellen over wijziging wetgeving

Beperkte controle? De lopende zaken

  • Geen controle mogelijk of slechts beperkt → bevoegdheden Regering ook beperkt
    • In elk geval bij ontslag Regering of ontbinding Kamer
    • Ook wanneer Regering niet langer over vertrouwen beschikt?
  • Wisselwerking vertrouwens- & continuïteitsbeginsel: regering blijft bevoegd voor…
    • Beslissingen van dagelijks bestuur = alledaagse beslissingen die eigenlijk politiek niemand kan interesseren
    • Beslissingen die dagelijks bestuur overstijgen, wanneer …
      • Procedure reeds ingezet voor situatie van lopende zaken
      • Geen overhaaste afhandeling, geen nieuwe/belangrijke beleidskeuzes
    • Dringende beslissingen, zelfs indien van algemeen politiek belang
    • Beslissingen die door de Kamer uitdrukkelijk worden gesteund

Op deelstatelijk niveau

De deelstaatregeringen

  • Deelstaatregering is deel van de wetgevende macht & staat aan het hoofd van de uitvoerende macht → geen staatshoofd
  • Leden gekozen door het parlement
    • Eedaflegging bij de voorzitter van het parlement
    • Minister-President: eed bij Koning
  • Vorming regering: partijen nemen zelf initiatieven
    • Koning heeft geen rol
    • Vlotter dan op federaal niveau (minder partijen nodig om meerderheid te halen)
  • Samenstelling & werking
    • Geregeld bij bijzondere wet (BWHI)
    • Voor de Duitstalige gemeenschap: gewone wet
  • Beschikken over constitutieve autonomie
  • Woonplaats in gemeente op grondgebied gewest/ gemeenschap
  • Onverenigbaarheden & immuniteiten

Vertrouwen in & controle op de deelstaatregeringen

Moties

  • Motie van wantrouwen
    • Aangenomen bij meerderheid van de leden
    • Enkel constructief
    • Lid of regering
  • Motie van vertrouwen
    • Aangenomen bij meerderheid van de leden
    • Verwerping → ontslag, nieuwe verkiezingen onmogelijk

Vlaamse Regering

Max. 11 leden, 1 met woonplaats in Brussel-Hoofdstad

(Onvolledige) fusie: territoriale verschillen

Andere regeringen

  • Waalse Regering

Geen onverenigbaarheden tussen lidmaatschap van beide regeringen

    • Max. 9 leden
  • Regering van de Franse Gemeenschap
    • Max. 8 leden, 1 met woonplaats in Brussel-Hoofdstad
  • Regering van de Duitstalige Gemeenschap
    • Min. 3 & max. 5 leden
  • Regering van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest
    • Altijd 5 leden (minister-president, 2 NL & 2 FR)
    • Aangevuld met 3 staatssecretarissen (minstens 1 NL)

Op Europees niveau

Randnummer 333 – 338

Op lokaal niveau: in de Vlaamse gemeenten

College van burgemeester & schepenen (CBS) = uitvoerende bestuursorgaan van de gemeente

  • Schepenen
    • Min 2 & max 9 schepenen (afhankelijk aantal inwoners gemeente)
    • Verkozen door gemeenteraad, in beginsel onder leden van de gemeenteraad
    • Eed bij burgemeester tijdens openbare vergadering gemeenteraad
  • Nieuwe regel 2024: initiatief coalitievorming voor verkozene met meeste naamstemmen van grootste lijst
  • Burgemeester
    • Dubbele rol
      • Voorzitter CBS
      • Vertegenwoordigt federale overheid & deelstaten
    • Benoemd door Vlaamse Regering
      • Nieuwe regel: 2024: raadslid met grootste aantal naamstemmen in meerderheidspartij met meeste zetels
      • Kiezer beetje mee laten beslissen wie de burgemeester wordt

Uitvoerende organen OCMW

  • Vast bureau = CBS
  • Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst (BCSD)

Rechtspositie

  • Onverenigbaarheden
    • Met diverse mandaten zoals gedeputeerde of minister
    • Niet met lidmaatschap gemeenteraad
  • Geen immuniteiten
    • Bovendien tuchtrechtelijke sanctionering mogelijk: schorsing of afzetting door Vlaamse Regering

Controle

  • Vraagrecht voor de gemeenteraadsleden
  • Sinds 2021: constructieve motie van wantrouwen

Op lokaal niveau: in de Vlaamse provincies

De deputatie = uitvoerende bestuursorgaan van de provincie

  • Gouverneur + 4 gedeputeerden
  • Verkozen door de provincieraad, in beginsel onder de leden van de Raad

Gouverneur

  • Dubbele rol
    • Voorzitter deputatie
    • Vertegenwoordigt federale overheid & deelstaten
    • Meer ambtenaar dan politicus
  • Benoemd door Vlaamse Regering
    • Eensluidend advies Ministerraad

Rechtspositie

  • Deputatie
    • Benoemd voor een periode van 6j
    • Onverenigbaarheden
    • Geen immuniteiten, tuchtregeling voor deputatie
  • Gouverneur
    • Benoemd voor onbepaalde duur
    • Ambt onverenigbaar met provincieraad

Controle

  • Vraagrecht voor de provincieraadsleden
  • Procedure van onbestuurbaarheid

H6: Besturen

Op federaal niveau (Koning + regering)

Bevoegdheden

Alleen toegewezen bevoegdheden (Art. 105 Gw.)

  • Dus: steeds uitdrukkelijke grondslag nodig in Grondwet of wet = wettigheidsbeginsel
  • Algemene bevoegdheden tot uitvoering & (soms) handhaving van de wet
  • Bijzondere bevoegdheden op het vlak van ambtenarij, staatsfinanciën, buitenlandse betrekkingen, krijgsmacht, politie
    • Maar: ook parlementaire tussenkomst
    • Taken die naar de uitvoerende macht gaan, maar parlement kan hier verscherpte controle op uitvoeren

Algemene bevoegdheden

Uitvoering van wetten (Art. 108 Gw)

  • Verordenend optreden: wet in materiële zin
    • Zelf als uitvoerende macht nog extra regels toevoegen om de uitvoering mogelijk te maken
    • Draagwijdte van de wet respecteren: niet schorsen of vrijstelling verlenen
    • Vaak in combinatie met uitdrukkelijke machtiging (Art. 105 Gw)
  • Ook beschikkend optreden: regels toepassen op individuele gevallen
    • Bepalen of je over die voorwaarden voldoet
    • bv. subsidies krijgen voor bepaalde groepen

Handhaving van wetten

  • In beginsel via strafrechter, steeds vaker (ook) via het bestuur (bestuurlijke sancties)
    • Alternatief voor strafprocedure: alternatieve manier om misdrijven te sanctioneren
    • Indien beide mogelijk: vergelijkbaarheid vereist
    • Niet cumulatief: je kan niet zowel door het bestuur als door de strafrechter gestraft worden voor hetzelfde
      • In elk geval: non bis in idem (= niet 2x voor hetzelfde gestraft)
    • Beroep bij rechter mogelijk: zekerheid dat je je zaak ook kan voorleggen bij de rechter

Bijzondere bevoegdheden

  • Taken waarvan de grondwet specifiek zegt: dat doet de koning/regering, met uitsluiting van de rechterlijke macht (heeft wel controlemiddelen)

Vaststelling statuut & benoeming ambtenaren ‘algemeen bestuur’

  • Ambtenaar
    • Brede zin: deelname aan uitoefening openbare macht
    • Enge zin: werkt voor de overheid op basis van ‘statuut’
  • Statuut: rechten & plichten van ambtenaren in enge zin
    • In de praktijk vaak tewerkstelling via arbeidsovereenkomst

De staatsfinanciën

  • Muntbeleid (maar: NBB → ECB)
  • De begroting = verwachtingen van inkomsten/uitgaven van overheid (schatting)
    • 3 soorten: middelenbegroting, uitgavenbegroting, eindrekening
    • Eenjarigheidsbeginsel = elk jaar opnieuw moet een begroting opgemaakt worden → moeilijk, want je weet nooit wat er kan gebeuren (bv. pandemie)
    • Universaliteitsbeginsel = alle staatsontvangsten & -uitgaven, zorgt voor een overzicht van de financiële situatie van een land
    • Verplichting om te innen & machtiging om uit te geven
    • Controle: wetgever keurt begroting + eindrekening (werkelijke uitgaven & inkomsten) jaarlijks goed bij formele wet
      • Begroting niet goedgekeurd → inkomsten kunnen niet worden ingevoerd & uitgaven kunnen niet worden gedaan
      • Bijstand Rekenhof = instelling die het parlement helpt → makkelijker controle uitvoeren + technische bijstand
  • Bijkomend toezicht wetgever: controle over ‘belastingen’
    • Verplichte geldelijke bijdrage aan overheid zonder aanwijsbare tegenprestatie ↪ Indien wel aanwijsbare tegenprestatie: ‘retributie’
    • Bevoegdheid voor de wetgever
      • Essentiële aspecten van belasting bepalen (wettigheidsbeginsel)
        • Belastbare materie (vb. inkomen)
        • Belastbare grondslag (vb. maandelijks)
        • Hoogte van de belasting → tarief
        • Belastingplichtigen
      • Inning jaarlijks goedkeuren (Eenjarigheidsbeginsel)
        • Meestal in begrotingswet

Leiding buitenlandse betrekkingen

Diplomatieke relaties met andere staten

Verdragen = overeenkomst tussen staten (federale regering sluit verdragen)

  • Onderhandelen
  • Authentificatie = ondertekening van het verdrag
  • Controle = instemming via formele wet
  • Meestal ratificatie = uitvoerende macht meldt aan andere verdragsluitende staten: wat ons betreft is het verdrag definitief goedgekeurd & kan in werking treden → instemming naar de buitenwereld toe
  • Bekendmaking (BS) = wordt verbindend ter attentie van Belgische burgers

Bevel over krijgsmacht

Bevoegdheden

  • Bevelvoering over het leger
    • Inzet in buiten- of binnenland (eminent bevel)
    • Leiding op het terrein (daadwerkelijk bevel)
  • Organisatie van het leger

Controlemechanismen

  • Extra informatieplicht tegenover Kamer over bevelvoering
  • Toegewezen bevoegdheid wetgever
    • Aanwerving: dienstplicht, selectie, statuut
    • Goedkeuring ‘legercontingent’

Bevel over de geïntegreerde politie

  • Mogen geweld en soms fysieke dwang gebruiken
  • Structuur: geïntegreerde politie op 2 niveaus
    • Federale & lokale politiediensten
  • Bevoegdheden: beide niveaus oefenen beide taken uit
    • Bestuurlijke politietaken = handhaven van de openbare orde (uitvoerend)
    • Gerechtelijke politietaken = opsporen van misdrijven (rechterlijk)
  • Controlemechanismen
    • Kamer oefent toezicht uit: Comité P (Vast Comité van Toezicht op de politiediensten) = orgaan dat alleen aan de kamer verantwoording aflegt, soort waakhond over de politiediensten
    • Toegewezen bevoegdheid wetgever → koning kan niet zomaar een eigen nieuwe politiedienst in het leven roepen
      • Organisatie: structuur & werking
      • Statuut personeelsleen

Procedure

Koninklijke besluiten

  • Medeondertekening van 1 minister volstaat
    • Soms schrijft wet toch overleg in Ministerraad voor (identificeren wat belangrijke aspecten zijn)
    • Politieke consensus alleszins gebruikelijk
  • Staatssecretarissen
    • Handtekening minister nodig voor:
      • Wetsontwerp, bekrachtiging/afkondiging, reglementair koninklijk besluit, oprichting/benoeming bepaalde ambten
    • Verordenend optreden met instemming minister

Soorten Koninklijke besluiten

  • Reglementaire (verordenende): nieuwe regels toevoegen aan de bestaande
    • Algemene draagwijdte
    • Materiële wet
  • Beschikkende (individuele): toepassen op individueel geval
    • Toepassing van regels in individueel geval, vb. benoeming ambtenaar
    • Geen materiële wet
    • Hiërarchisch ondergeschikt aan reglementen & hogere normen
  • Organieke
    • Oprichting dienst, bevoegdheden, werking, toezicht, …

Procedure reglementaire besluiten

  • Voorbereiding door diensten van bevoegde minister(s)
  • Verplicht advies vd afdeling wetgeving RvS o Sanctie mogelijk bij miskenning plicht
    • Uitzondering: hoogdringendheid (kan niet wachten, het zou te lang duren om eerst advies af te wachten)
    • Regering moet hiermee oppassen & rechters kunnen beslissen dat het geen geldig KB is
  • Bekendmaking & verbindend vanaf 10e dag na bekendmaking

Beschikkende besluiten

  • Geen algemene procedure
  • Geen adviesplicht RvS → kan hierover geen advies vragen/geven
  • Verbindend? Tegenwerpelijkheid
    • Bij bekendmaking (vaak niet nodig)
    • Anders: bij kennisgeving (op een andere manier laten weten wat er in het besluit staat, bv. bij aangetekende zending)

Overdracht van bevoegdheden

Ministeriële besluiten = individuele besluiten genomen door ministers, zonder tussenkomst van de Koning of andere regeringsleden

Verordenend? Ligt niet voor de hand

  • Koning → minister: alleen voor detail- of bijkomstige maatregelen
    • Niet voor de belangrijkste aspecten & mogen niet afwijken van KB waarin bepaalde bevoegdheden worden overgedragen
  • Wetgevende macht → minister: indien beslissing uiterst dringend genomen moet kunnen worden
    • Kan/mag eigenlijk niet, het is niet aan de wetgevende macht hoe de uitvoerende macht de taken verdeeld

Voor beschikkende besluiten is dit makkelijker (bij KB)

Wetgever kan ook beschikkende bevoegdheden toewijzen aan minister

Op deelstatelijk niveau (deelstaatregeringen)

Enkel toegewezen bevoegdheden

  • Algemene: uitvoering & handhaving decreten/ordonnanties
  • Bijzondere: statuut ambtenaren, begroting/belasting, verdragen

Regeringsbesluiten

  • In principe collegiaal volgens de regel van de consensus (ook juridisch)
    • Alle ministers moeten akkoord gaan, moet niet altijd door iedereen ondertekend worden
    • Bij delegatie aan minister: ook ministeriële besluiten
  • Advies vd afdeling Wetgeving RvS + bekendmaking
    • Verbindend vanaf 10e dag na bekendmaking

Op Europees niveau

Randnummers 414-419

Op lokaal niveau

CBS (gemeente) of deputatie (provincie)

  • Enkel toegewezen bevoegdheden
    • O.a. uitvoering beslissingen van de gemeente- of provincieraad
    • Gemeente: handhaving lokale reglementen
  • Besluitvorming in principe collegiaal
    • Gemeente : bijgestaan door algemeen directeur = statutaire ambtenaar die de algemene leiding heeft van de diensten van de gemeente (& OCMW)
    • Provincie : bijgestaan door provinciegriffier = statutaire ambtenaar die de algemene leiding heef van de diensten van de provincie
  • Bekendmaking reglementaire besluiten CBS & deputatie (op website)
    • Verbindend vanaf 5e dag na bekendmaking

H7: Bestuurlijke rechtshandelingen en behoorlijk besturen

Het bestuur

Het politieke bestuur

Het politieke bestuur: leiding van de uitvoerende macht

  • Mensen die de politieke verantwoordelijkheid dragen voor wat er gebeurt

Het niet-politieke bestuur

Het niet-politieke bestuur: ambtenaren om ervoor te zorgen dat alles goed verloopt

  • bv. NMBS, De Lijn, Bpost, …

Organisatie: overdracht van bevoegdheden aan niet-politiek bestuur

  • Deconcentratie = bestuurlijke organisatievorm waarbij door een overheid bevoegdheden worden gedelegeerd aan ondergeschikte organen, die aan het hiërarchisch gezag van die overheid onderworpen zijn → niet alles samengebald houden
    • Regering of minister duidt ambtenaar/dienst voor uitvoering bepaalde bestuurstaak
      • Hiërarchische relatie met minister + minister kan instructies geven om een taak op een bepaalde manier uit te voeren → minister kan altijd nog zelf optreden
      • Geen eigen rechtspersoonlijkheid (= eigen persoonlijke entiteit die zelf rechten & plichten kan hebben, zelf beslissingen nemen): staan onder het gezag van de minister & beslissing wordt genomen in naam van overdragende bestuur
    • bv. binnen FOD Financiën, FOD WASO, …
  • Functionele decentralisatie = oprichting nieuwe entiteit met eigen rechtspersoonlijkheid (volgens functie + voor heel het grondgebied taak uitvoeren)
    • Oprichting autonome entiteit voor uitvoering bepaalde bestuurstaak
      • Niet hiërarchisch ondergeschikt
      • Afscheiden rechtspersoonlijkheid
      • Wel bestuurlijk toezicht: controle
        • Meestal via regeringscommissaris = vertegenwoordiger van de regering
        • Wettigheid (doen ze wel wat in haar opdracht staat) & opportuniteit (beslissingen nemen die stroken met het beleid van de Vlaamse regering)
    • bv. NMBS, De Lijn, VRT, Regie der Gebouwen, …

Bevoegdheden van niet-politieke besturen

  • Geen reglementaire besluiten
    • Entiteiten hebben geen politieke verantwoordelijkheid → mogen geen normen uitvaardigen
    • Enkel aanvaard indien politiek & rechterlijk toezicht + delegatie beperkt & niet beleidsmatig (zeer technische normen)
  • Wel beschikkende besluiten: regels toepassen op individuele gevallen

Belangrijk instrument van niet-politieke besturen: ministeriële omzendbrieven

  • Gericht aan gedeconcentreerde of gedecentraliseerde besturen
    • Interpretatief: richtlijn aan hiërarchisch ondergeschikte besturen over toepassing regels in concrete gevallen
      • Minister laat weten hoe hij het interpreteert & laat weten hoe hij wil dat het wordt uitgevoerd
    • Indicatief: richtlijn aan gedecentraliseerde besturen over hoe minister toezicht zal uitoefenen
      • Minister laat weten hoe hij zal optreden wanneer hij zelf beslissingen moet nemen of wanneer beslissingen van gedecentraliseerde diensten aan zijn toezicht worden voorgelegd
      • Geen instructie, maar aanbevelingen → bevatten geen nieuwe normen
    • Verordenend: nieuwe regels + dwingende bedoeling
      • Advies RvS + bekendmaking nodig

Bestuur

  • Nastreven van algemeen belang
  • Afwijkingen van privaatrecht inzake statuut: soms minder vrijheid & soms meer vrijheid/macht dan individuele burger
    • Soms minder mogelijkheden (bv. motiveringsplicht, overheidsopdrachten)
    • Soms meer: bestuurlijke rechtshandeling = eenzijdige rechtshandeling, gesteld door bestuurlijke overheid, gericht op doen ontstaan/ophouden van plichten, rechten of andere rechtsgevolgen

De bestuurlijke rechtshandeling

Inleiding

Bestuurlijke rechtshandeling

  • Reglementair: rechtsregels invoeren, wijzigen of opheffen
  • Beschikkend: ingrijpen op een concrete, individuele rechtstoestand

Vermoeden van wettigheid (privilège du préalable): ervan uitgaan dat die handeling in overeenstemming is met de wet

  • Bij individuen is dit niet zo: rechter moet onderzoeken of het effectief in overeenstemming is met de wet

Soms zelfs gedwongen uitvoering mogelijk (privilège de l’exécution d’office): zonder rechterlijke tussenkomst → via dwangbevel

Constitutieve bestanddelen

Rechtshandeling

  • Wilsverklaring met bedoelde rechtsgevolgen
  • Niet alle bestuurlijke handelingen zijn rechtshandelingen
    • Complexe rechtshandeling: meerdere opeenvolgende acties → samen creëren ze een rechtsgevolg (bv. aanstelling ambtenaar)
    • Louter uitvoerende handeling (bv. wegenwerken)
    • Verschaffen van inlichtingen aan burgers

Eenzijdig optreden

  • Wijziging rechtstoestand zonder tussenkomst bestuurde: bepaalde rechten/plichten opleggen zonder dat je moet instemmen (bestuur treedt op in het algemeen belang)
    • In andere gevallen kan een rechtshandeling alleen gebeuren bij toestemming
    • bv. onteigenen: je eigendom afnemen, tegen een vergoeding, zonder jouw toestemming
  • Let op: overheid kan overeenkomsten sluiten ≠ bestuurlijke rechtshandeling
    • Overeenkomst = meerzijdig & ontstaan door wederzijdse & overeenstemmende wilsuitingen van 2 of meer (rechts)personen
    • Wel bestuurlijke rechtshandeling: acte détachable voorafgaand aan overeenkomst (bv. gunning overheidsopdracht)

Bestuurlijke overheid

  • Organiek criterium: oprichting/erkenning door wet of ander bestuur → wie heeft het opgericht?
    • bv. Stad Gent, provincie Oost-Vlaanderen, NMBS, …
  • Doelmatigheidscriterium: dienst van openbaar nut/algemeen belang → waar houdt die zich mee bezig, wat doet die?
    • bv. energievoorziening, onderwijs, milieubescherming, …
  • Functionaliteitscriterium: eenzijdig bindend optreden → wat doet het?
  • Negatief criterium: wat het bestuur zeker niet is → alle wetgevende & rechterlijke organen zijn geen bestuur
    • bv. Parlementen, Rekenhof, rechterlijke organen, …
  • Toepassing criteria
    • Belangrijk voor privaatrechtelijke entiteiten
    • Rechtspraak niet volledig duidelijk
      • Centraal: mogelijkheid tot eenzijdig bindend optreden ter behartiging van algemeen belang (private instellingen kunnen soms eenzijdig bindende beslissingen nemen: vb. KUL kan diploma’s uitreiken → worden voor sommige activiteiten als een bestuur beschouwd)
      • Bijkomend: opgericht/controle door overheid

Behoorlijk besturen

Werking van bestuurlijke rechtshandelingen in de tijd

Behoorlijk beschikkend besturen

  • Algemene principes die het bestuur in acht moet nemen wanneer het beschikkende bestuurlijke rechtshandelingen neemt

Inachtneming van algemene rechtsbeginselen

Algemene rechtsbeginselen = ongeschreven regels van (grond)wettelijke waarde die gelden & waaraan besturen zich moeten houden

  • Individuele beschikkingen : geen advies bij afdeling Wetgeving RvS
  • Doel: rechtsbescherming tegen willekeur bestuur (beslissingen die niet zorgvuldig genomen zijn naar inhoud of manier)
  • bv. eigen normen respecteren: patere legem quam ipse fecisti (= de regel die je zelf hebt gemaakt, moet je zelf ondergaan)
  • Overheid mag niet uit eigen beweging oordelen om hogere of zelfgemaakte rechtsnormen buiten toepassing te laten als ze van oordeel is dat die onrechtmatig zijn → wel voor rechter inroepen

Inachtneming van algemene beginselen van behoorlijk bestuur

Gebonden & discretionaire beschikkende bevoegdheden

  • Gebonden: bestuur kan geen eigen keuze maken (geen beleidsvrijheid) → beslissing vloeit voort uit toepasselijke regels
    • Declaratieve beslissing: beslissing staat vast
      • Individueel voordeel voor een burger
    • Normale rechterlijke controle: rechter kan de hele toepassing kunnen controleren/beoordelen
  • Discretionair: bestuur kan een eigen keuze maken (wel beleidsvrijheid, discretionaire marge)
    • Constitutieve beslissing: beslissing staat niet vast → individueel voordeel burger
    • Beperkte rechterlijke controle: terughoudende/marginale toetsing = nagaan of de beslissing redelijk is (zou een normaal denkend bestuur die beslissing nemen?)
    • bv. OER zegt dat sancties voor fraude tijdens examens kunnen verschillen van een 0 tot schorsing van de Universiteit → examencommissie kan zelf oordelen welke sanctie wordt opgelegd: strenge of minder strenge sanctie

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur: specifiek gericht op het bestuur om behoorlijk te besturen = de echte rechtsnormen

  • Specifieke categorie algemene rechtsbeginselen
  • Procedurele & inhoudelijke leidraad voor behoorlijk bestuur
    • Vooral van toepassing bij discretionaire bevoegdheid
      • Inclusief soms bij reglementair optreden (bv. materiële motiveringsplicht)
    • Sommige beginselen ook bij gebonden bevoegdheid (bv. zorgvuldig feitenvinding)
  • Ongeschreven

Procedurele beginselen

Onpartijdigheidsbeginsel

  • Subjectief element: als (deel van het) bestuur mag je niet deelnemen aan een beslissing als je eigen belang aan de orde is (nemo judex in causa sua = niemand mag tegelijkertijd “rechter & partij” zijn) of bevooroordeeld
    • bv. beslissing over verbouwingen als je zelf wilt verbouwen
  • Objectief element: orgaan dat de beslissing neemt moet onpartijdig & onbevooroordeeld zijn, maar dit moet ook zo lijken → geen indruk van partijdigheid
    • bv. kind van persoon in orgaan wil verbouwen
  • Niet absoluut: kan van worden afgeweken
    • bv. evaluatie gebeurt door bepaalde personen, maar er kan van afgeweken worden zodat iemand anders je evalueert

Hoorplicht

  • Audi et alteram partem
  • 2 voorwaarden
    • Beslissing nemen die gebaseerd is op persoonlijk gedrag van betrokkene
    • Beslissing moet hem ernstig nadelig in zijn belangen raken
  • Betrokkene moet standpunt kenbaar kunnen maken
    • Verplichting om betrokkene in te lichten over aard & motieven van voorgenomen beslissing
    • Mondeling of schriftelijk
    • Redelijke termijn
    • Kennis kunnen nemen van volledige dossier

Zorgvuldigheidsplicht

  • Informatieplicht voor het bestuur over alle relevante elementen, eventueel via deskundigen → Bestuur moet alle info/feiten hebben
  • Beslissen als een zorgvuldig denkend & redelijk handelend persoon

Inhoudelijke beginselen

Materiële motiveringsplicht

  • Draagkrachtige motieven in feite & in rechte → argumenten/redenen die die beslissing moeten steunen
  • Zowel de feiten waarop het bestuur zich baseert als de rechtsregels die erop van toepassing zijn, kunnen de beslissing verantwoorden

Gelijkheidsbeginsel

  • Gelijkaardige beslissingen nemen bij dezelfde omstandigheden, tenzij rechtvaardiging (legitiem doel + objectief, pertinent & proportioneel onderscheid) → redelijke verantwoording voor ongelijke behandeling
  • Bestuur kan niet willekeurig iets beslissen als de feiten hetzelfde zijn

Redelijkheidsbeginsel

  • Maatstaf: redelijk bekwaam & handelend bestuur in dezelfde omstandigheden
  • Verband met evenredigheids- of proportionaliteitsbeginsel = beperkende of sanctionerende maatregelen moeten evenredig zijn in het licht van het nagestreefde doel, dat het algemeen belang moet dienen
  • Vaak marginale toetsing: rechter gaat niet na of hij dezelfde beslissing zou nemen, maar of het een redelijke beslissing is

Vertrouwensbeginsel

  • Vaste gedragslijn of toezeggingen van bestuur leiden tot rechtmatige verwachtingen → als overheid zegt dat iets mag & daarna zegt dat het toch niet mag, is het vertrouwensbeginsel geschonden
  • Doel: vermijden dat rechtmatige verwachtingen die de burger uit het bestuursoptreden put, te kort worden gedaan

Formele motiveringsplicht

Materiële motiveren (beginsel van behoorlijk bestuur): materiële motieven die de beslissing ondersteunen, moeten uit de beslissing zelf blijken

Formeel motiveren

  • Formele motiveringswet (1991): Voor beschikkende bestuurlijke rechtshandeling moeten de motieven uitdrukkelijk uit de beslissing blijken (alle argumenten/motieven die hebben geleid tot die beslissing) → Waarom belangrijk?
    • Zelf begrijpen waarom beslissing is genomen & beslissing beter aanvaarden
    • Bestuur moet goed nadenken over beslissing die genomen moet worden
  • Substantiële vormvereiste = als die er niet is, kan de rechter alleen om die reden de beslissing niet geldig verklaren
  • Uitzonderingen
    • Veiligheid van de staat, verstoring openbare orde, eerbied voor het privéleven, zwijgplicht
    • 99% moeten beslissingen formeel gemotiveerd worden
  • Verplichting voor alle bestuurlijke overheden
  • Niet: reglementaire besluiten
    • Reglementen, wetgevende akten, rechterlijke uitspraken (maar: Art. 149 Gw.)
    • Moeten wel materieel gemotiveerd worden
  • Feitelijk & juridisch afdoende motivering
    • Pertinent & draagkrachtig: motieven moeten de beslissing kunnen dragen, voldoende zijn om die beslissing te verantwoorden + specifieke argumenten
    • Positief motiveren: aantonen waarom bepaalde beslissing is genomen & niet waarom het een andere keuze niet heeft gemaakt
    • Eventueel verwijzen naar ander document

Bestuurlijk beroep

= beslissing die door het bestuur is genomen ter discussie stellen bij een ander bestuur/entiteit binnen het bestuur (niet bij een rechter)

Conflict tussen bestuur & burger

  • Ombudsman? Ja, maar beslist niet zelf (bemiddelaar tussen bestuur & burger)
  • Rechter? Ja, maar vaak tijdrovend, complex, duur
  • Bestuurlijk beroep
    • Beroep ingesteld bij een (ander) orgaan van het bestuur
      • Beoordeling wettigheid & opportuniteit
      • Devolutieve werking = bestuur zal heel de beoordeling opnieuw doen
    • Soms schrijft wet de mogelijkheid uitdrukkelijk voor (‘georganiseerd’), soms niet
    • Sluit rechterlijk beroep niet uit
      • Als georganiseerd bestuurlijk beroep voorhanden is, moet dit eerst uitgeput worden

Vormen van bestuurlijk beroep

  • Willigberoep = beroep instellen bij hetzelfde bestuur dat de beslissing heeft genomen
    • Meestal niet-georganiseerd: wet voorziet het niet, maar je kan het altijd proberen
    • Meestal niet-succesvol: bestuur zal vaak bij hun beslissing blijven
  • Hiërarchisch beroep = beroep instellen bij een bestuur dat hiërarchisch hoger staat dan het bestuur dat de beslissing heeft genomen (cf. deconcentratie)
    • Meestal niet-georganiseerd
    • Meestal niet-succesvol
    • bv. beroep bij minister tegen beslissing ambtenaar
  • Beroep bij toezichthoudend bestuur = beroep instellen bij overheid die toezicht uitoefent op overheid die beslissing heeft genomen (cf. decentralisatie)
    • Beroep tot schorsing of vernietiging: van oordeel dat het in strijd is met wet of algemeen belang
    • Neemt zelf geen nieuwe beslissing (tenzij dwangtoezicht)
    • Soms georganiseerd, soms niet
    • bv. beroep bij gouverneur of Vlaams Regering tegen beslissing gemeente
  • Beroep bij ander bestuur
    • Steeds georganiseerd beroep: wet/decreet schrijft uitdrukkelijk voor bij welk bestuur je terecht kan wanneer je niet akkoord gaat met een beslissing
    • Neemt meestal nieuwe beslissing (soms adviserend)
    • bv. beroep bij deputatie tegen beslissing CBS inzake omgevingsvergunning

Opgelet: niet-georganiseerd beroep levert niet altijd resultaat op

  • Als het niet georganiseerd wordt, kan je het proberen, maar het kan zijn dat er niet op gereageerd wordt
  • Georganiseerd beroep: verplicht uit te putten voor rechterlijk beroep
  • Niet-georganiseerd beroep: niet verplicht uit te putten, maar schorst/sluit termijn rechterlijk beroep niet (beroepstijd begint te lopen)

H8: Openbaarheid, bestuurstaal en handhaving door het bestuur

Openbaarheid van het bestuur

Art. 32 Gw.: openbaarheid van bestuur (grondrecht)

= bestuur (uitvoerende macht) mag voor ons geen geheimen hebben. We kunnen afdwingen dat de info waarover het bestuur beschikt meegedeeld wordt met ons, je kan inzage krijgen als je dit vraagt. Dit is voor de controle op het bestuur. Dit onder de voorwaarden & uitzonderingen die wet, decreet of ordonnantie bepaalt.

Grondslag: Art. 32 Gw.

  • Federale wet van 11 april 1994 → toepassing: federale bevoegdheden
  • Bestuursdecreet van 7 dec 2018 → toepassing: Vlaamse overheden, lokale besturen
  • Goed kijken naar juiste rechtsgrond & wet/decreet

Actieve openbaarheidsplicht = bestuur moet zelf iets doen, zelf actief stappen zetten om de burger inzicht te geven over hoe het bestuur in elkaar zit (overheid moet actief ter beschikking stellen aan de burger)

  • Informatiebeleid, identificatie- & contactgegevens, communicatieverantwoordelijken ...
  • Vermelding beroepsmogelijkheden bij kennisgeving beschikkende bestuurshandeling

Passieve openbaarheidswet = bestuur moet niets doen, tenzij het daartoe wordt verzocht. Als er inzage wordt gevraagd, moet het dit geven (als burger heb je het recht om toegang te krijgen tot overheidsinformatie)

  • Wie?
    • Federale wet: alle federale bestuurlijke overheden = alles wat voldoet aan de definitie bestuur
    • Vlaams Bestuursdecreet: de Vlaamse overheid, lokale overheden (steden & gemeenten), instellingen met publieke taak
  • Wat?
    • alle informatie waarover een overheid beschikt → drager is niet belangrijk
  • Hoe?
    • Geen belang nodig, tenzij documenten van persoonlijke aard
      • Het kan zomaar, uit interesse, ook zonder dat je er zelf iets mee te maken hebt
      • Uitz. als je info vraagt van persoonlijke aard: bv. belastingaangifte
    • Op schriftelijke aanvraag (doorverwijsplicht = als je het aan een verkeerd bestuur vraagt, moet dat bestuur je doorverwijzen naar het juiste bestuur)
    • Correctierecht = documenten die over jou gaan & fout zijn, die kan je laten corrigeren
  • Uitzonderingen
    • Opgesomd in Openbaarheidswet & Bestuursdecreet
    • Toepasselijkheid: ook voor andere dan federale resp. Vlaamse overheden indien gegrond op federale resp. Vlaamse bevoegdheden
      • Uitzonderingen kunnen ook van toepassing zijn op andere entiteiten dan bedoeld in de wet. Het kan zijn dat er iets in de Openbaarheidswet staat, maar dat een gemeente, die onder de bevoegdheid van het Bestuursdecreet staat, dit ook als uitzondering moet zien
    • Soorten
      • Verplicht relatief: verplichte weigering na belangenafweging
        • bv. federaal: opsporing van strafbare feiten (bv. als het bewijsmateriaal wordt vrijgegeven, kan het zijn dat er gegevens verdwijnen)
        • bv. Vlaams: economisch belang van de Vlaamse Overheid
      • Verplicht absoluut: verplichte weigering zonder belangenafweging
        • bv. federaal: afbreuk aan persoonlijke levenssfeer (tenzij instemming) (bv. inzage in fiscale documenten van iemand anders, maar kan wel als je ermee instemt)
        • bv. Vlaams: geheim beraadslaging Vlaamse overheid
      • Facultatief: weigering mag, maar moet niet → bestuur kan zelf beslissen of ze inzage voorziet of niet
        • bv. federaal & Vlaams: onvolledig document (zou tot verwarring kunnen leiden)
  • Beroepsprocedure
    • Bestuurlijke procedure: bij aangeduide beroepsinstantie (= georganiseerd)
    • Nadien rechterlijk beroep
    • Kan lang duren

Taalgebruik door het bestuur

Taalgebruik (BE) → gevoelige communautaire materie

Art. 30 Gw.: het taalgebruik is vrij

  • Overheid kan ons niet verplichten om een bepaalde taal te spreken
  • Wetgever kan taalgebruik regelen (bv. vroeger)
  • Wet kan taalgebruik regelen voor handelingen van het “openbaar gezag” (en gerechtszaken)

Art. 4 Gw.: indeling grondgebied in taalgebieden

  • Territorialiteitsbeginsel
    • Eentalige gebieden: besturen werken in die taal
    • Tweetalige gebied: besturen werken tweetalig
    • Belangrijk beginsel: niet kijken welke taal persoon zelf spreekt, maar kijken over welk gebied het gaat
  • Faciliteitengemeenten
    • Taalgrensgemeenten: grenzen aan de taalgrens
    • Randgemeenten: grenzen aan het tweetalige gebied
  • Homogeen Nederlands taalgebied = taalgebied zonder faciliteiten

De Vlaamse gemeenten

  • Eentalig NL
  • Maar: faciliteitengemeenten
    • Voorrang NL

De Brusselse gemeenten

  • Tweetalig NL & FR
  • Volstrekte gelijkheid

Diensten Vlaamse deelstatelijke overheid

  • Eentalig NL
  • Maar: faciliteitengemeenten

Diensten Brusselse deelstatelijke overheden

  • Brusselse Hoofdstedelijke Regering en Verenigd College GGC: tweetalig NL en FR
  • VGC en COCOF: respectievelijk eentalig NL en FR

Diensten federale overheid

  • Centrale diensten: leidinggevende rol vanuit Brussel
    • NL en FR (en DUI)
      • Indien communicatie bestemd voor publiek in homogeen taalgebied: eentalig
      • Indien communicatie verspreid via plaatselijke dienst: taal van die plaatselijke dienst
  • Plaatselijke diensten

Toezicht op naleving taalwetgeving

  • Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT)
    • Adviezen over klachten
    • Geen rechtscollege, adviezen zijn ook geen bestuurlijke rechtshandeling
    • Wel interpretatieve autoriteit

Handhaving door het bestuur

Vormen van handhaving

  • Handhaving = typische taak voor de rechter
    • Meest klassieke vorm is wellicht nog steeds de strafrechtelijke handhaving
    • Maar handhaving is geen exclusief rechterlijke taak
      • Groeiende trend naar (ook) bestuurlijke handhaving
      • Evolutie naar een meer ‘gewapend’ bestuur
      • Exclusieve vs. alternatieve bestuurlijke handhaving

Voorbeelden:

    • Geldboete (bv. GAS-boete)
    • Tijdelijke of definitieve sluiting inrichting (bv. café, hotel…)
    • Intrekking/schorsing erkenning (bv. aannemer)
    • Idem vergunning (bv. uitbating van wedkantoor)
    • Tuchtsanctie opgelegd aan ambtenaar (bv. ontslag)

Ook op lokaal niveau

    • Cf. GAS-Wet (wet 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties)

Strafrechtelijke vs. bestuurlijke handhaving

  • Wanneer welke handhaving? Keuze regelgever

Verschillen op diverse punten:

H9: Gefedereerde en gedecentraliseerde bevoegdheden

Gefedereerde bevoegdheden = bevoegdheidsverdeling die we hebben in onze Belgische federale staat tussen de federale overheid & de deelstaten. Wat mag de Federale overheid beslissen & wat mogen de deelstaten beslissen?

Gedecentraliseerde bevoegdheden = bevoegdheden van de gedecentraliseerde besturen (gemeenten & provincies)

Gefedereerde bevoegdheden

De bevoegdheidsverdeling in België

Verankering bevoegdheidsverdeling

  • In de Grondwet of bij bijzondere wet
    • Moeilijke wijzigingsprocedures: er kan alleen iets aan veranderd worden als er een brede consensus is in het federaal parlement
  • Kompetenz-Kompetenz is federaal = bevoegdheid om de bevoegdheidsverdeling te bepalen → federale overheid bepaald wie welke bevoegdheid heeft

GRONDSLAGEN

De autonomie & gelijkheid van de federale entiteiten

  • Uitoefening soevereine staatsmachten binnen België verdeeld over verschillende autonome entiteiten → krijgen autonomie & zijn gelijk aan elkaar
    • Bepaalde aangelegenheid kan op uiteenlopende wijze worden geregeld, afhankelijk van welke entiteit er de rechtsmacht over uitoefent
    • Burger kan gelijkheidsbeginsel niet tegen de autonomie van de deelstaten inroepen: gewesten mogen zelf beleid voeren waardoor er verschillende regels kunnen gelden
    • Binnen hetzelfde gewest kan je het gelijkheidsbeginsel wel inroepen
  • Geen hiërarchische of toezicht verhouding tussen federale overheid & deelstaten of deelstaten onderling

Nuances

  • Substitutierecht voor internationale verplichtingen
  • Statuut Brusselse ordonnanties
    • Toetsing aan Grondwet: mogelijk door gewone rechter als GwH niet bevoegd is
    • Schorsing: mogelijk door Koning ter vrijwaring van internationale rol en hoofdstedelijke functie
      • bv. inzake ruimtelijke ordening of vervoer

Het exclusiviteitsbeginsel = met uitsluiting van anderen

De materiële exclusiviteit

  • Er is telkens slechte 1 entiteit bevoegd om een bepaalde aangelegenheid te regelen (politieke beslissingen nemen over een bepaald beleidsdomein)
    • bv. ruimtelijke ordening: gewesten; onderwijs: gemeenschappen
    • Verticaliteitsbeginsel = wanneer bepaald bevoegdheidsniveau de regels mag maken, is ze ook direct bevoegd voor de uitvoering, handhaving, …: wetgevende + uitvoerende bevoegdheid → zelf regels maken & uitvoeren
  • Exclusiviteit is de regel, maar in werkelijkheid is het ingewikkelder
  • Nuances
    • Gedeeld exclusief: meerdere entiteiten bevoegd voor onderdelen van groot bevoegdheidspakket (bv. onderwijs)
    • Gedeeld
      • Concurrerend: deelstaat bevoegd als federale overheid niet optreedt (belastingen)
      • Parallel: meerdere entiteiten bevoegd voor dezelfde aangelegenheid (bv. ontwikkelingssamenwerking)
    • Nieuwe evoluties
      • Dubbel-aspectleer: meerdere entiteiten regelen dezelfde aangelegenheid vanuit eigen bevoegdheden (bv. Vlaamse zorgverzekering)
      • Varianten (bv. Pandemiewet)?

De territoriale exclusiviteit

  • Territorialiteitsbeginsel = deelstaten mogen in beginsel geen handelingen stellen buiten het gebied waarvoor ze bevoegd zijn
    • Toezicht door de rechter op de gekozen aanknopingspunten
  • Combinatie materiële & territoriale exclusiviteit: op 1 bepaalde plaats is in beginsel slechts 1 entiteit bevoegd voor het regelen van een bepaalde aangelegenheid

De federale bevoegdheden

  1. Toegewezen bevoegdheden = bevoegdheden waarvan de Grondwet of BWHI duidelijk zegt dat de federale overheid dat mag doen
    • Rechtstreekse toewijzingen in de Grondwet
      • Artikelen die aangelegenheid toewijzen aan ‘wet’: door, bij of krachtens wet
        • Na inwerkingtreding BWHI (na 1980): bevoegdheidsverdelend effect (wet = federale wet). Vanaf dan wisten we dat er decreten & ordonnanties zouden zijn
          • bv. statuut van de politie wordt geregeld door de federale overheid (wet uit 1998)
        • Voor inwerkingtreding BWHI (voor 1980): geen bevoegdheidsverdelend effect (we kunnen hier niets uit afleiden) → door een wetgever
      • Wetgever bepaald de essentiële bestanddelen van de regeling → enkel bijkomstige aspecten kunnen gedelegeerd worden aan uitvoerende macht
    • Uitzonderingen op bevoegdheden deelstaten
      • Bevoegdheden vloeien voort uit feit dat grandwetgever of bijzondere wetgever uitzonderingen heeft bepaald bij de toewijzing van bepaalde bevoegdheden aan de deelstaten
      • bv. gemeenschappen zijn bevoegd voor het onderwijs, met uitzondering van het bepalen van de leerplichtleeftijd (bepaald door federale overheid)
  2. Residuaire bevoegdheden in verhouding federale overheid en deelstaten = bevoegdheden die Grondwet en bijzondere wetten niet toewijzen aan federale overheid of deelstaten → dan is het voor de federale overheid
    • Art. 35 Gw.
      • Theorie
        • Deelstaten = residuaire bevoegdheden
        • Federaal = alleen toegewezen bevoegdheden
      • Maar: overgangsbepaling
        • Eerst federale bevoegdheden in Grondwet vastleggen
        • Niet gebeurd: er is nog geen lijst van de toegewezen federale bevoegdheden → artikel is nog niet in werking, dus residuaire bevoegdheden nog federaal

De gemeenschapsbevoegdheden

  1. Cultuur & onderwijs (Art. 127 Gw.)
    • Materiële bevoegdheden
      • Culturele aangelegenheden, uitgewerkt in Art. 4 BWHI: schone kunsten, bibliotheken, audiovisuele media, jeugd, sport, …
      • Onderwijs: alles, behalve diplomavoorwaarden, leerplicht & pensioenregeling
    • Territoriale bevoegdheden
      • Vlaamse gemeenschap: NL-taalgebied, onder bepaalde voorwaarden ook in tweetalig gebied
      • Tweetalig gebied
        • Maatregelen die instellingen raken: afhankelijk van aard activiteiten
          • Unicommunautaire instellingen: Vlaamse of Franse Gemeenschap; uitwerking via VGC en FGC (bv. Vlaams: school GO!) bij verordening/besluit
          • Bicommunautaire instellingen: federale overheid (bv. Bozar)
        • Maatregelen die Brusselaars rechtstreeks raken: federale overheid

  1. Persoonsgebonden aangelegenheden (Art. 128 Gw.)
    • Materiële bevoegdheden
      • Uitgewerkt in Art. 5 BWHI: gezondheidsbeleid, gezinsbeleid, welzijn, …
    • Territoriale bevoegdheid
      • Vlaamse gemeenschap: NL-taalgebied, onder bepaalde voorwaarden ook in tweetalig gebied
      • Tweetalig gebied
        • Maatregelen die instellingen raken: afhankelijk van aard organisatie
          • Unicommunautaire instellingen: Vlaamse of Franse Gemeenschap; uitwerking via VGC en FGC (bv. Vlaams: ziekenhuis VUB) bij verordening/besluit
          • Bicommunautaire instellingen: GGC bij ordonnantie/besluit (bv. tweetalig rusthuis)
          • Maatregelen die Brusselaars rechtstreeks raken: GGC bij ordonnantie/besluit
          • Maar: uitzonderingen mogelijk (bv. gezinsbijslagen)
  2. Taalgebruik (Art. 129 Gw.)
    • Materiële bevoegdheden
      • Taalgebruik in bestuurszaken, onderwijs en sociale betrekkingen / ondernemingsdocumenten
        • Duitstalige Gemeenschap alleen in onderwijs
    • Territoriale bevoegdheid
      • Nederlandse taalgebied = Vlaamse Gemeenschap
        • Maar: faciliteitengemeenten = federale overheid
        • (Federale) centrale diensten = federale overheid
      • Tweetalig gebied = federale overheid

De gewestbevoegdheden

  • Materiële bevoegdheden
    • Opgesomd in Art. 6 BWHI: ruimtelijke ordening, leefmilieu, tewerkstelling, landbouw, economie, energiebeleid, … (vooral grondgebonden aangelegenheden)
    • Gewesten kunnen decreten aannemen die kracht van wet hebben (formele wetten) + staan in voor de uitvoering van de decreten die ze nemen binnen hun bevoegdheden
  • Territoriale bevoegdheid
    • Nederlandse taalgebied = Vlaamse Gewest
    • Franse & Duitse taalgebied = Waalse Gewest
    • Tweetalige gebied = BHG

Asymmetrie

  • Niet alle deelstaten hebben precies dezelfde bevoegdheden
    • Overdracht uitoefening van bevoegdheden
      • Van gemeenschapsbevoegdheden
        • Van Franse Gemeenschap aan instellingen Waals Gewest en FGC
          • bv. stukjes onderwijs (schoolgebouwen, leerlingenvervoer)
      • Van gewestbevoegdheden
        • De ‘fusie’ tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest
        • Van Waals Gewest aan instellingen Duitstalige Gemeenschap
          • bv. monumenten en landschappen

Instrumentele bevoegdheden

Bevoegdheden als instrument bij eigen uitdrukkelijk toegewezen bevoegdheden

  • Verdragsluitend: deelstaten kunnen zelf verdragen sluiten (‘in foro interno, in foro externo’ = wat je in het binnenland mag, mag je ook in het buitenland)
    • bv. over onderwijs, want onderwijs is een bevoegdheid van de deelstaten
    • Vlaamse regering voert dan de onderhandelingen ipv koning
    • Decreet ipv wet
  • Strafrecht: deelstaten kunnen overtreding eigen normen/decreten strafbaar stellen
    • Strafrecht is een federaal residuaire bevoegdheid
    • bv. leefmilieu: uitstootnormen
  • Bestuursrecht: deelstaten kunnen bv. gedecentraliseerde besturen oprichten & regels maken voor onteigening (= regels die de Vlaamse besturen toelaten hun ding beter te doen)

Fiscaliteit

  • Financiële middelen deelstaten
    • Delen van opbrengst federale belastingen, federale dotaties, leningen, niet-fiscale ontvangsten
    • Bovendien: gewestelijke belastingen
      • Eigenlijke: algemene concurrerende bevoegdheid (Art. 170, § 2 Gw.)
      • Oneigenlijke: autonomie inzake bepaalde belastingen (onroerende voorheffing, erfbelasting, verkeersbelasting …) behalve voor vastleggen belastbare materie (Bijz. Fin.W.)
      • Gewestelijke aanvulling op de (federale) personenbelasting

Grenzen aan de bevoegdheidsuitoefening

  • Grenzen voor federale overheid en deelstaten
    • Federale loyauteit (Art. 143, § 1 Gw.) + evenredigheid
      • Soms bijkomende verplichte samenwerking
  • Bijkomende grens voor deelstaten: Belgische EMU
    • Vrij verkeer van personen, diensten, goederen en kapitaal
    • Wederzijdse erkenning

Verhoudingen tussen de federale entiteiten

Sommige problemen moeten behandeld worden door verschillende entiteiten, elk vanuit hun eigen bevoegdheden

  • Gevolg: deelstaten moeten op dagelijkse basis met elkaar & met federale overheid interageren

Samenwerking (= noodzakelijk in elke federale staat)

  • Soms verplicht, vaak ook vrijwillig om beleid te coördineren
  • Basisorgaan: overlegcomité
    • Centraal punt voor overleg federale overheid & deelstaten
      • Iedereen werkt binnen zijn eigen ‘cocon’, maar het overlegcomité komt samengesteld uit vertegenwoordigers federale overheid & gewestenregering
    • Dubbele pariteit
      • NL/FR
      • Federale/deelstatelijke regeringen
    • Doel: overleggen (bevoegdheidsverdeling verschanst: mag niet van afgeweken worden)
    • Kan interministeriële conferenties oprichten (over specifieke thema’s verder overleggen): samengesteld uit regeringsleden

Samenwerkingsvormen (in volgorde van impact/verregaandheid)

  • Informatie geven over bepaald beleid dat je wil voeren
  • Advies, overleg, betrokkenheid (niet bindend): advies vragen, andere overheidsniveaus betrekken → soms moet je dit doen, maar je kan dit naast je neer leggen
  • Eensluidend advies, akkoord, goedkeuring (bindend): impact wordt wel bindend → je kan niet verder als de ander niet constructief naar je voorstel kijkt & het goedkeurt
  • Vertegenwoordiging: vertegenwoordigers aanduiden → mee beslissen over wat het federale overheidsbedrijf doet (bv. NMBS)
  • Samenwerkingsakkoord: samen een bepaald beleid voeren
    • Afspraken vastleggen in een samenwerkingsakkoord = de deelstaten sluiten met elkaar een verdrag & hierin staat hoe ze een bepaalde aangelegenheid gaan aanpakken
    • bv. Km-heffing: bepalen hoeveel km’s buitenlandse vrachtwagens op het Belgische wegennet rijden → op basis van het afgelegde traject krijgen de bazen een factuur die ze moeten betalen (soort péage zoals in FR)
  • Gezamenlijke decreten (of gezamenlijke ordonnanties): deelstaten kunnen hetzelfde decreet aannemen (wordt niet zoveel gebruikt, vooral in Wallonië)

Sluiting van gemengde verdragen: geregeld in samenwerkingsakkoord

  • Koning leidt & coördineert onderhandelingen, deelstaten kunnen deelnemen
  • Koning ondertekent samen met deelstaatministers
  • Instemming nodig van alle betrokken parlementen
  • Koning ratificeert het verdrag

Conflicten

Belangenconflicten: procedure tussen parlementen wanneer maatregel de belangen van andere entiteit ernstig in het gedrang brengt

  • Procedure tussen parlementen wanneer maatregel de belangen van andere entiteit ernstig in het gedrang brengt
  • Betreft opportuniteit van maatregel, niet legaliteit
  • Werkt preventief: cf. federale loyauteit
  • 3/4e meerderheid vereist
  • Schorsing van parlementaire behandeling gedurende 60d & overleg
    • Geen oplossing? Overleg binnen Overlegcomité, eventueel na advies Senaat
    • Overlegcomité stelt bij consensus binnen 30d oplossing voor
  • Betrokken parlement blijft vrij om door te zetten
  • Ook procedure voor belangenconflicten tussen regeringen
  • bv. Wegenbelasting in Vlaamse & Waalse Gewesten & andere regeling in BHG waardoor de Vlamingen & Walen dubbel zouden moeten betalen als ze met hun wagen in Brussel zouden rijden
  • !! Niet verwarren met alarmbelprocedure!!

Bevoegdheidsconflicten: wanneer overheid met het nemen van een maatregel haar bevoegdheden overschrijdt

  • Betreft de legaliteit van de maatregel, niet de opportuniteit (is die overheid bevoegd om de maatregel te nemen)
  • Preventieve controle: advies van afdeling Wetgeving RvS
    • Als er is ingegaan tegen advies van RvS of als het niet gesignaleerd werd, kan het door de rechter worden beslecht
  • Reactieve controle: als het decreet er al is → door rechters
    • Vernietigingsprocedure bij GwH (formele wet) of afdeling Bestuursrechtspraak RvS (bestuurlijke rechtshandeling, vb. KB)
    • Gewone hoven & rechtbanken (buiten toepassing laten bestuurlijke rechtshandeling)
  • bv. Vlaams decreetgever kan geen Vlaams leger opstellen, want defensie is een federale bevoegdheid

Territoriaal gedecentraliseerde bevoegdheden

Bevoegdheden van de Vlaamse Gemeenten

  • Entiteiten die bepaalde beslissingen kunnen nemen, maar ze staan onder toezicht van een hiërarchisch hogere entiteit.

Taken van gemeentelijk belang: gemeentelijke autonomie (Art. 41 Gw.)

  • Afbakening door wetgever
  • Als wetgever optreedt, kan gemeente in beginsel niet meer handelen
  • Beperking bevoegdheid mag niet kennelijk onevenredig zijn (marginale toetsing door GwH)

Taken van gemengd belang

  • Zowel van gemeentelijk als van hoger belang (bv. ruimtelijke ordening)
    • bv. ruimtelijke ordening

Medebewindstaken: sommige gemeentelijke organen worden ook ingeschakeld voor het beleid van hogere overheden dan de gemeenten

  • Uitvoeren van bepaalde toegewezen taken (weinig tot geen discretionaire bevoegdheid)
    • bv. identiteitskaart uitreiken
  • Burgemeester oefent ook enkele niet-gemeentelijke taken uit: uitvoerende taken die voortvloeien uit bepaalde specifieke wetten of decreten & hun uitvoeringsbesluiten

Bevoegdheden inzake openbare orde

  • Bewaken van openbare rust, veiligheid, gezondheid: bv. verkeer, hindernissen, brand, overlast, …

Gemeentelijke reglementen (Art. 135 Nieuwe Gemeentewet)

  • In principe: gemeenteraad (orgaan dat verordenend optreedt in gemeente → neemt reglementen (= regels die op iedereen van toepassing zijn) aan)
  • Uitzonderlijk: burgemeester
    • Onvoorziene gebeurtenis + geen uitstel mogelijk
    • Gemeenteraad onmiddellijk op de hoogte brengen: op eerstvolgende zitting moet dit door hen bekrachtigd worden. Indien niet bekrachtigd, bestaat het reglement niet meer

Handhaving

  • Uitvoering wetten & reglementen: burgemeester neemt individuele maatregelen
    • Ter uitvoering van wetten of reglementen
    • Ook residuair: onbewoonbaarheid, sluitingsuur, event verbieden, …
    • = maatregel om de rust te bewaren, handhaven van de openbare orde, zonder een straf op te leggen (neutraler)
    • → geen bekrachtiging nodig
    • Niet te verwarren met (GAS-)sancties: straf
  • Sancties verstoring openbare orde
    • Uitgangspunt: misdrijven berecht via strafrechter
    • Bepaalde vormen van overlast toch bestuurlijke repressie
      • Opgenomen in gemeentelijk reglement
      • Vaststelling feiten door politie of andere ambtenaren
      • Meestal: GAS-boete
        • Sanctionerend ambtenaar, geen rechter
        • Beginselen behoorlijk bestuur: onderzoek, hoorplicht, evenredigheid
        • Beroep bij de politierechtbank mogelijk
    • Gemengde inbreuken: misdrijven die strafrechtelijk, maar ook bestuurlijk gehandhaafd kunnen worden
      • bv. nachtlawaai, parkeerinbreuken, …
      • Te sanctioneren gedrag omschreven in strafwet + opgenomen in gemeentelijk reglement
      • Vaststelling feiten door politie
      • Enkel geldboete mogelijk
      • Non bis in idem: niet tegelijk strafsanctie & bestuurlijke sanctie
      • Protocolakkoord met het parket

Bevoegdheden van de provincies

  • Intermediaire rol tussen gemeenten & Vlaamse overheid: bestaan provincies wordt ter discussie gesteld
  • Taken van provinciaal belang
    • Waterwegen, natuurgebieden, fietsinfrastructuur, …
    • Geen cultuur- & persoonsgebonden aangelegenheden meer, wel bepaalde gemengde bevoegdheden
    • Wel bepaalde gemengde bevoegdheden
  • Gouverneur oefent ook enkele niet-provinciale taken uit: uitvoerende taken die voortvloeien uit de relevante wetten of decreten of hun uitvoeringsbesluiten
  • Opgelet: gemeenten van het tweetalige gebied BH zijn geen onderdeel van een provinciegeen onderdeel van een provincie
    • Provinciale bevoegdheden worden uitgevoerd door Vlaamse & Franse Gemeenschap & GGC + BHG
    • Geen gouverneur, maar wel een commissaris van de federale regering

Toezicht op lokale besturen

Lokale besturen hebben een belangrijke mate van autonomie, maar het blijven gedecentraliseerde besturen die onder toezicht staan

  • Controle van wettigheid & algemeen belang
  • Vormen
    • Gewoon toezicht
      • Algemeen toezicht: vernietiging (retroactief)
        • Op gemeente door gouverneur (bij principiële kwesties Vlaamse Regering)
        • Op provincie door Vlaamse Regering
      • Bijzonder toezicht: voorafgaande toelating
      • Dwangtoezicht: indeplaatsstelling bij onwettig optreden
    • Specifiek toezicht: bij medebewindstaken

H10: Inwoners en hun grondrechten

  • Grondrechten = essentieel in rechtsstaat
    • Binden democratische meerderheid
  • Belangrijkste bronnen
    • Grondwet
      • Belgen: Titel II
      • Vreemdelingen: Art. 191 Gw.
    • EVRM: elke persoon onder rechtsmacht van de staat

Inwoners

Personen met de Belgische nationaliteit

  • Soevereine aangelegenheid
  • Wetboek Belgische Nationaliteit: staten bepalen zelf wie haar burgers zijn → geen algemeen geldende regels
    • Toekenning: op basis van toestand van de persoon
    • Verkrijging: op basis van vrijwillige handeling
  • Bijzondere gevallen
    • Bipatriditeit: 2 nationaliteiten
    • Apatriditeit: staatloosheid

Nationaliteit = staat die een soort band slaat met de individuele burger

Toekenning

  • Aanknopingspunten: ius sanguinis (afstamming) of ius soli (plaats van geboorte)
  • bv. combinatie afstamming van Belg en geboorte in België: automatisch
  • bv. afstamming van Belg maar geboorte in buitenland
    • Binnen vijf jaar verklaring afleggen
  • bv. geboorte in België maar geen afstamming van Belg
    • Ouder geboren in België + verbleef in België vijf van tien jaar voor geboorte
    • Ouders leggen voor twaalfde verjaardag verklaring af + hadden tien jaar voorafgaand hoofdverblijfplaats in België + minstens één ouder had onbeperkt verblijfsrecht

Verkrijging

  • Nationaliteitsverklaring: recht
    • bv. 18j + in België geboren + sindsdien hoofdverblijfplaats op grond van wettelijk verblijf
    • bv. 18j + 10j hoofdverblijfplaats op grond van wettelijk verblijf + kennis landstaal + deelname gemeenschapsleven
  • Naturalisatie: gunst
    • Door Kamer van Volksvertegenwoordigers
    • 18j + wettelijk verblijf + ‘buitengewone verdiensten’ op sportief, cultureel of wetenschappelijk vlak ten aanzien van België
    • Subsidiair aan nationaliteitsverklaring

Verlies

  • bv. afstand: 18j + andere nationaliteit → apatriditeit vermijden
  • Vervallenverklaring: onder bepaalde voorwaarden ingeval van…
    • Identiteitsfraude
    • Ernstige tekortkoming aan verplichting als Belg
    • Veroordeling tot bepaalde misdrijven
    • → Alleen als men dan niet apatride zou worden

Personen zonder de Belgische nationaliteit

  • Grotendeels dezelfde grondrechten
    • Art. 191 Gw + Art. 1 EVRM
    • Toch soms
      • Minder rechten: kiesrecht, openbaar ambt
      • Minder plichten: opkomst- of dienstplicht
  • Soms verschil inzake gewone wettelijke rechten
    • bv. in sociale zekerheid
  • Toegang tot & verblijf op het grondgebied
    • Voorwaarden: Vreemdelingenwet, Unierecht, verdragen
    • Eventueel weigering toegang
    • Onwettig verblijf: bevel om het grondgebied te verlaten → verwijdering kan gedongen, maar…
      • Verbod indien risico op schending Art. 3 EVRM
      • Verbod op collectieve uitzetting

Bijzondere rechten personen met EU-nationaliteit

  • Recht van verkeer en verblijf (richtlijn 2004/38)
  • Kiesrecht bij gemeenteraads- en Europese verkiezingen
  • Bescherming van diplomatieke en consulaire instanties van alle EU-lidstaten

Grondrechten

Grondrechten = subjectieve rechten (juridisch bekrachtigde aanspraak of bevoegdheid → juridisch afdwingbaar), die de voorwaarden creëren & garanderen voor een vrij & menswaardig bestaan

De ontwikkeling van grondrechten

Op federaal niveau

De Belgische Grondwet

  • In 1831: zeer vooruitstrevende grondrechtencatalogus (‘Titel II’)
    • Invloed van het Verlichtingsdenken
    • Liberaal: Verlichtingswaarden → veel aandacht voor individuele vrijheden & rechten
  • Reactie op bewind Willem I
    • Persvrijheid, vrijheid van onderwijs
    • Verbod van preventieve maatregelen
  • Weerspiegelen opvattingen over rol van de staat
    • Aanvankelijk klassiek-liberaal: nachtwakersstaat
      • Burgerlijke rechten: meningsuiting, vereniging, pers, taalgebruik, …
      • Politieke rechten: deelname aan verkiezingen
      • Vooral afweerrechten: garanties brengen in het juridische systeem, waarmee we de overheid uit het menselijke leven kunnen houden
        • bv. niet langer toestaan welke mening we mogen hebben/uiten, met welke mensen ik mag vergaderen
      • Taken overheid: belastingen innen, openbare orde handhaven, minimum contractrecht, leger, … (negatieve & positieve verplichtingen)
    • Later verruiming: verzorgingsstaat
      • Ook economische, sociale & culturele rechten
      • Vrij & menswaardig bestaan garanderen
  • Update van Titel II nodig?

Op Europees niveau

De raad van Europa & EVRM

  • Internationale organisatie
  • Intergouvernementele aanpak = samenwerkingsverband tussen staten waarvan de resultaten vervolgens door de verdragsstaten moeten worden geïmplementeerd
  • Algemene doelstellingen: bevorderen van rechtsstaat, democratie, fundamentele rechten
  • Ook specifieke initiatieven: terrorisme, onderwijs, cultuur
  • Gaan o.l.v. politieke verantwoordelijken van lidstaten nieuwe verdragsteksten opstellen & proberen zoveel mogelijk staten dit document te laten ondertekenen
  • Reactie op WOII: opgericht in 1949
  • Vandaag: 46 verdragsstaten + observers
  • Middel: internationale verdragen voorbereiden
    • EVRM (1950), handvest lokale autonomie 1985), herzien ESH (1996), …
    • Soms: specifieke toezichtsmechanismen
      • bv. CPT
  • Belangrijkste instellingen
    • Parlementaire vergadering: overlegfunctie
      • Resoluties, aanbevelingen, nieuwe verdragen
    • Comité van ministers: algemeen beleid
      • Beleid, budget, toezicht uitvoering arresten EHRM
    • Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM)
      • Afdwinging van het EVRM

De Europese Unie

  • Basiswaarde EU: rechtsstaat en eerbiediging mensenrechten
    • Mogelijke toetreding van EU tot EVRM
  • Handvest van de grondrechten
    • Dezelfde juridische waarde als VEU en VWEU
    • Traditionele grondrechten, maar ook nieuwe: bescherming persoonsgegevens, vrijheid van kunsten en wetenschappen
    • Maar: beperkt toepassingsgebied
      • Alle EU-instellingen, organen en instanties
      • Lidstaten bij uitvoering EU-recht (bv. omzetting richtlijn)

Op globaal niveau

Verenigde Naties

  • BUPO-verdrag (1966)
  • ECOSOC-verdrag (1966)
  • Verschillende thematische verdragen
    • Vrouwenrechtenverdrag (1979)
    • Antifolterverdrag (1984)
    • Verdrag inzake rechten van personen met handicap (2006)

De voornaamste grondrechten

Grondrechten betekenen

  • Verplichtingen voor de staat: verticale verhouding
    • Negatieve (onthouding) of positieve (actie)
    • Vaak mix van beide
  • Soms doorwerking verplichting voor andere burgers: horizontale verhouding

Bescherming van de fysieke integriteit

Recht op leven: Art. 2 EVRM

  • Levensberoving slechts beperkt mogelijk
  • Doodstraf: afgeschaft (Art. 14bis GW)
  • Geen burgerlijke dood

Verbod van foltering, onmenselijke of vernederende behandeling: Art. 3 EVRM

  • Absolute bescherming
  • Voor iedereen binnen rechtsmacht

Verbod van slavernij & dwangarbeid: Art. 4 EVRM

  • Beperkingen mogelijk, bv. militaire dienst

Recht op gelijke behandeling

  • Art. 10 & 11 GW: gelijkheids- & non-discriminatiebeginsel
    • Inclusief gelijkheid van vrouwen & mannen
  • EVRM beperktere werking: verboden criteria + accessoir
  • Ook specifieke VN-verdragen (gender, ras)

Intellectuele rechten & vrijheden

Intellectuele vrijheden = rechten die voor de grondwetgever heel belangrijk waren

Vrijheid van meningsuiting & vrijheid van de media: Art. 19 & 25 Gw. + Art. 10 EVRM

  • Mening hebben & openbaar dit openbaar maken
  • Cf. ook ‘politieke & drukpersmisdrijven’ → behandeld door hof van assisen

Vrijheid van vergadering & van vereniging: Art. 26 & 27 Gw. + Art. 11 EVRM

  • Incl. samenkomen & betogen

Vrijheid van gedachte, geweten & godsdienst: Art. 19 & 20 Gw. + Art. 9 EVRM

  • (Niet) hebben & (niet) uiten
  • Elementen van scheiding Kerk & Staat (Art. 21 Gw.)
    • Maar: erkenning erediensten
    • Kerk bemoeit zich niet met de 3 machten & staat is neutraal

Vrijheid van & recht op onderwijs: Art. 2 Gw.

  • Vrijheid van onderwijs
    • Actief: scholen oprichten, vrij of staatsschool (gemeenschapsonderwijs)
    • Passief: zelf bepalen naar welke school ouders hun kinderen sturen
  • Rol van de Gemeenschap
    • Richt zelf onderwijs in (GO!)
      • Garantie recht op kosteloos onderwijs tot einde leerplicht
        • Inclusief morele of religieuze opvoeding
        • Neutraal: onderricht erkende godsdiensten of zedenleer
    • Waarborgt keuzevrijheid ‘vrij’ & ‘officieel’ onderwijs
      • Recht op onderwijs: overheid moet onderwijs voorzien/ aanbieden & moet aan bepaalde randvoorwaarden voldoen → neutraal onderwijs
      • Leerlingen laten kiezen welke godsdienst ze wouden volgen
  • Institutionele randvoorwaarden
    • Bevoegdheid GO! als inrichtende macht geregeld bij bijzonder decreet
    • Wettigheidsbeginsel voor regels inrichting, erkenning, subsidie

Vrijheid van taalgebruik: Art. 30 Gw.

  • Principe: de burger kies zelf welke taal hij spreekt (overheid bemoeit zich hier niet mee)
  • Soms toch taalregelingen (eerder de taal voor de overheid & niet voor de burger)
    • Aanvankelijk alleen voor handelingen ‘openbaar gezag’ & in gerechtszaken
    • Vandaag ook in onderwijs, sociale betrekkingen & bepaalde ondernemingsdocumenten

Democratische rechten

Recht op vrije & geheime verkiezingen: Eerste Protocol EVRM

Petitierecht: Art. 28, eerste lid Gw.

  • Burgerinspraak: verzoekschriften om beleidslijn aan te nemen of te verlaten

Recht op openbaarheid van bestuur: Art. 32 Gw.

Rechten tijdens de rechtspleging

Het recht op toegang tot de rechter & op een eerlijk proces

  • Recht op toegang tot de rechter
    • Algemeen: toegang tot bij wet bepaalde rechte (Art. 13 Gw.)
    • Bij schending EVRM: recht op daadwerkelijk rechtsmiddel (Art. 13 EVRM)
      • Volle rechtsmacht: beoordeling van feitelijke & juridische aspecten
  • Recht op eerlijk proces (Art. 6.1 EVRM)
    • Positie rechter: onafhankelijk & (subjectief/objectief) onpartijdig
      • Onafhankelijk = door niemand laten vertellen hoe hij moet beslissen
      • Onpartijdig = geen voorkeur voor 1 van beide partijen (ook niet de indruk wekken dat hij bepaalde sympathieën heeft voor een partij)
    • Redelijke termijn, openbaarheid zitting & uitspraak

Rechten tijdens de strafrechtspleging

  • Recht op fysieke vrijheid: Art. 12 Gw. + Art. 5 EVRM
    • Vrije verplaatsing & verblijf
    • Vrijheidsontneming
      • Na veroordeling door een rechter
      • Voorlopige detentie
        • Aanhouding enkel na rechterlijk bevel (max 48u)
        • Wettelijk voorgeschreven procedure + motivering
        • Periodieke beoordeling
  • Geen misdrijf of straf zonder wet: wettigheidsbeginsel in strafzaken (nullum crimen, nulla poena sine lege)
    • Materieel aspect: straf(baarstelling) moet voldoende toegankelijk & nauwkeurig zijn → weten waar je je aan dient te houden
    • Formeel aspect: Gw. vereist in principe tussenkomst vd wetgever (formele wet)
  • Vermoeden van onschuld & recht van verdediging
    • Overheid moet aantonen dat je schuldig bent → bewijslast bij de overheid
  • Recht op tweede aanleg: herbeoordeling door hoger gerecht
  • Recht om niet 2x te worden berecht of gestraft voor hetzelfde misdrijf

Bescherming van de private levenssfeer

Het recht op bescherming privé-, gezin- & familieleven

  • Algemeen principe: Art. 22 Gw. + Art. 8 EVRM
    • Niemand mag zich hier zomaar mee inmengen
  • Bijzondere toepassingen
    • Onschendbaarheid woning: Art. 15 Gw.
    • Bescherming van private communicatie: Art. 29 Gw.
    • Art. 8 Handvest: bescherming persoonsgegevens
  • Recht om te huwen: Art. 12 EVRM

Het recht op bescherming van eigendom

  • Art. 1 Eerste Protocol EVRM
    • Protocol = verdrag dat nadien is afgesloten & is toegevoegd aan het EVRM
    • Ongestoord genot eigendom
    • Wel mogelijk om te regelen in functie van algemeen belang
      • bv. snelheidsbeperkingen
  • Bescherming tegen onteigening: Art. 16 Gw.
    • Alleen ten algemenen nutte
    • Wettelijke procedure
    • Billijke & voorafgaande schadeloosstelling

Socio-economische rechten

Een menswaardig leven mogelijk maken: Art. 23 Gw. → ondergrens aan welvaart/comfort geven

  • Huisvesting, arbeid, gezinsbijslagen, gezond leefmilieu, sociale zekerheid, culturele ontplooiing
    • Rechten met positieve verplichtingen, die geld kosten → geen afweerrechten
  • Door de wetgever te waarborgen
  • Afdwingbaarheid? Standstill-beginsel = overheid mag het beschermingsniveau dat op een bepaald moment bestaat, niet zomaar mag verlagen

Duurzame ontwikkeling: Art. 7bis Gw.

  • Overheden moeten duurzaam beleid maken
    • Sociaal, economische & milieugebonden
    • Rekening houden met intergenerationele solidariteit
  • Gedragslijn voor overheden, geen grondrecht
    • Maar: Art. 23 interpreteren in het licht van duurzame ontwikkelingsdoelen

Rechten voor specifieke groepen

Rechten voor kinderen: Art. 22bis Gw.

  • Integriteit + belang van het kind (moet eerste overweging zijn)

Rechten voor personen met een handicap: Art. 22ter Gw.

  • Inclusie & redelijke aanpassingen
  • Door de wetgever te waarborgen
  • Afdwingbaarheid inclusie? Standstill-beginsel

De beperking van grondrechten

Gerechtvaardigde inmenging = we aanvaarden dat de overheid, onder bepaalde voorwaarden, beperkingen kan aanbrengen op de uitoefening ervan, zonder dat dit de verdragsverplichtingen van de staat of Grondwet schendt

  • Voor de meeste rechten zijn er beperkingen

Absolute rechten = rechten waarop geen enkele beperking kan worden toegestaan

  • bv. verbod op foltering, slavernij

Beperking van burgerlijke & politieke rechten

Grenzen gesteld door de Grondwet

  • Formeel wettigheidsbeginsel
    • Beperking aan wetgever toegewezen: ‘recht op de wetgever’
      • Soms delegatie mogelijk
  • Verbod van preventieve maatregelen = overheid zou proberen een grondrecht al op voorhand te gaan beperken
    • Preventieve maatregel
      • Voorwaarde of formaliteit voorafgaand aan uitoefening recht
      • Inhoudelijke controle op uitoefening recht
    • Verboden voor vrije meningsuiting, persvrijheid, onderwijsvrijheid, vrijheid van vergadering & van vereniging
      • Vergadering in open lucht: wel mogelijk

Grenzen gesteld door het EVRM

  • Soms limitatief opgesomde beperkingen
  • Soms voorwaarden in ‘escape clause’
    • Bij wet voorzien
    • Wettig doel
    • Noodzaak in democratische samenleving
  • Bij wet voorzien: materieel wettigheidsbeginsel
    • Het moet in een juridische tekst staan/ in een wet voorzien zijn
    • Willekeur vermijden: duidelijk & nauwkeurig
  • Wettig doel
    • Reden waarom de overheid een inmenging met het grondrecht organiseert moet ten dienste staan van een doel dat we aanvaarden in de democratische staat
    • Doelstelling die aanvaardbaar is in democratie
    • Limitatieve lijst, maar ruime interpretatie
      • Openbare orde, veiligheid of gezondheid, goede zeden, bescherming rechten van anderen, …
  • Noodzaak in democratische samenleving
    • Deelvragen
      • Geschiktheid/pertinent
      • Noodzakelijkheid? Least restrictive means
        • Niet altijd even hard getoetst
        • Zijn er geen minder verregaande, alternatieve maatregelen voor handen?
      • Evenredigheid/proportionaliteit: fair balance
        • Weegt het voordeel (vb. bestrijden misdaad) op tegen het nadeel/schade aan het grondrecht (vb. breuk op privacy)
    • Rechters kunnen criteria streng of minder streng invullen
      • Sommigen willen concreet bewijs, anderen hebben minder strenge criteria

Synthese van benaderingen Grondwet & EVRM

  • Analoge rechten in samenhang interpreteren
    • EVRM mag nooit afbreuk doen aan de nationale beschermingsniveaus → samen lezen
  • Ruimste bescherming: Art. 53 EVRM
    • Zowel grenzen Grondwet als EVRM toepassen

Bijzonder geval: het gelijkheids- & non-discriminatiebeginsel

Rechtvaardiging verschil in behandeling van vergelijkbare categorieën personen

  • Bij wet voorzien
  • Objectief onderscheid: 2 verschillende situaties/gevallen
  • Wettig doel
  • Geschikt onderscheid
    • Eventueel: noodzakelijk onderscheid
    • Draagt de maatregel bij (of kan hij iets bijdragen) tot het vooropgestelde doel?
    • Bestaat er een logische verklaring om vergelijkbare situaties onder het toepassingsgebied vd maatregel te brengen, dan wel die er van uit te sluiten?
  • Evenredige gevolgen

Maatregelen van positieve actie

= specifieke maatregelen die erop gericht zijn om de genoemde nadelen te voorkomen of te compenseren met het oog op het waarborgen van een volledige gelijkheid in de praktijk

  • Bestrijden van veelal historisch ontstane feitelijke ongelijkheid door compenserende maatregel
  • Voorwaarden
    • Kennelijke ongelijkheid: bijdragen aan het verdwijnen van de ongelijkheid
    • Ongelijkheid laten verdwijnen is het doel
    • Tijdelijk tot bereiken van het doel
    • Niet onnodig beperkend: rechten van anderen niet onnodig beperken
  • → Voldaan aan de voorwaarden, dan mag aan positieve actie gedaan worden

De beperking van economische, sociale & culturele grondrechten

Beperking van standstill-plicht inzake economische, sociale & culturele rechten (Art. 23 Gw.)

  • Aanzienlijke achteruitgang van bestaande beschermingsniveau is problematisch
    • Tenzij ‘redenen van algemeen belang’

In tijden van noodtoestand

  • Tijdelijk ruimere beperking op grondrechten mogelijk
  • Grondwet laat noodtoestand niet toe (Art. 187 Gw.)
    • Verschilt hiervan met veel grondwetten van andere landen
    • Grondwet kan niet volledig of gedeeltelijk geschorst worden
  • EVRM wel (Art. 15)
    • Oorlog of andere bedreiging voor voortbestaan land
    • Strikte noodzaak + evenredigheid
    • Geen afwijking van ‘non-derogable norm of international law’ (notstandsfeste rechten)
      • Niet in strijd met andere verplichtingen van internationaal recht
      • bv. Art. 3 EVRM

H11: Rechtspreken

De federale rechtscolleges

Hoven & rechtbanken

  • Rechterlijke macht (Art. 40 & 144 Gw.)
    • Uitgeoefend door hoven & rechtbanken
  • Beslechting van geschillen over burgerlijke rechten & politieke rechten (= subjectieve geschillen)
    • Subjectief recht: individuele aanspraak of bevoegdheid van burger
    • Meestal burgerlijke rechten: overeenkomsten, etc
      • Private verhoudingen tussen burgers + grondrechten van de burgers + schadevergoeding
    • Politieke rechten beperkter: kiesrechten, etc.
  • Oprichting rechtscollege: toegewezen aan de wetgever (Art. 146 Gw.)

De magistratuur

Magistraten van de zetel

  • Benoeming: Koning (Art. 151 Gw.)
  • Voordracht: Hoge Raad voor de Justitie
    • NL & FR college
      • Pariteit rechters/OM & leden benoemd door Senaat
    • Voordracht met tweederdemeerderheid obv bekwaamheid & geschiktheid (evt. Met advies Hof van Beroep of Hof van Cassatie)
  • ⇒ Hebben de steun nodig van de 2 andere machten → aanduiding zoveel mogelijk objectiveren
  • Onafhankelijkheid: Art. 151, §1 Gw.
    • Benoeming: Art. 152 Gw.
      • Voor het leven: wettelijke pensioenleeftijd
      • Ontzetting uit ambt of schorsing: enkel bij vonnis (door andere rechter)
      • Overplaatsing: enkel met instemming van rechter in kwestie
    • Wedde: bij wet vastgesteld (Art. 154 Gw.)
    • Geen andere bezoldigde mandaten van regering aanvaarden (Art. 155 Gw.)
      • Ook andere onverenigbaarheden

Het openbaar ministerie

  • Deel van de rechterlijke ‘orde’
  • Individuele opsporing & vervolging van misdrijven
  • Benoemd & ontslagen door de Koning (Art. 153)
    • Voordracht HRJ
  • Onafhankelijk
    • Maar: MvJ kan vervolging bevelen (= positief injunctierecht) + strafrechtelijk beleid vaststellen
      • Deelstaten: injunctierecht + deelname uitwerking strafrechtelijk & veiligheidsbeleid

Gerechtelijke structuur

De lagere rechtscolleges

  • Bevoegdheid in eerste aanleg
    • In rechtbanken zetelen ‘rechters’ (magistraten) die ‘vonnissen’ uitspreken
      • Burgerlijke zaken: vrederechter of REA
      • Strafzaken: correctionele (REA) of politierechtbank
      • Sociale zaken: arbeidsrechtbank
      • Ondernemingsraden: ondernemingsrechtbank
    • Leiding parket: procureur des Konings (arbeidsauditeur: arbeidsrechtbanken) bijgestaan door substituten
    • Rechtsmiddelen
      • Hoger beroep
  • Bevoegdheid in hoger beroep
    • In hoven zetelen ‘raadsheren’ die ‘arresten’ uitspreken
      • Tegen vrederechter of politierechtbank: REA
      • Tegen REA of ondernemingsrechtbank: Hof van Beroep
      • Tegen arbeidsrechtbank: arbeidshof
      • Bij elk Hof van Beroep is een arbeidshof verbonden
    • Leiding parket: procureur-generaal (arbeidsauditoraat-generaal: arbeidshof) bijgestaan door advocaten-generaal & substituten
  • Bevoegdheid Hof van Assisen: in theorie alle misdaden, drukpersmisdrijven (behalve racisme/xenofobie) & politieke misdrijven (Art. 150 Gw.)
    • Jury van 12 lekenrechters

Hof van Cassatie (Art. 147 Gw.)

  • 1 van de 3 hoogste rechtscolleges: Hof van Cassatie, RvS & GwH
  • Hoogste rechtscollege rechterlijke macht
  • Cassatieberoep pas na uitputting gewone rechtsmiddelen (buitengewoon)
  • OM: conclusie
  • Oordeelt over
    • Wettigheid rechterlijke beslissingen (geen feitenkwesties)
      • Incl. Substantiële of op straffen van nietigheid voorgeschreven vormvereisten
    • Conflicten van attributie (Art. 158 Gw.)
  • Bij cassatie: in principe verwijzing voor nieuwe beoordeling op zelfde niveau
    • Gebonden door uitspraak
    • Bepaald gezag van gewijsde
  • Interpretatie conflicten kunnen ontstaan tussen de 3 hoogste rechtscolleges
    • Via rechterlijke dialoog oplossen

Rechtsbedeling

  • Procedure geregeld in Gerechtelijk Wetboek of Strafvordering
  • Grondwettelijke principes
    • Recht op toegang tot (onafhankelijke & onpartijdige) rechter
    • In beginsel openbare terechtzitting (Art. 148 Gw.)
    • Motiveringsplicht (Art. 149 Gw.)
      • Zeggen hoe hij tot die beslissing is gekomen
      • Op alle aangevoerde middelen antwoorden
      • Bekendmaking gebeurt bij wet
  • Status rechterlijke beslissingen
    • Gezag van gewijsde = uitspraak heeft bindende kracht & wordt geacht juridische waarheid te zijn → Rechtszekerheid bieden
    • Kracht van gewijsde = er staan geen gewone rechtsmiddelen (vb. hoge beroep) of buitengewone rechtsmiddelen met schorsende werking (vb. cassatie in strafzaken) meer open of termijn tot beroep is vervallen → Beslissing wordt uitvoerbaar
  • Taal van de rechtspleging: vordering OM, pleidooien, vonnis, …
    • In principe territorialiteitsbeginsel: taal op de plaats waar je woont
    • Afwijkingen: soms personaliteitsbeginsel
      • In strafzaken: slachtoffer heeft de mogelijkheid om de taal te veranderen als hij die taal niet spreekt
      • In gerechtelijk arrondissement Brussel

De tenuitvoerlegging van vonnissen & arresten

Taak van de Koning (Art. 40 Gw.)

  • In strafzaken: genaderecht (Art. 110 Gw.) → Gratie: straffen die definitief geworden zijn (bij KB)
    • Kwijtschelden van (deel van) de straf
    • Doet veroordeling niet verdwijnen (enkel voor strafuitvoering)
    • Niet verwarren met amnestie of eerherstel
      • Amnestie = strafbaar karakter ontnemen (bij wet) → Verondersteld nooit te hebben bestaan
      • Eerherstel = rechterlijke beslissing, veroordeling blijft bestaan & is uitgevoerd, maar alle negatieve gevolgen houden op te bestaan (vb. Strafblad)

Grondwettelijk Hof & bestuurlijke rechtscolleges

  • Rechterlijk pluralisme (vs monisme)
  • Hoven & rechtbanken + ten behoeve van de rechtsbescherming tegen de overheid ook afzonderlijke rechtscolleges
    • GwH (Art. 142 Gw.)
    • Bestuurlijke rechtscolleges
      • RvS (Art. 160 Gw.)
      • Andere (Art. 161 Gw.)

De rechtscolleges van de deelstaten

  • Geen ‘Vlaamse’ rechterlijke macht
  • Toepassing deelstatelijk recht: federale rechtscolleges
    • Wel een aantal Vlaamse bestuursrechtscolleges

Lokale rechtscolleges?

  • Geen lokale rechtscolleges
    • Toepassing lokale reglementen: federale (en Vlaamse bestuurs-) rechtscolleges

H12: Beschermen

De hiërarchie van de normen

Bescherming voor de burger tegen wat de overheid doet → door de rechter: wat kunnen ze doen om de burger te beschermen?

Rechtmatigheidsbeginsel = elke overheid moet optreden in overeenstemming met het recht

  • Impliceert hiërarchie van normen
  • Overeenstemming van lagere normen met hogere
  • Verweven in de volledige rechtsorde
    • Soms uitdrukkelijk in GW
      • bv. regels buiten toepassing laten als ze in tegenspraak zijn met hogere rechtsregels
  • Conflicterende normen van dezelfde rang?
    • Lex specialis of lex posterior = meest specifieke regel of meest recente regel toepassen
  • Impliceert ook overeenstemming van beschikkende bestuurlijke rechtshandelingen met alle toepasselijke normen
    • Van hogere (& zelf lagere) overheden
    • Door bestuur zelf uitgevaardigde (patere legem) = als bestuur zelf de regels respecteren die je zelf hebt gemaakt

International & Europees recht = EVRM, Handvest van de Europese Unie

Grondwet (Praktijk: internationaal & Europees recht staat iets hoger dan Grondwet)

Algemene rechtsbeginselen met grondwettelijke waarde

Bijzondere meerderheidswetten

Samenwerkingsakkoorden

Wet (federaal) + bijzonder decreet (= 2/3e meerderheid) & decreet (deelstaten)

  • Geen hiërarchie tussen federaal & deelstaten
  • Moeten wel in overeenstemming zijn met de verdragen erboven
  • Wat als Vlaams decreet in conflict is met federale wet? Kijken naar de bevoegdheid: als ze beide iets regelen, is er 1 iemand zijn bevoegdheid aan het overtreden is = exclusieve bevoegdheidsverdeling

Algemene rechtsbeginselen met wettelijke waarde

KB & MB (federaal) + besluit Vlaamse regering & MB (deelstaten)

Provinciaal besluit

Gemeentelijk besluit

Provinciale & gemeentelijke besluiten moeten in overeenstemming zijn met zowel federale als deelstatelijke verdragen. Afhankelijk van het probleem & de bevoegdheden zal het van het Federaal of Vlaams zijn.

Rechtstreekse rechtsbescherming

Federaal niveau

Rechtsbescherming tegen de wetgever

Afhankelijk van tegen welke macht je bescherming nodig hebt, is een ander rechtscollege bevoegd

Door elke rechter

Probleem: onschendbaarheid van de wet = ook als de wetgevende macht een wet aannam die tegenstrijdig was met de GW, kon een gewone rechter daar niets aan doen

  • Gewone rechter kan wet niet toetsen aan de Grondwet
  • Rechter kon toepassing van die wet niet weigeren
  • Verklaring: grondwetgever had een heel groot vertrouwen in de wetgevende macht → had de mogelijkheid van toetsing van de wet niet voorzien
    • Wetgevende macht zou op een adequate manier instaan voor de rechten van de burgers
    • Rechter zou de democratisch tot stand gekomen wetten niet kunnen sanctioneren (niet logisch als hij de wetgevende macht zou kunnen tegenspreken)
  • Gevolg: wanneer wetgevende macht wetten aannam die duidelijk in strijd waren met de grondwet, kon je daar niet tegenin gaan

Nuances rechtspraak Hof van Cassatie (= hoogste rechtscollege rechterlijke macht)

  • Grondwetsconforme uitlegging van de wet: Waleffe (1950)
    • Wet is onschendbaar, maar als er meerdere interpretaties mogelijk zijn, dan moet je als rechter de grondwetsconforme uitleg kiezen
    • Kiezen voor de interpretatie die aansluit bij de grondwet & niet die dat in strijd zou zijn met de grondwet
    • bv. decreetgever neemt decreet aan dat (universiteits)studenten een cheque krijgen die ze vrij kunnen besteden in fitnesscentra. Hogeschoolstudent wil die cheque ook krijgen, maar krijgt dit niet & gaat naar de rechter → 2 mogelijke interpretaties
      • Student zoals de decreetgever het bedoelde: universiteitsstudent & hogeschool student krijgt de cheque dus niet
      • Student als iemand in het hoger onderwijs: hogeschool student krijgt de cheque wel
      • ⇒ Gelijkheidsbeginsel: moeilijk uit te leggen waarom universiteitsstudenten dit wel zouden krijgen & hogeschoolstudenten niet → grondwetsconforme interpretatie: hogeschoolstudenten moeten de cheque ook krijgen
  • Toetsing aan internationaal recht met rechtstreekse werking: Arrest Le Ski (1971)

= Smeerkaasarrest

    • Wet buiten toepassing laten bij strijdigheid
    • Wel toetsen aan internationaal & Europees recht met rechtstreekse werking: voldoende duidelijk om meteen te kunnen toetsen (geen extra duiding nodig)
      • Als het hiermee strijdig is, mag de rechter de regel wel buiten toepassing laten
    • ⇒ Onschendbaarheid tussen wet & grondwet, maar niet meer tussen wet & Internationaal & Europees recht

Door het Grondwettelijk Hof

Grondwettelijk Hof

  • Toetsing van de wet aan de Grondwet
  • Noodzaak in rechtsstaat? Gouvernement des juges = the counter majoritarian difficulty = regering van rechters = als we rechters het laatste woord geven over wat wel/niet in overeenstemming is met de grondwet, geven we de bevoegdheid om te regeren af aan rechters → kunnen beslissen wat wel/niet kan zonder de democratische legitimiteit (niet verkozen)
  • Oorspronkelijk Arbitrage hof genoemd

Samenstelling: 12 rechters

  • Dubbele pariteit
    • 6 NL & 6 FR
    • 6 ex-parlementsleden (minstens 5j zitting in parlement) + 6 magistraten/ academici (Hof van Cassatie/RvS of aan universiteit) → politiek profiel & profiel van juristen
      • Sommigen hebben geen juridische studies gedaan (kan problematisch worden)
  • Minstens 1/3e rechters van elk geslacht
  • Voordracht door K/S, benoemd door Koning
    • Gebeurt bij 2/3e meerderheid
    • Kandidaten worden voorgedragen door de partijen in functie van hun gewicht dat ze hebben in het parlement → grootste politieke partij kan kandidaat voordragen
  • Bijstand door referendarissen
  • Beslissing per 7 rechters, soms allemaal samen

Bevoegdheid van het Grondwettelijk Hof

  • Toetsingsvoorwerp = waarover mag het oordelen
    • Formele wetten: wetten, decreten & ordonnanties
    • Toetsing ‘in abstracto’ = zonder rekening te houden met hoe de wet wordt toegepast
  • Toetsingsmaatstaf = waaraan zal het toetsen
    • Bevoegdheidsverdelende regels
    • Titel II van de Grondwet (grondrechten)
    • Artikelen 170,172, 191 Gw.
    • Federale loyauteit (Art. 143, §1 Gw.)
  • Wet is in theorie nog steeds onschendbaar → Grondwettelijk Hof mag artikelen die niet vermeld zijn, niet toetsen aan grondwet → GwH heeft beperkte bevoegdheden

Toegang tot Grondwettelijk Hof

  • Beroep tot vernietiging (Art. 1 e.v. BWGwH)
    • Beoordeling ontvankelijkheid = kan ik erop antwoorden?
      • Juiste toetsingsvoorwerp & -maatstaf
      • Wie?
        • Institutionele verzoekers (voorzitters parlementen, regeringen)
        • Natuurlijke of rechtspersonen met belang (rechtstreeks & ongunstig geraakt → oorzakelijk verband + belang is actueel & zeker) → vermijden dat ze overspoeld zouden worden met beroepen (je mag niet opkomen voor het algemeen belang)
      • Wanneer? Binnen termijn van 6m na bekendmaking wet (instemmingswet verdrag: 60d)
        • bv. wet van 1 januari 2023 → beroep instellen tot 30 juni 2023
    • Beoordeling gegrondheid van de ‘middelen’
      • Sanctie bij ongrondwettigheid: volledige of gedeeltelijke vernietiging → wet bestaat niet meer
        • Absoluut gezag van gewijsde (erga omnes = geldt tegenover iedereen → verdwijnt voor iedereen) & retroactieve werking (bv. verhoging inschrijvingsgeld: als je al iets betaald hebt, krijg je je geld terug)
        • Eventueel: handhaving van gevolgen = wet is ongrondwettig, maar de gevolgen voor het verleden, laten we ongemoeid (zou voor meer rechtsonzekerheid kunnen leiden)
          • bv. btw-verandering in consumptie op café: administratief onmogelijk om iedereen geld terug te geven of geld extra te laten betalen
    • Soms: eerst een schorsing
      • Vordering binnen 3m na bekendmaking
      • Voorwaarden
        • Ernstige middelen
        • Moeilijk te herstellen ernstig nadeel

Rechtsbescherming tegen het bestuur

  • Subjectieve & objectieve geschillen
  • Exceptie van onwettigheid
  • Rechtscolleges bevoegd voor subjectieve geschillen
  • Rechtscolleges bevoegd voor objectieve geschillen

Subjectieve en objectieve geschillen

Subjectief

  • Bescherming subjectief recht als voorwerp: aanspraak op welbepaald
    gedrag of prestatie vanwege bestuur
    • Is er een subjectief recht? Indien bestuur gebonden bevoegdheid ten
      aanzien van aanspraak

Objectief

  • Nietigverklaring bestuurlijke rechtshandeling als voorwerp: controle van
    geldigheid optreden bestuur op zich

Relevantie: bevoegde rechter

  • Conflicten van attributie: Hof van Cassatie (Art. 158 Gw.)

Exceptie van onwettigheid (Art. 159 Gw.)

  • Verplichting voor elke rechter om onrechtmatige bestuurlijke rechtshandeling buiten toepassing te laten → Mogen zelf toetsen aan hogere normen
    • Uitvoerende macht zijn niet rechtstreeks democratisch verkozen
    • Grondwetgever had niet veel vertrouwen in uitvoerende macht
  • Kan in beginsel onbeperkt in tijd worden ingeroepen
  • Alleen gevolgen in specifiek geschil (‘inter partes’) → Geldt alleen tussen de betrokken partijen
  • Opgelet: elke rechter kan dat, maar niet bestuur zelf

Subjectieve geschillen

  • Voor de hoven en rechtbanken (Art. 144 Gw.)
    • Rechterlijke beoordeling op basis van Art. 159 Gw.
      • Oorspronkelijk: alleen verweermiddel
      • Vandaag: kan ook actief optreden burger ondersteunen
    • Rechtsherstel bij schending: bevel om einde te maken aan schending, beslissing in de plaats stellen, injunctie (maar: scheiding van de machten)
    • Kort geding mogelijk
  • Voor bepaalde bestuursrechtscolleges (Art. 145 Gw.)
    • Mogelijk indien voorwerp geschil politiek subjectief recht
      • bv. geschil over lokale verkiezingen (RvS)
      • bv. geschil over vluchtelingenstatus (RVV)

Objectieve geschillen

Raad van State (1946)

  • Samenstelling
    • Rechters (staatsraden)
      • Pariteit NL-FR
      • Minstens 37j, jurist + ervaring
      • Benoeming door Koning na voordrachtprocedure
    • Auditeurs: voorafgaan onderzoek & verslag
    • Afdeling Wetgeving (geven advies aan overheden) & afdeling Bestuursrechtspraak (biedt rechtsbescherming voor de burger tegen het bestuur)
      • Indeling in kamers (soms ‘verenigend’ of ‘algemene vergadering’)
  • Bevoegdheid RvS
    • Toetsingsvoorwerp: alle verordenende of beschikkende bestuurlijke rechtshandelingen
    • Toetsingsmaatstaf
      • Rechtmatigheid = substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven vormvereisten, machtsoverschrijding of machtsafwending
      • Interne wettigheid
        • Hiërarchie van de normen, inclusief materiële motiveringsplicht
        • Machtsafwending = bestuur gebruikt bevoegdheid voor iets waarvoor het eigenlijk niet bedoeld is
      • Externe wettigheid
        • Bevoegdheid: was het bestuur bevoegd om die regel te maken
        • Vormvereisten = dingen die het bestuur moet doen in het besluitvormingsproces (procedureregels) (bv. advies inwinnen)
          • Substantieel: algemeen rechtsbeginsel of openbare orde, inclusief formele motiveringsplicht (het is zo belangrijk bij de totstandkoming)
          • Of op straffe van nietigheid voorgeschreven = in de wet staat uitdrukkelijk dat als het niet wordt gedaan, het nietig is
  • Beroep tot nietigverklaring (Art. 14 e.v. RvS-Wet)
    • Beoordeling ontvankelijkheid
      • Juiste toetsingsvoorwerp & -maatstaf
      • Wie? Iedereen die doet blijken van een belang
      • Wanneer? Binnen termijn van 60d na bekendmaking, betekening of kennisname
        • Bij beschikkende bestuurlijke rechtshandelingen: na uitputting georganiseerd bestuurlijk beroep (indien beschikbaar)
    • Beoordeling van de gegrondheid van de middelen
      • Sanctie bij schending: volledige of gedeeltelijke nietigverklaring
        • Absoluut gezag van gewijsde & retroactieve werking
        • Uitzonderlijk: handhaving van gevolgen
        • Bestuur moet eventueel nieuwe beslissing nemen
      • Soms incidenteel ook toepasselijk Art. 159 Gw.
    • Soms: eerst schorsing
      • Mogelijkheid tot schorsingsberoep of voorlopige maatregelen
      • Voorwaarden
        • Spoedeisende zaak
        • Minstens 1 ernstig middel aanvoeren
      • Soms zelfs schorsing bij ‘uiterst dringende noodzakelijkheid’

Andere (bestuurs)rechtscolleges

  • Wet kan ander rechtscollege dan RvS zijn
  • bv. sommige functies van de RVV (= raad voor vreemdelingenbetwisting: alles mbt het grondgebied, bv. verblijfsvergunning)

Rechtsbescherming tegen een rechter

Aanwending van rechtsmiddelen: bv. Hoger beroep of cassatieberoep (rechtsmiddelen uitputten)

Op deelstatelijk niveau

Verloopt zoals tegen de federale overheden

Nuances

  • Ruimere toetsing Brusselse ordonnanties mogelijk: als het GwH onbevoegd zou zijn om de toetsing aan de GW uit te voeren, kunnen de gewone rechters dat doen
  • Vlaamse bestuursrechtscolleges namen sommige bevoegdheden van RvS over
    • O.a. raad voor vergunningsbetwistingen, Raad voor Studievoortgangsbeslissingen
    • RvS blijft bevoegd voor Cassatieberoep
    • RvS is soms het rechtscollege in hoger beroep

Op lokaal niveau

Verloopt zoals tegen de federale & deelstatelijke bestuurlijke rechtshandelingen

Gemeenten & provincies zijn vertegenwoordigende entiteiten, maar worden niet als wetgevers beschouwd → GwH kan nooit bevoegd zijn voor de beoordeling van de gemeenten & provincies

FY

Belgisch publiekrecht

Belgisch Publiekrecht

H1: Krachtlijnen

Inleiding

Recht = een rationeel opgebouwd geheel van door de overheid uitgevaardigde en via sancties afdwingbare normen die dienen tot organisatie, handhaving of herstel van de openbare orde (zekerheid creëren in de samenleving)

  • Sanctie = wanneer er wordt opgetreden als een regel overtreden wordt

Privaatrecht vs. publiekrecht

  • Privaatrecht: beheerst de situatie van & de relaties tussen particuliere (rechts)personen
    • bv. goederenrecht, personen- en familierecht, …

onderscheid niet

altijd duidelijk

  • Publiekrecht: beheerst de situatie van & de relaties tussen overheid & particuliere (rechts)personen & overheden onderling
    • bv. staatsrecht, bestuursrecht, belastingrecht, …

De kernboodschap

Kernboodschap = België is een meergelaagde, democratische rechtsstaat in Europa

  • Meergelaagd: verschillende bestuursniveaus binnen België
  • Democratisch: beslissingen moeten democratisch gelegitimeerd worden
  • Rechtsstaat (rule of law): overheid zelf onderworpen aan het recht (staat niet boven het recht)
  • Europa: maakt deel uit van EU

Grondwet als basis (1831)

↪ Tijdloos, maar evolutief

  • Tijdloos: bepaalde kernprincipes en waarden veranderen niet in de loop der tijd (basisrechten van burgers beschermen)
  • Evolutief: kan worden aangepast en bijgewerkt om aan de veranderende behoeften en uitdagingen van de samenleving te voldoen (bv. Covid, WO II, terreur, …)

Relatie tussen publiek recht en politieke besluitvorming

  • Politieke beslissingen mogen nooit strijdend zijn met de grondwet
  • Controle van Grondwettelijk Hof
  • Systeem van checks & balances tussen overheden

De Belgische Staat

Het ontstaan van staten

  • Oorspronkelijk ontstaan
    • Wanneer mensen op een grondgebied kwamen waar nog geen staat was, maakten mensen van dat grondgebied een staat

↪ Vandaag behoort elk stukje land tot een staat (behalve de Zuidpool)

  • Afgeleid ontstaan (vandaag)
    • Dekolonisatie: staten worden afhankelijk van hun kolonisator (bv. Congo)
    • Secessie: staat scheurt zich af van een andere staat (bv. Zuid-Soedan)
    • Dismembratio: uiteenvallen van een staat in meerdere staten (bv. Joegoslavië)
    • Fusie: onafhankelijke staten vormen samen een staat (bv. Eenmaking Duitsland)

Het ontstaan van België

  • Congres van Wenen (1814)
    • Zuidelijke en noordelijke Nederlanden samengevoegd
  • Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815)
    • Doel: bufferstaat creëren om Franse macht onder controle te houden

↪ België behoorde hiertoe

  • Zuidelijke provincies snel ontevreden
    • Economische tegenstellingen: handel (noord) vs. industrie (zuid)
    • Politieke ondervertegenwoordiging
    • Inmenging Kerk (onderwijs) + protestants (noord) vs. katholiek (zuid)
    • Beknotting persvrijheid
    • Toen reeds: taalconflict
      • Noorden: Nederlandstalig
      • Zuiden (Wallonië): Franstalig
      • Elite Zuiden (Vlaanderen): Franstalig
  • Koning Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: Willem I
    • Standbeeld in Gent
    • Gent = notoir orangist (pro Nederlandse bewind)
  • Monsterverbond van Zuidelijke Elites
    • Verzet tegen het Nederlandse bewind
    • Culminatie van spanningen
    • Voorlopig bewind riep Belgische onafhankelijk uit op 4 okt 1830
  • België is ontstaan door secessie

België als staat

Constitutieve elementen van een staat

  • Permanente bevolking
    • 1 jan 2023: 11 697 557
  • Afgebakend gebied = territorium
    • Verdrag van Maastricht (1843) → grenzen BE vastgelegd
      • Ingesloten tussen andere staten (NL, DE, LUX, FR) & Noordzee
    • Opgelet: veranderlijk (& soms vreemd)
      • Sommige gebieden kunnen geruild worden tussen staten
      • Grenzen van de staat kunnen alleen krachtens een wet gewijzigd worden
  • Effectieve overheid
    • Taken van een staat uitvoeren (wetten maken, uitvoeren & toepassen)
      • Wetgevende, uitvoerende & rechterlijke macht
    • Nationale (federale) overheden, deelstatelijke overheden (bv. Vlaamse Overheid), en lokale overheden (bv. Stad Gent)
  • Onafhankelijkheid
    • Op eigen gezag betrekkingen met andere staten onderhouden
    • Verdrag van Montevideo: federale staten maken slechts 1 rechtspersoon uit naar internationaal recht
    • Diplomatie, lidmaatschap VN, talloze verdragen, …
  • Internationale erkenning
    • Declaratieve handeling
    • Bevestigen bestaan van nieuwe staat
      • Eenzijdig & niet verplicht
      • Niet alle staten worden door iedereen erkend (geopolitieke redenen)
    • Erkenning van staten, niet van regeringen
    • BE: Verdrag van Londen = Verdrag der XXIV artikelen (1839)
      • Erkenning door Nederlanden, waren daarvoor nog in oorlog met BE
      • Europese mogendheden erkenden BE sneller

Gevolgen van de kwalificatie als staat

  • Rechtspersoonlijkheid: optreden als afzonderlijke entiteit
    • Extern: optreden tegenover andere staten
      • Staat kan naar internationaal recht drager worden van rechten & plichten (bv. verdragen sluiten)
    • Intern: optreden binnen de staat
      • Staat kan naar nationaal recht als een afzonderlijk optredende juridische entiteit worden beschouwd (bv. belastingen heffen)
  • Soevereiniteit
    • Extern: recht om ongestoord te functioneren
      • Gelijkheid, non-interventie (= staten mogen zich niet inmengen in een andere staat, verbod om fysieke dwang te gebruiken tegen een andere staat)
    • Intern: recht om eigen rechtsordening te bepalen
      • Zelf bepalen welk recht van toepassing is in eigen land, organen, wetgeving, procedures etc.
      • Art. 33 Gw.: “Alle machten gaan uit van de Natie”
      • Art. 34 Gw.: bevoegdheidsoverdracht aan internationale organisaties toegelaten

↪ bv. België mag niet zomaar politie sturen naar Duitsland om mensen te arresteren, je moet vragen aan de Duitse overheid om persoon te arresteren en uit te leveren naar België

  • Rechtsmacht: juridische erkenning van de mogelijkheid om gezag uit te oefenen
    • Wetten maken, uitvoeren & rechtspreken → kan fysieke dwang uitoefenen
    • Uitvoeringshandelingen: territoriaal → wie & wat er zich op het grondgebied bevindt & de gebeurtenissen die er plaatsvinden
    • Normerende of rechtsprekende handelingen: staat kan soms normen opleggen aan personen die zich niet op zijn grondgebied bevinden of rechtspreken over gebeurtenissen die elders plaatsvonden

Een democratische rechtsstaat

Gezagsuitoefening in de staat na Verlichting

  • Verwerping absolutisme → streven naar vrijheid & gelijkheid
  • Ontwikkeling scheiding van de machten

Scheiding van de machten

Uitgangspunt: gezagsdragers hebben minder gelegenheid om hun autoriteit te misbruiken wanneer de macht niet geconcentreerd zit in 1 hiërarchisch gestructureerd orgaan, maar verspreid wordt over verschillende, van elkaar in beginsel onafhankelijke machten. Onafhankelijk van elkaar, maar oefenen wel controle uit over elkaar

  • Montesquieu: ”elke mens die macht krijgt, wordt verleid om die macht te misbruiken”
    • Machtsuitoefening niet meer toekennen aan 1 entiteit, maar aan verschillende entiteiten die onafhankelijk zijn van elkaar
  • Ongeschreven grondwettelijk beginsel
    • Elke macht wordt gecontroleerd door een tegenmacht
  • Opdeling 3 functies: wetgevend, uitvoerend, rechterlijk (trias politica)
    • Wetgevende macht: rechtsregels uitvaardigen
    • Uitvoerende macht: algemene normen, bepaald door de wetgevende macht, waar nodig via reglementen verfijnen & vervolgens toepassen in concrete gevallen → beleidsrol
    • Rechterlijke macht: geschillen oplossen die voortvloeien uit toepassing van algemene normen of toezien op naleving ervan

Geen orthodoxe scheiding: checks & balances (controles & evenwichten)

  • Wederzijdse controle & samenwerking
    • Kamer controleert de Koning
    • Koning maakt mee wetten & kan wetten uitvoeren
    • Wetgever bepaalt statuut rechters & welke regels te moeten toepassen
    • Koning benoemt rechters/magistraten & staat in voor de uitvoering van rechterlijke beslissingen
    • Rechters controleren beide machten + moet verantwoording afleggen aan iedereen & motiveringsplicht
  • Soms diffuse taakverdeling
    • WM: parlementair onderzoek, naturalisatie
    • UM: genaderecht
    • Rechtsvormende rol rechter: moeten altijd recht spreken ook al is de wet onduidelijk
  • Ook machtenscheiding tussen federale overheid, deelstaten & Europese Unie
  • Verschuiving van evenwichten?

De rechtsstaat (rule of law)

Rechtsstaat = staat waarin de gezagsdragers gehouden zijn door het objectieve – democratisch tot stand gekomen – recht waarvan zij de toepassing verzekeren, waarin de bevoegdheid van de gezagsdragers door de fundamentele rechten & vrijheden van de burgers wordt beperkt & waarbij de rechtsregels afdwingbaar zijn voor een onafhankelijke rechtbank

Formele voorwaarde: overheid aan het recht onderworpen

  • Rule of law: in de staat is de overheid zelf onderworpen aan het recht, de overheid moet zelf de rechtsregels die voor de overheid gelden respecteren, overheid staat niet boven/buiten het recht maar onderworpen aan het recht
  • Willekeur uitsluiten: overheid kan niet zomaar iets doen bij bepaalde personen/situaties → politie kan je niet zomaar oppakken
  • Rechtmatigheidsbeginsel: optreden van de overheid moet in overeenstemming zijn met het op haar toepasselijke recht

Materiële voorwaarden (inhoudelijke voorwaarden)

  • Recht moet zeker & stabiel zijn
    • Duidelijk opgesteld, toegankelijk, duidelijkheid & consistentie van regels, voorspelbaar
  • Recht moet democratisch tot stand komen
  • Recht moet grondrechten respecteren
  • Recht moet afdwingbaar zijn voor de rechter

Een democratische rechtsstaat is dynamisch en evolutief in de tijd

  • Evolutie rol van de Koning
  • Particratie en impact op wetgevende en uitvoerende macht
  • Rechtsvormende rol van rechters
  • Nevenschade van oplossing complexe maatschappelijke problemen
  • Graduele ingrepen van leiders met autocratische neigingen

Uitdagingen voor de democratische rechtsstaat

Slagkracht behouden zonder autoritair regime te worden

↪ Sommige maatschappelijke problemen moeilijk op te lossen

Een meergelaagde staat in Europa

De federale staat België

België: nieuwe parlementaire democratie (1831) → eerst gewone meerderheidsdemocratie

Maar: (communautaire) spanningen tussen Nederlands- & Franstaligen

  • Aanvankelijk gebaseerd op taaldiscriminatie
    • Moeizame (grond)wettelijke gelijkschakeling in wetgeving, bestuur, gerecht, onderwijs
    • Nederlands als officiële taal aan de kant geschoven, er was taalvrijheid, maar de overheid (wetten) sprak alleen maar Frans
    • 1898: Gelijkheidswet → wetgeving moet zowel in het Nederlands als in het Frans worden opgesteld
    • 1962: vastleggen taalgrens
    • Tot op vandaag fricties
      • Belangen van Nederlandstaligen botsen met die van Franstaligen
      • Brussel & rand van Brussel
  • Later ook streven naar bepaalde vormen van autonomie
    • Streven naar eigen beslissingen voor eigen groep (Vlamingen & Walen)

De consensusdemocratie/pacificatiedemocratie (1e staatshervorming)

↪ Nieuwe invulling nationale democratische ruimte

In 1 politieke ruimte zijn diverse min of meer onveranderlijke groepen aanwezig die van elkaar onderscheiden kunnen worden op basis van etnische, religieuze of linguïstische kenmerken

  • Democratievorm: geen zuivere meerderheidscoalitie meer, maar inbouwen van consensuslogica
    • Vragen aan minderheid of ze daar mee akkoord gaan (anders conflicten)
    • Vrede proberen bewaren in een bepaald politiek systeem
    • Franstaligen waren vragende partij voor de consensusdemocratie
    • In de regering moeten evenveel Franstaligen als Nederlandstaligen zitten → beide groepen wegen evenveel door
    • Bijzondere meerderheidswetten: alleen goedgekeurd als beide taalgroepen akkoord gaan
  • Toekenning van autonomie aan groepen
  • Stabiele oplossing? → niet evident in bipolaire structuur, elk decennium een staatshervorming
  • Wenselijk?
    • Voor: houdt de politieke ruimte samen
    • Tegen: betonneert tegenstellingen, risico op blokkering besluitvorming

De federalisering

Groepsautonomie door federalisering

  • Aanvankelijk ‘unitaire’ staatsstructuur
    • Wel decentralisatie
  • Sinds 1970: federalisering
    • Nationale & deelstatelijke overheden
  • Sui generis karakter van federalisme
    • Self rule (autonomie) & shared rule (participatie)
      • Groepen mogen zelf beleidsbeslissingen nemen (autonomie)
      • Groepen beslissen niet alleen voor zichzelf, maar nemen ook deel aan de besluitvorming van het geheel → deelstaten beslissen mee bij een verandering in de grondwet (participatie)
    • Centripetale of centrifugale ontwikkeling van federalisme
      • Centripetaal: voorheen afzonderlijke soevereine staten besluiten zich te verenigen in 1 (nieuwe) staat
      • Centrifugaal: voorheen unitair georganiseerde staat besluit om de uitoefening van de soevereiniteit te verdelen over verschillende entiteiten
        • België kent een centrifugaal federalisme (= een reeks systemen waarin het gezag gespreid wordt over diverse geledingen, die elk over beperkte of grote hoeveelheden autonomie beschikken)
    • Verschillende modellen: geen/wel hiërarchie, geen/wel deelstatelijke grondwetten, geen/wel symmetrie in deelstatelijke bevoegdheden, …
    • Labels zijn relatief: regionalisme, multinationalisme, …

Confederalisme?

  • Juridische definitie: onafhankelijke staten sluiten verdrag
    • Grotendeels diplomatiek verhaal
    • Partners in de samenwerking behouden hun soevereiniteit
  • In België: bepaalde kenmerken aanwezig (consensuslogica), maar deelstaten hebben geen Kompetenz-Kompetenz (= bevoegdheid om te bepalen welke bevoegdheden de verschillende spelers hebben)
  • Kwalificatie soms gezien als grijs & niet zwart-wit

De Vlaamse & andere deelstaten

Pacificatie & ontwikkeling federalisme doorheen 6 staatshervormingen (1970-2014)

1970: eerste staatshervorming

  • Oprichting 3 cultuurgemeenschappen (Vlaams, Frans & Duitstalig): Vlaamse verzuchting voor meer culturele autonomie
  • Cultuur werd toevertrouwd aan de gemeenschappen
  • Verankering van taalgebieden
    • Belangrijk voor bevoegdheidsverdeling & taalwetgeving
    • Wijziging grenzen via bijzondere meerderheidswet

1980: tweede staatshervorming

  • Inrichting Vlaamse & Waalse Gewest: Franse verzuchting voor meer econ. autonomie
    • Nog geen beslissing over Brussel
  • Cultuurgemeenschappen worden gemeenschappen
    • Krijgen persoonsgebonden bevoegdheden (bv. welzijn & gezondheidszorg)
  • Raden opgericht

1988: derde staatshervorming

  • Onderwijs naar gemeenschappen (voorheen op het Belgische niveau)
  • Oprichting Brusselse Hoofdstedelijke Gewest
    • Voor sommige bevoegdheden in Brussel: oprichting van ‘gemeenschapscommissies’ (VGC, FGC, GGC)

1993: vierde staatshervorming (= Sint-Michielsakkoord)

  • Art. 1 GW: België is een federale staat
  • Rechtstreekse verkiezing deelstaatraden
  • Splitsing provincie Brabant → Vlaams- & Waals-Brabant
  • Internationale bevoegdheden voor deelstaten (gemeenschappen & gewesten)
    • Mogelijkheid om verdragen te sluiten

2001: vijfde staatshervorming (= Lambermontakkoord)

  • Overdracht diverse bevoegdheden (o.a. toezicht op lokale besturen)
  • Aanpassing financiering gemeenschappen, beperkte fiscale autonomie voor gewesten

2011-2014: zesde staatshervorming (= Vlinderakkoord)

  • Overdracht bevoegdheden, o.a. gezinsbijslag (van federaal naar gemeenschapsniveau)
  • Uitbreiding fiscale autonomie gewesten
  • Herfinanciering Brussel (meer geld) + hervorming Brusselse instellingen
  • Hervorming senaat
  • Splitsing Brussel-Halle-Vilvoorde

De Europese Unie

Doelstellingen: aanvankelijk (vrede door) economische integratie, nu veel meer

Integratie & samenwerking door opeenvolgende Europese verdragen:

  • EGKS (1951)
    • Samenwerking in sectoren kolen & staal
    • Vroegste voorloper EU
  • EEG (1958)
    • Basis interne markt
    • Geen douanerechten in onderlinge handelsrelaties
    • 4 vrijheden: vrij verkeer goederen, diensten, kapitaal, personen
  • Europese Akte (1986)
    • Voltooiing interne markt
    • Douane-unie + vrijhandelszone
    • Verdrag Schengen (zonder controle grens oversteken)
    • Geen personen- en goederencontroles
  • Verdrag van Maastricht (1992)
    • Gemeenschappelijk buitenlands beleid en veiligheidsbeleid
    • Samenwerking justitie & binnenlandse zaken
  • Verdrag van Lissabon (2009)
    • VEU (Verdrag Europese Unie) en VWEU (Verdrag Werkende Europese Unie)
    • Bindende kracht Handvest van de Grondrechten
    • Europese Unie → alleen maar uitgebreid

Kandidaat lidstaat: moet Europese staat zijn + staat moet democratisch zijn + vrije markt + acquis communautaire (= je moet al het recht aanvaarden dat geldt in de EU)

Europeanisering van de staatsmacht door overdracht van de uitoefening van bevoegdheden

↪ In België op basis van Art. 34 Gw.

EU heeft kenmerken van een staat

  • Supranationaal karakter (meer dan internationale organisatie)
  • Grondwettelijk verdrag: VEU
    • Eigen bevoegdheden, eigen wetgevende, uitvoerende, rechterlijke instellingen
    • Autonome rechtsorde

Is de EU een staat?

Neen, het is een supranationale organisatie, het heeft wel kenmerken van een staat. Het heeft een eigen wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. Eigen rechtsorde (autonome rechtsorde)

De gemeenten en provincies

Sinds 1831 → territoriale decentralisatie

  • Een pakket van overheidstaken wordt toebedeeld aan organen die elk voor een ander stuk van het grondgebied bepaalde beslissingen autonoom zullen nemen
  • Andere vorm van gezagsspreiding dan federalisme
    • Grondwettelijk verankerd
    • Behartiging van algemeen lokaal politiek belang
    • Uitoefening van eigen bevoegdheden
    • Rechtstreeks verkozen organen en eigen normen
    • Maar onder toezicht van federale of deelstatelijke overheid

300 Vlaamsen gemeenten (+ OCMW’S: Openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn) en 5 Vlaamse provincies

  • Districten mogelijk in gemeenten > 100 000 inwoners
  • Statuut geregeld in DLB & Provinciedecreet
  • Het bestaan van de provincies staat ter discussie

H2: Grondwettelijke teksten

Inleiding

Democratie

  • Vorm van politieke legitimiteit voor een regime
  • Burger neemt deel aan
    • Uitoefening staatsgezag
      • Leidt tot wetten, besluiten, …
    • Bepalen van basisregels voor de uitoefening van staatsgezag
      • Leidt tot grondwettelijke tekst

Grondwetsgedachte komt op in 18e eeuw

  • Verlichting: ‘contrat social’ (Rousseau)
    • Overheid moet algemeen belang nastreven
    • Voorafgaande afspraak met burger, die van nature vrij is
  • Bron en beperking van gezag

Grondwet als juridisch instrument

Formele betekenis (hoe is die goedgekeurd?)

  • Strengere wijzigingsvoorstellen + specifieke procedure
  • Kort, algemeen, soms vaag
    • Maakt overeenstemmingen makkelijker
    • Laat ruimte voor wijzigende opvattingen
    • Bevordert stabiliteit en coherentie
    • Verschillende opvattingen over interpretatie mogelijk
  • Betekenis kan evolueren in de tijd, maar die betekenis mag ook niet te snel veranderen (= rechtszekerheid)

Materiële betekenis (inhoud)

  • Geheel van fundamentele rechtsregels (geschreven & ongeschreven) m.b.t.:
    • De organisatie & werking van de staatsmachten & hun verhouding met de burger
    • Grenzen waarin beide tot ontwikkeling komen
  • 3 functies:
    • Constituerend: grondslag voor het bestaan van de organen van de staat (bepaalt dat er een parlement, regering & rechtscolleges zijn)
    • Attribuerend: bepaalt wat de bevoegdheden van die instellingen zijn, welke macht ze kunnen uitvoeren
    • Regulerend: bepaalt hoe die bevoegdheden kunnen of moeten worden uitgeoefend & wat de grenzen ervan zijn

Grondwet als expressief instrument

Expressieve of symbolische functie

  • Kristallisatie van socio-politieke waarden
    • In de tekst
      • “Eendracht maakt macht”
      • “Die Würde des Menschen ist unantastbar”
    • In een preambule = inleiding waarbij gefilosofeerd kan worden over de bedoeling, context, geschiedenis, …
      • “We the people of the United States”
      • “United in our diversity”

De Belgische Grondwet

De grondwetgevende bevoegdheden

Formele grondwet

  • Afkondiging: 7 feb 1831, coördinatie: 17 feb 1994 (geen inhoudelijke wijzigingen: artikelen verplaatst & vernummerd om tot nieuw overzichtelijk geheel te komen)
  • Totstandkoming
    • Voorlopig bewind laat ‘volksraad’ (Nationaal Congres) verkiezen → constitutionele monarchie (= vorst is ook onderworpen aan de Grondwet)
      • Invloed verlichtingsfilosofie
      • Franse & Nederlandse voorbeelden
      • Parlementair tweekamerstelsel (Kamer & Senaat)
  • Aanvankelijke inhoud
    • Vernieuwend: sterk parlement, grondrechten
    • Conformistisch: toch behouden van monarchie, conservatieve Senaat
  • Herhaaldelijk gewijzigd, stemrecht, staatshervormingen, …

Materiële grondwet

  • Bijna de volledige Formele grondwet
  • Bijzondere meerderheidswetten (= communautaire wetten, bijzondere wetten)
    • Onderworpen aan strengere voorwaarden dan goedkeuring van gewone wet
    • Organisatie deelstaten (bevoegdheden, instellingen, financiering)
    • Federale pacificatie (conflictprocedures, taalregelingen)
  • Sommige gewone wetten
  • Grondwettelijke gewoontes
    • We gedragen ons zo omdat het zo hoort
    • Norm ontstaat door ononderbroken & overeenstemmende reeks van rechtshandelingen die door de bevoegde staatsorganen zijn verricht in de overtuiging dat ze rechtmatig & grondwettig zijn
  • Algemene rechtsbeginselen met grondwettelijke waarde
    • Rechtsregel die door de rechter wordt afgeleid uit principes aan de basis van de rechtsorde & die om die reden als fundamenteel worden beschouwd

De grondwetgevende procedure

Herziening formele grondwet

  • Preconstituante: herzieningsverklaringen Kamer, Senaat & Koning
    • Kamer & Senaat: gewone meerderheid
    • Lijst met artikelen die ze willen herzien: 3 verklaringen, van iedereen 1 – Kamer, Senaat & Koning (Regering)
    • Enkel doorsnede van 3 herzieningsverklaringen telt: meestal is er coördinatie waardoor ze meestal hetzelfde zijn
  • Verkiezingen
    • Verklaringen worden bekend gemaakt in Belgisch Staatsblad
    • Kamers worden automatisch ontbonden → wetgever heeft voorzien dat er eerst verkiezingen moesten komen, als burger kon je op die manier inspraak hebben in de grondwetsherziening
  • Constituante: goedkeuring herziening Kamer, Senaat & Koning
    • Kamer & Senaat: goedgekeurd bij bijzondere meerderheid
      • 2/3e van de leden moet aanwezig zijn
      • 2/3e van de uitgebrachte stemmen moet een ja-stem zijn

↪ Onthoudingen (geen ja of nee, ‘pas’) zijn geen uitgebrachte stemmen

    • Gebonden door visie preconstituante?
      • Meesten vinden van niet, volgens eigen visie het artikel aanpassen
      • Wanneer wel? Invoeging van nieuwe artikels
  • Koning bekrachtigt, kondigt af & beveelt bekendmaking in Belgisch Staatsblad
    • Treed onmiddellijk in werking na bekendmaking
  • Let op:
    • Impliciete wijzigingen
    • Geen wijzigingen in oorlogstijd
    • Grondwet kan niet worden geschorst
      • In sommige landen kunnen bepaalde wetten wel buiten werking gesteld worden bij een situatie van noodtoestand

Herziening materiële grondwet

  • Afhankelijk van de aard van de rechtsbron: bijzondere meerderheidswet, wet, gewoonte, etc.

De constitutieve autonomie van de deelstaten

Geen eigen formele grondwet, wel constitutieve autonomie (= autonomie om bepaalde keuzes te maken) → sinds de 4e staatshervorming

  • Regels betreffende verkiezing, samenstelling & werking van wetgevende organen & regeringen
    • Opgesomd in bijzondere meerderheidswet (uitz. Duitstalige Gemeenschap)
    • bv. Vlaams Parlement (144 leden), Vlaamse Gewest kan zelf kiezen hoeveel leden dit zijn
  • Uitoefening bij bijzonder decreet (aangenomen bij 2/3e meerderheid + meerderheid is aanwezig) of bijzondere ordonnantie
  • Brussels Hoofdstedelijk Gewest: geen communautair gevoelige issues

H3: Beslissen, verkiezen en vertegenwoordigen

Debatteren en organiseren

Centrale actor in beleidsdebat: politieke partij

  • Vereniging van ideologisch gelijkgestemde personen die willen deelnemen aan de uitoefening van de staatsmacht
    • Politieke partijen proberen (op een democratische manier) macht te verwerven om op die manier een impact te hebben
    • Kanaliseren maatschappelijke meningsverschillen
    • Beogen machtsdeelname → proberen dit te verwerven a.d.h.v. verkiezingen
    • Selecteert kandidaten bij verkiezingen & wijst aan wie minister mag worden in de regering
  • Geen grondwettelijke grondslag, wel enkele wettelijke regelingen
    • Verkiezingen
    • Financiën: overheidsdotatie, beperkte private financiering, verkiezingsuitgaven
      • Overheidsdotatie: per stem krijg je geld bij → moeilijk voor nieuwe partijen om door te breken (voorwaarde: ten minste 1 rechtstreeks verkozen lid wordt vertegenwoordigd in 1 van de kamers)
      • Je mag maar een bepaald bedrag uitgeven aan campagnes, advertenties voor kandidaten → eerlijker voor alle partijen
      • Beperkte private financiering: vermijden dat partijen ideeën zouden afstemmen op rijkste geldschieters (nadeel: moeilijk om als nieuwe partij door te breken)
  • Vroeger vaak nauwe banden met andere beleidsactoren
  • Relatie tussen burger & politiek
    • Particratie: hebben partijen te veel macht? (wel noodzakelijk in een democratie)
    • (Verlies aan) interesse van burger voor politiek?
    • (Gebrek aan) vertrouwen van burger in politiek?
      • ‘Proteststemmen’
    • Verplaatst politiek debat zich van parlement naar (sociale) media?

Zelf beslissen

Directe democratie: iedereen heeft inspraak

  • Referendum: burgers spreken zich via een stemming uit over een (voor)genomen overheidsbeslissing
    • Bevolking neemt bindende beslissing
    • Burger is zelf (grond)wetgever of bestuurder
  • Volksraadpleging: er wordt enkel gepeild naar de mening van de bevolking
    • Bevolking geeft niet-bindende optie
    • Politieke gevolgen?
      • Bestuurders kunnen zich verplicht voelen om de uitkomst te volgen
  • + Andere manieren waarop bevolking betrokken kan worden bij wetgevingsproces:
    • Petitierecht
    • Burgerinitiatief
    • Burgerpanels
    • Gemengde commissies

Op federaal niveau

Federaal

  • Petitierecht bij Kamer
  • Maar geen grondwettelijke basis voor referenda of volksraadplegingen
    • . 33 Gw.
    • Niettemin: Koningskwestie

Op deelstatelijk niveau

Deelstaten

  • Gewestelijke volksraadpleging (sinds 2014)
    • Niet over financiën of begroting
    • Voorafgaandelijk toezicht Grondwettelijk Hof

Op Europees niveau

Europese Unie

  • Geen volksraadpleging of referendum mogelijk
  • Over (wijziging/aanneming van) Europese verdragen kan er in sommige lidstaten wel een referendum georganiseerd worden

Op lokaal niveau

Lokaal

  • Volksraadpleging mogelijk sinds 1995
    • Niet vlak voor verkiezingen
    • Op initiatief van gemeenteraad of inwoners
    • Geen verplichting om deel te nemen

Verkiezen en vertegenwoordigen

Indirecte democratie: vertegenwoordigend

↪ Vertegenwoordigers worden aangeduid → krijgen taak om in plaats van de kiezers wetgevend/besturend op te treden

  • Parlementair stelsel (bv. België)
    • Staatshoofd heeft geen/beperkte macht
    • Verkiezing van leden wetgevende macht (gaan ons vertegenwoordigen)
    • Verkozenen controleren uitvoerende macht (regering)
  • Presidentieel stelsel (bv. Verenigde Staten)
    • Verkiezing van leden wetgevende macht & (leider van) uitvoerende macht
  • Hybride stelsel (bv. Frankrijk)

Verkiezing = verrichting waarbij vertegenwoordigers in een orgaan worden aangeduid

  • Regelmatig
    • Federaal niveau: 5j = legislatuur (duur waarvoor een wetgevende vergadering verkozen wordt)
    • Lokaal niveau: 6j
  • Vrij
    • Vrij om zich kandidaat te stellen & vrij om te beslissen voor wie je stemt
      • Je mag beïnvloed worden, maar je mag niet gedwongen worden om te kiezen voor iemand
  • Geheim
    • Overheid mag niet weten voor wie je stemt → anoniem

Vertegenwoordiging: geen imperatief mandaat

  • Verkozene is niet gebonden aan de mening van anderen (kiezers/overheid)

Verschillende soorten kiesstelsels: afhankelijk van ‘kieskringen’ = territoriale eenheid waarbinnen verkiezingen worden georganiseerd

  • bv. Meerderheidsstelsel VK: evenveel kieskringen als zetels + “first past the post”
    • 1 zetel per kieskring, dus 1 verkozene per kieskring
    • Persoon die de meeste stemmen haalt wint de zetel voor die kieskring
    • Gevolg: 2 grote partijen die gaan deelnemen aan de verkiezingen + proberen zoveel mogelijk zetels te bemachtigen → geen versnippering
    • Nadeel: kleine partijen zullen waarschijnlijk niet vertegenwoordigd worden in het parlement
  • bv. Evenredigheidsstelsel België: meerdere zetels per kieskring + evenredige verdeling
    • Afhankelijk van het inwonersaantal krijgt een provincie een aantal zetels
    • Evenredige verdeling op basis van hoeveel stemmen/procent je partij heeft behaald → hoe meer stemmen, hoe meer zetels
    • Voordeel: kleine partijen kunnen ook een zetel behalen + parlement weerspiegeld nauwkeurig de maatschappij
    • Nadeel: kan zorgen voor een versnipperd parlement bestaande uit verschillende kleine partijen
  • bv. Mengvorm Duitsland: twee stemmen per kiezer: stem voor een kandidaat in het kiesdistrict (“winner takes it all”) en stem voor een partij (evenredige vertegenwoordiging)

Het federale niveau

2 kamer systeem

  • Kamer volksvertegenwoordigers
  • Senaat (minder belangrijke rol gekregen)

Kamer van volksvertegenwoordigers

Geschiedenis

Aanvankelijk elitaire verkiezingsregels:

  • Tot 1893: censitair kiesrecht, hing af van je bezittingen of je stemrecht kreeg
    • Beetje capacitair: door mensen hun functie kregen ze stemrecht
    • Gedurende 19e eeuw → protest vanuit fabrieken (hadden geen stemrecht) Film Daens
  • 1893: algemeen meervoudig stemrecht voor mannen
    • Mannen hadden het recht om hun stem uit te brengen
    • Meervoudig: tot 2 extra stemmen (hing af van betaling belastingen)
    • Invoering van stemplicht = wie de mogelijkheid had om te stemmen, moest gaan
  • Tot 1899: meerderheidsstelsel
    • Alle zetels zijn voor degene die de meerderheid van de stemmen haalden
    • Ofwel katholieke meerderheid, ofwel liberale meerderheid
  • 1919: algemeen enkelvoudig kiesrecht (enkel voor mannen)
    • Akkoord van Loppem: one man, one vote
    • Eis van socialistische partij
  • 1948: vrouwenkiesrecht
    • Duurde lang omdat er een schrik was dat vrouwen het minder goed zouden kunnen
    • Electorale redenen

Vandaag

  • Regelmatige, vrije, democratische & geheime verkiezingen
  • Legislatuur (periode waarvoor een parlement verkozen wordt): 5j, maar vervroegde ontbinding mogelijk
  • Rechtstreekse verkiezing met evenredige vertegenwoordiging
  • Kieskringen
    • Provincies + Brussel Hoofdstad
      • Maar: gevolgen splitsing BHV
  • Toewijzing zetels: systeem D’Hondt
    • Grote partijen behalen iets meer dan ze eigenlijk zouden mogen krijgen & kleine partijen behalen iets minder dan ze eigenlijk zouden moeten krijgen volgens de evenredigheid
      • Doel: te grote versnippering vermijden
    • Kiesdrempel: 5% → elke lijst/partij moet minstens 5% behalen in een kieskring om een zetel te kunnen behalen

Voorwaarden verkiezingen

Actieve kiesvoorwaarden = voorwaarden om te kunnen stemmen als kiezer

  • Belg
  • 18j
  • Ingeschreven in de bevolkingsregisters
  • Geen schorsing/uitsluiting kiesrecht
    • Gedetineerden hebben ook stemrecht, maar in sommige gevallen kan de rechter hen bepaalde rechten (tijdelijk) ontnemen waardoor ze niet mogen stemmen

Passieve kiesvoorwaarden = voorwaarden om verkozen te kunnen worden

  • Belg
  • 18j
  • Woonplaats in België
  • In bezit van burgerlijke & politieke rechten
    • Eerste 2 kandidaten bovenaan een lijst moeten van verschillend geslacht zijn + verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op een lijst mag niet groter zijn dan 1

Samenstelling: onderzoek van geloofsbrieven + eedaflegging

  • Onderzoek geloofsbrieven: doen alle kandidaten aan de kiesvoorwaarden? Gaan na of alle verkiezingen correct verlopen zijn & of alle regels gevolgd zijn

Indeling: 150 leden in 2 taalgroepen

  • Verkozenen uit NL taalgebied: NL taalgroep
  • Verkozenen uit FR + DU taalgebied: FR taalgroep
  • Verkozenen uit Brussel: NL of FR taalgroep (mogen zelf kiezen in welke taalgroep ze terecht komen: afhankelijk van in welke taal ze hun eed afleggen)

Zitting: jaarlijkse periode tijdens dewelke de Kamer van volksvertegenwoordigers vergadert

  • Begint op 2e dinsdag van okt & Koning sluit zitting

Ontbinding Kamer

  • Einde van legislatuur (= 5j)
  • Verklaring tot herziening van de Grondwet
  • Door de Koning bij:
    • Verwerping motie van vertrouwen of aanneming motie van wantrouwen door meerderheid van de Kamerleden
      • Verwerpen van een motie van vertrouwen: regering vraagt aan parlement ‘hebt u nog vertrouwen in mij?’
      • Constructieve motie = onmiddellijk opvolger aanduiden
    • Ontslag regering + meerderheid Kamersleden stemt in
  • Gevolg: verkiezingen

Fractie = gezamenlijke ploeg van parlementsleden, valt meestal samen met de partij

Senaat

Senaat

  • 60 senatoren, 2 taalgroepen
  • Geen rechtstreekse verkiezing
    • 50 deelstaatsenatoren aangeduid uit & door: (staat in codex)
      • Vlaams Parlement, NL taalgroep Brussels Hoofdstedelijk Parlement: 29
      • Franse Gemeenschapsparlement, Waals Gewestparlement, FR taalgroep Brussels Hoofdstedelijk Parlement: 20
      • Duits Gemeenschapsparlement: 1 (geen lid van een taalgroep)
    • 10 senatoren gecoöpteerd door deelstaatsenatoren:
      • NL taalgroep: 6, FR taalgroep: 4
  • Aanduiding gekoppeld aan verkiezingsresultaten deelstaatverkiezing (voor deelstaatsenatoren) & Kamer (voor gecoöpteerde senatoren)
  • Duur mandaat gekoppeld aan legislatuur deelstaatparlement (voor deelstaatsenatoren) & Kamer (voor gecoöpteerde senatoren)
  • Ontbinding Kamer brengt niet langer automatisch ontbinding Senaat mee (sinds de 6e staatshervorming niet meer van toepassing)
    • 10 gecoöpteerde senatoren zullen opnieuw gekozen worden, de deelstaatsenatoren niet
  • Om de senaat af te schaffen, moet de grondwet herzien worden → zowel kamer als senaat moeten 2/3e meerderheid behalen (senatoren moeten hiermee instemmen)

Rechtspositie van de leden

Onverenigbaarheden: scheiding machten verhindert lidmaatschap van Kamer/Senaat en

  • Andere federale Kamer
  • Deelstaatparlement (behalve deelstaatsenatoren) of Europees parlement
  • Regeringsfunctie
  • Rechterlijke functie

Niet tegelijk:

  • Kamer & regering
  • Kamer & rechter
  • Lid kamer & senaat
  • Deel parlement & federaal parlement (behalve deelstaat)
  • Europees parlement

Immuniteiten: functie van het parlementslid beschermen tegen gebeurtenissen die hem zouden kunnen verhinderen om goed wetgevend werk te leveren

  • Onverantwoordelijkheid van volksvertegenwoordigers
    • Geen vervolging/onderzoek naar mening of stem geuit ‘in uitoefening van functie’: ervoor zorgen dat ze hun werk vrij kunnen uitvoeren & niet weerhouden worden om hun mening te uiten
      • Kunnen wel veroordeeld worden als ze hetzelfde herhalen buiten de uitoefening van hun functie
      • Er is een grijze zone
    • Absolute immuniteit: geen uitzonderingen
    • Geldt ook na einde mandaat: blijft voortduren ondanks ze geen kamerlid meer zijn (anders zouden ze daarna vervolgd kunnen worden)
    • Straf- & burgerrechtelijk: moeten geen schadevergoeding betalen
  • Onschendbaarheid: afschermen van bepaalde vervolgingen gedurende de ambt → alles kunnen uitvoeren/uitoefenen (vervolging kan pas als aan bepaalde voorwaarden voldaan is)
    • Aanhouding, dagvaarding of verwijzing naar rechtbank: alleen na machtiging assemblee (tenzij heterdaad)
    • Rechtstreekse dagvaarding of klacht met burgerlijke partijstelling: onmogelijk
    • Lopende vervolging kan worden geschorst
    • Onderzoeksmaatregelen & dwangmaatregelen
      • Indien rechterlijke instemming nodig: via eerste voorzitter hof van beroep (tenzij heterdaad)
      • Huiszoeking/inbeslagname: aanwezigheid parlementsvoorzitter
    • Geldt niet meer na einde mandaat (dient om wetgevende functie/parlement te beschermen, niet voor de persoon)
    • Alleen strafrechtelijk (niet burgerrechtelijk: je kan dan schadevergoeding vragen, bv. als een vertegenwoordiger tegen je huis rijdt & je schade hebt)

Het deelstatelijke niveau

Algemene kenmerken

  • Elke deelstaat heeft eigen parlement (monocameraal)
    • Rechtstreekse verkiezing voor 5j
    • Legislatuurparlementen: geen voortijdige ontbinding mogelijk
    • Parlementsleden hebben ook bijzonder statuut: onverenigbaarheden & immuniteiten
  • Afvaarding naar Senaat op federaal niveau (1 van de 50 deelsenatoren) + enkele dubbelmandaten

Het Vlaams Parlement

  • 124 leden (118 Nederlandse taalgebied + 6 Brussel-Hoofdstad)
  • 6 kieskringen (5 Vlaamse provincies + Brussel-Hoofdstad)
  • Actieve en passieve kiesvoorwaarden (zelfde als bij federale verkiezingen)
    • Merk op: woonplaats/inschrijving in Vlaamse Gewest (of BHG) vereist
  • Asymmetrie: let op: de Vlaamse ‘fusie’
    • Vlaamse Gemeenschap & Vlaams Gewest zijn 2 aparte rechtspersonen, maar het Parlement van Gemeenschap oefent ook bevoegdheden uit van Gewest
    • Gevolg: de 6 Brusselse leden van het Vlaams Parlement stemmen mee in gemeenschaps-, maar niet in gewestaangelegenheden

Andere parlementen

Het Waals Parlement = 75 leden

Parlement Franse Gemeenschap = 94 leden (75W + 19B)

Parlement Duitstalige Gemeenschap = 25 leden

Brussels Hoofdstedelijk Parlement = 89 leden (17NL + 72FR)

Het Europese niveau

Randnummers 178-186 niet kennen

Het lokaal niveau

De Vlaamse lokale besturen

Geen ‘wetgevende macht’ (cf. decentralisatie)

Wel rechtstreeks verkozen organen: provincie- & gemeenteraad (Art. 162 Gw.)

  • Leden: 31-36 (provincie) & 7-55 (gemeente)
    • Familieleden mogen niet tegelijkertijd lid zijn van dezelfde gemeenteraad
  • Specifiek voor gemeenten:
    • Gemeenteraadsleden ook lid van OCMW-raad
    • Ook kiesrecht voor niet-Belgen
      • EU-burgers: actief & passief
      • Niet-EU-burgers: enkel actief
  • Vaste legislaturen van 6j
  • Onverenigbaarheden, maar geen immuniteiten
  • Geen opkomstplicht (2024)

H4: Wetgeven

Op federaal niveau

Parlementaire democratie

Art. 36 Gw.: federale wetgevende macht

  • Kamer van volksvertegenwoordigers, Senaat & Koning

De wet

Formele vs. materiële wet

  • Formeel: akte aangenomen door wetgevende macht → bron is belangrijk
    • Louter formele wetten: begroting, naturalisatie, legercontingent, instemming verdrag
    • Naturalisatie = bij beslissing van de wetgevende macht, kan je de Belgische nationaliteit verkrijgen (wetten zijn opsommingen van namen)
  • Materieel: inhoud is belangrijk
    • Algemeen geldend, door een overheid uitgevaardigd gedragsvoorschrift
      • Algemeen geldend: op iedereen van toepassing → onbepaald & onpersoonlijk
      • Gedragsvoorschrift: regels die zeggen hoe je je moet gedragen (plicht, verbod of toelating)
    • Geschreven materiële wet die geen formele wet is: reglement of verordening

Doorsnede = zowel formeel als inhoudend

Blauw = afkomstig wetgevende macht, geen inhoudende regels

Geel = door uitvoerende macht

Onderscheid belangrijk: als burger weten waar je naar toe moet

Wetgevende bevoegdheden

Toegewezen bevoegdheden = voorbehouden aangelegenheden voor wetgever

  • Wetgever is de enige die deze aangelegenheid mag regelen, bij formele wet, & mag ze dus niet overdragen aan andere staatsmachten
  • Materie moet worden geregeld “bij”, “door” of “krachtens” de wet
    • bv. grondrechten beperken, kiesstelsel, belasting, etc
    • Grondrechten zijn niet absoluut! Er moet aan bepaalde voorwaarden voldaan worden vooraleer grondrecht beperkt kunnen worden → dit moet bepaald worden door de wetgever
  • Vermijden dat de uitvoerende macht zich hiermee zou bemoeien
    • Uitvoerende macht krijgt ook bepaalde taken, maar is beperkt tot een bepaald lijstje dat vaststaat

Residuaire aangelegenheden = overgebleven bevoegdheden (bevoegdheidsresidu)

  • Bevoegdheden die de Grondwet niet uitdrukkelijk aan een staatsmacht toewijst → komen toe aan de wetgevende macht
    • Wetgever is de belangrijkste staatsmacht door democratische legitimiteit
  • Wetgever kan bepaalde bevoegdheden overdragen aan de uitvoerende macht
  • Verticaal: verdeling van de macht tussen wetgevende & uitvoerende macht → zekere hiërarchie
  • Horizontaal: verhouding tussen federale staat & deelstaten

Wetgevingsprocedure

Kamerstelsels

  • Vroeger zuiver bicameraal: Kamer, Senaat & Koning
    • Zowel Kamer als Senaat moest tussenkomen & hadden evenveel beslissingsmacht
  • Verschuiving takenpakket Senaat
    • Gelijk bevoegde, maar aristocratische kamer
    • Gelijk bevoegde, meer democratische kamer
    • Beperkt bevoegde reflectiekamer
    • Minimaal bevoegde deelstatenkamer (nog minder dossiers)
      • Doel: deelstaten ontmoeten elkaar & verdedigen hun belangen op het federale niveau
  • Vandaag: in principe monocameraal → Art. 74 Gw.
    • Kamer & Koning: Kamer is de belangrijkste tak van wetgevende macht
    • In uitzonderlijke gevallen speelt de Senaat nog een rol
  • Soms verplicht bicameraal → Art. 77 Gw.
    • Kamer, Senaat & Koning: akkoord gaan met dezelfde tekst
    • Wanneer? O.a. grondwetsherziening, bijzondere meerderheidswetten, financiering politieke partijen
  • Soms optioneel bicameraal → Art. 78 Gw.
    • Kamer & Koning
      • Senaat mag zich erover uitspreken, maar is niet verplicht
      • Senaat geen initiatiefrecht = wie mag het eerste idee op tafel gooien
        • Maar kan evoceren (= het dossier naar zich toehalen & zich hierover uitspreken) & amenderen (= wijzigen) → als ze iets aanpassen in het wetsvoorstel, moet het dossier daarna terug naar de Kamer voor goedkeuring
      • Kamer heeft het laatste woord (moet de aanpassingen van Senaat niet goedkeuren)
    • Wanneer? O.a. uitvoering van bijzondere meerderheidswet, wetgeving RvS, federale bestuurlijke rechtscolleges

Kwalificatie van aangelegenheden & conflicten?

  • Onderscheid niet altijd gemakkelijk te maken
  • ‘Gemengde ontwerpen’: RvS raadt aan te splitsen
  • Parlementaire overlegcommissie: conflictbeheersing tussen Kamer & Senaat → coördinerende & verzoenende functie
  • Eerste artikel wetsontwerp/voorstel: kwalificatie & vermelding procedure

Verloop wetgevingsprocedure

  1. Start: wetsvoorstel (Kamerlid) of wetsontwerp (Koning)
    • Koning heeft initiatiefrecht
  2. Inoverwegingneming van het voorstel door betrokken Kamer
  3. Advies van de afdeling Wetgeving RvS: verleent advies voor wetsontwerpen & voorstellen
    • Inwinnen van het advies
      • Mogelijkheid voorzitter assemblee & bevoegd minister
      • Soms verplicht (hoewel geen sanctie)
        • Wetsvoorstel: bij verzoek 1/3 leden of meerderheid taalgroep
        • Wetsontwerp: minister verplicht voor indiening
      • Soms onmogelijk
        • Louter formele wetten (uitz. Instemmingswet verdrag)
    • Inhoud van het advies
      • Bevoegdheid, grondrechten, internationaal recht → grondwettige van de voorgelegde tekst
      • Soms: taalgebruik, structuur, consistentie (heeft hier eigenlijk geen tijd meer voor)
      • Spreekt zich niet uit over de politieke opportuniteit
      • Juridische toetsing: gaan na of het juridisch mogelijk is
    • Gevolgen van het advies
      • Niet bindend: magistraten geven hun mening, maar de wetgever kan ervoor kiezen het advies naast zich neer te leggen
      • Wel argumenten voor latere rechterlijke beoordeling
      • Eventueel overmaking naar Overlegcomité voor bijkomend gemotiveerd advies
  4. De behandeling & aanneming in (parlementaire) commissie
    • Amendementen mogelijk (= tekst die een andere tekst wil wijzigen: toevoegingen of weglatingen)
    • 1 of 2 lezingen: na wachtperiode opnieuw bespreken
  5. De behandeling & aanneming in de plenaire vergadering (alle 150 leden)
    • Amendementen mogelijk
    • Eventueel overmaken aan Senaat
  6. Stemming
    • Goedkeuring bij gewone meerderheid
      • Meerderheid aanwezig & meerderheid uitgebrachte stemmen ‘ja’ (onthoudingen zijn geen ‘uitgebrachte stemmen’) → Art. 53 Gw.
    • Goedkeuring bij bijzondere meerderheid: bijzonderemeerderheidswetten
      • Vereiste meerderheid (Art. 4, laatste lid Gw.)
        • In elke taalgroep apart
          • Meerderheid leden is aanwezig
          • Meerderheid uitgebrachte stemmen is ja-stem
        • In beide taalgroepen samen
        • 2/3e van de uitgebrachte stemmen is ja-stem

Opgelet: alarmbelprocedure (Art. 54 Gw.)

  • Preventieve bescherming Franstalige minderheid in Kamers
  • Schorsing van behandeling wetsontwerp of wetsvoorstel als “betrekkingen tussen de gemeenschappen ernstig in het gedrang worden gebracht”
  • 3/4e meerderheid in taalgroep vereist
  • Voor de eindstemming in te roepen
  • Behandeling wordt dan geschorst = eventjes stoppen & later eventueel verder doen
  • Niet voor begrotingswetten & bijzonderemeerderheidswetten
  • Dossier komt op Ministerraad: advies binnen 30 dagen
    • Geen advies: crisis & wellicht ontslag
    • Wel advies: indien niet gevolgd, wellicht ontslag
  • In theorie kan wetgevingsprocedure doorgaan
  • Laatste keer: eenzijdige splitsing BHV (2010)

Historisch speciaal geval: besluitwetten WOI & WOII

WOI: regering + Koning (zaten in FR), WOII: regering (regering zat in Londen, Leopold III bleef in Brussel)

↪ Vandaag nog steeds een aantal in werking

  1. Bekrachtiging (Art. 109 Gw.)
    • Handeling waarbij Koning als derde tak van wetgevende macht ook instemt met de tekst die is goedgekeurd door het parlement
  2. Afkondiging & bekendmaking (Art. 190 Gw.)
    • Handeling van Koning als hoofd van uitvoerende macht & moet in staatsblad verschijnen & in werking treden zodat het verbindend wordt voor de burgers
    • Uitgangspunt: treedt 10 dagen na verschijning in Belgisch Staatsblad in werking, tenzij de wet een andere termijn heeft bepaald → iedereen wordt geacht de wet te kennen
  3. Uitvoering
    • Uitvoerende macht geeft instructie over hoe de wet moet worden toegepast door gedecentraliseerde of gedeconcentreerde besturen

Overdracht van wetgevende bevoegdheden

Machtiging of delegatie via ‘opdrachtwetten’ = wet waarin wetgever een aantal principiële keuzes vastlegt waarna hij het delegeert aan de Koning

  • Basis: Art. 105 Gw.
  • Koning mag wet concretiseren (= meer dan louter uitvoeren, cf. Art. 108 Gw.)
  • Soms zelfs opdracht om wetten te wijzigen, aan te vullen, op te heffen

Overdracht van

  • Residuaire aangelegenheden: mogelijk
  • Toegewezen aangelegenheden: wetgever moet essentiële elementen zelf bepalen, tenzij …
    • Uitdrukkelijk & ondubbelzinnig
    • Noodzakelijk: het moet snel gaan (normale procedure zou te lang duren)
    • Kort nadien bekrachtigd
      • Geen bekrachtiging = besluit wordt geacht nooit uitwerking te hebben geacht

Crisis? Bijzondere machtenwetten (specifieke verschijningsvorm van opdrachtwet)

→ Voorwaarden:

  • Crisis of uitzonderlijke omstandigheden
  • Beperkt in de tijd: voor een bepaalde periode toegekend
  • Nauwkeurige omschrijving bevoegdheid Koning
  • Respect voor internationaal recht & federale bevoegdheidsverdeling
  • Toepassen aangelegenheid: bekrachtiging (geen bekrachtiging, wet wordt geacht nooit te hebben bestaan)

Op deelstatelijk niveau

Formele deelstatelijke wetten

  • Decreten: Gemeenschappen, Vlaams & Waals Gewest
  • Ordonnanties : Brussels Hoofdstedelijk Gewest, GGC (= gemeenschappelijke gemeenschapscommissie)
    • Waarom ordonnanties genoemd en geen decreten? Later opgericht, Vlaanderen wou niet dat het dezelfde bevoegdheden zou krijgen als de andere gemeenschappen

→ bekendmaking in Belgisch Staatsblad

Wetgevingsprocedure vergelijkbaar met federale procedure

  • Altijd unicameraal (1 kamer → monocameraal) + deelstaatregering
  • Leden hebben wetgevend initiatiefrecht
  • Taalgroepen in Brussels Hoofdstedelijk Parlement (& vergadering GGC)
    • Soms meerderheid in elke taalgroep vereist → nodig voor sommige belangrijke ordonnanties
    • Alarmbelprocedure: 3/4e van de leden → belangen van gemeenschap worden in gedrang gebracht (communautaire breuklijn: NL vs. FR)
  • Ideologische alarmbelprocedure (Art. 131 Gw.)
    • Bescherming van levensbeschouwelijke minderheid in parlementen Vlaamse & Franse Gemeenschap
    • Schorsing van behandeling van ontwerp of voorstel van decreet indien “discriminatie om ideologische & filosofische redenen”
    • 1/4e leden vereist van Vlaams Parlement of Parlement van de Franse Gemeenschap
    • Dossier komt op agenda federaal parlement
    • Consensuslogica voor levensbeschouwelijke breuklijn

Op Europees niveau

Randnummers 258-262 niet kennen

Secundair Unierecht = het recht dat de instellingen en organen van de EU zelf creëren

Secundaire/afgeleide handelingen van de EU kunnen verschillende vormen aannemen:

  • Verordening
    • Heeft algemene strekking
    • Bindend en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat
      • Geen omzetting in nationaal recht
      • Soms wel nationale uitvoeringsmaatregelen nodig
    • In beginsel rechtstreekse werking
    • Uniforme regels in heel de Unie (landbouw, mededinging, …)
  • Richtlijn
    • Bindend ten aanzien van lidstaten
    • Moet worden omgezet in nationaal recht (anders mogelijkheid tot veroordeling van Hof van Justitie)
      • Resultaat ligt vast, middelen niet
      • Omzettingstermijn
    • Geen uniforme regels in heel de Unie, wel ‘geharmoniseerde regels’
    • Toch rechtstreekse werking indien:
      • Niet tijdig of correct omgezet
      • Duidelijk en onvoorwaardelijk
      • Maar: alleen rechtstreekse werking tegen overheid (verticaal), niet tegen andere particulieren (horizontaal)

De Vlaamse gemeenten en provincies

Gemeente- & provincieraden: reglementaire besluiten

  • Materieel, niet formeel wetgevend
  • Geen advies vd afdeling Wetgeving RvS mogelijk
  • Online bekendmaking (website) → treden in werking 5e dag na bekendmaking

Behoorlijk wetgeven

Beginselen van behoorlijk (goed/degelijk) wetgeven = principes/krachtlijnen die best in acht worden gehouden om de kwaliteit zo hoog mogelijk te houden

  • Bindend: juridisch afdwingbaar
    • Hiërarchie van de normen
    • Gelijkheidsbeginsel = vergelijkbare situaties op dezelfde manier behandelen
    • Rechtszekerheidsbeginsel = recht moet stabiliteit/orde bieden & burger moet weten welke rechten/plichten hij heeft
    • Wettigheidsbeginsel = bepaalde aangelegenheden moeten door de wetgever zelf geregeld worden
  • Niet-bindend: niet rechtstreeks afdwingbaar
    • Toegankelijk, gestructureerd, verstaanbaar
    • Wetenschappelijke onderbouwing?

Toepassing van wetgeving in de tijd

Voor de toekomst: alle feiten die dateren van na de datum van inwerkingtreding & ook feiten van voor de inwerkingtreding, als die na de inwerkingtreding blijven duren

  • Principe: onmiddellijke werking vanaf inwerkingtreding
    • Tenzij ‘overgangsregeling’: eerbiedigende werking/uitstel uitwerking voor bepaalde feiten
  • Meestal onbeperkte gelding, wel opheffing mogelijk

Voor het verleden: retroactieve werking slechts beperkt mogelijk (rechtszekerheid)

  • Nooit voor invoeren van misdrijven of straffen (nullum crimen, nulla poena sine lege)
    • Uitz. afschaffen van misdrijven of verminderen van straffen kan wel
  • Andere gevallen
    • Indien ‘onontbeerlijk voor doelstelling van algemeen belang’: moet noodzakelijk zijn
    • Indien impact beoogd op hangende rechtsgedingen: ‘uitzonderlijke omstandigheden’ of ‘dwingende motieven’ vereist
      • Rechterlijke beslissingen in kracht van gewijsde blijven definitief
    • Uitzonderlijk: ‘intrekking’ → bepaling wordt geacht nooit te hebben bestaan

Interpretatieve wet

Wetgever kan ‘authentiek’ interpreteren = wetgever neemt een wet aan waarin hij verduidelijkt hoe een bestaande regel moet worden begrepen

  • Terugwerkende kracht : geïnterpreteerde wet of wetsbepaling wordt geacht vanaf haar totstandkoming de betekenis te hebben gehad die de interpretatieve wet eraan geeft
    • Moet redelijke interpretatie zijn
    • Toezicht door Grondwettelijk Hof

H5: Vertrouwen en controleren

Op federaal niveau

  • Koning & federale regering (wetgevende macht) hebben geen rechtstreekse democratische legitimiteit → federaal parlement oefent controle uit op hen

De Koning

Persoon van de Koning

  • Erfelijke, constitutionele monarchie = staatshoofd is Koning & Koning is niet boven de grondwet verheven (ook onderworpen aan de grondwet)
    • Nakomelingen in rechte lijn van Leopold van Saksen-Coburg: eerstgeboorterecht
    • Sinds 1991 ook vrouwen
  • Grondwettelijke eed: vanaf dan is hij/zij staatshoofd
  • Geen opvolgers, minderjarig, onmogelijkheid tot regeren? Regent
  • Geen persoonlijke macht (maar: regeringsvorming)

Rechtspositie Koning

  • Onschendbaarheid
    • Geen strafrechtelijke vervolging mogelijk (andere leden van de koninklijke familie zijn niet onschendbaar)
    • Burgerlijke vorderingen tegen intendant van civiele lijst = dotatie aan Koning
    • Gelden zolang de Koning in functie is
  • Onverantwoordelijkheid (Art. 88 + 106 Gw)
    • Regering is verantwoordelijk voor politiek relevante handelingen (Koning mag hiervoor geen enkele beslissing nemen → staatshoofd heeft geen macht)
      • Koning kan niets alleen doen, regering beslist & Koning wordt geacht deze teksten te ondertekenen
      • Medeondertekening: contraseign
    • Gevolgen
      • Vertrouwelijk beraad (colloque singulier): alles wat met de Koning wordt besproken mag niet uitkomen, anders zou het niet gedekt kunnen worden door de regering
      • Geen persoonlijke macht

De regering

De samenstelling van de regering

  • Ministerraad + staatssecretarissen (worden toegevoegd aan ministers)
  • Benoeming & ontslag door Koning (Art. 96 Gw.)
  • Vorming: informateur, formateur, regeerakkoord → Koning neemt initiatief bij regeringsvorming
    • Informateur aanduiden = politicus die tussen de verschillende politieke partijen gaat verkennen om te zien wie in de regering wil zitten & met wie ze willen samenwerken om samen beleid te voeren → gesprekken voeren met andere partijen → verslag uitbrengen bij de Koning waarna hij de informateur ontslaat
    • Formateur aanduiden = regering op de been proberen krijgen op basis van de verzamelende informatie → onderhandelingen voeren tussen de partijen die samen willen werken
    • Regeerakkoord sluiten (welke beleidsmaatregelen willen ze realiseren) = politiek document waarin alle afspraken/voornemens van de nieuwe coalitie op papier komen te staan
      • Binnen de partij wordt besloten wie minister zou kunnen worden & wie welke verantwoordelijkheid zal krijgen
    • 3 KB’s om nieuwe regering aan de macht te brengen
      • Benoeming nieuwe eerste minister: medeondertekening uittredende eerste minister
      • Ontslag leden uittredende regering: medeondertekening nieuwe eerste minister
      • Benoeming overige nieuwe regeringsleden: medeondertekening nieuwe eerste minister
    • Eedaflegging
  • Ministerraad
    • Eerste minister (premier) + vice-eersteministers (belangrijk voor als eerste minister op reis zou gaan) + ministers
      • Elke minister heeft eigen portefeuille
      • Alle partijen duiden een vice-eersteminister aan
    • Max 15 leden
    • Paritair NL-FR, eventueel muv eerste minister bij oneven aantal + personen van verschillend geslacht
    • Kernkabinet: eerste minister + vice-eersteministers = kleiner selecter groepje van ministers die de belangrijkste politieke dossiers voorbereiden
    • Beslissen collegiaal: moeten overeenstemming vinden om beslissingen te kunnen nemen → geen consensus: regering zal waarschijnlijk vallen
  • Staatssecretarissen
    • Toegevoegd aan minister, eigen portefeuille
    • Geen lid van ministerraad
    • Niet paritair samengesteld → er kunnen meer Nederlandstaligen dan Franstaligen zijn of omgekeerd

Rechtspositie regering

  • Onverenigbaarheden
    • Regeringslid houdt op zitting te hebben in parlement (vervanging)
    • Geen lid van deelstaatregering of -parlement
    • Geen burgemeester of schepen
  • Immuniteiten
    • Onverantwoordelijkheid: geen (straf- of burgerrechtelijke) vervolging of onderzoek naar meningen geuit in uitoefening ambt
    • Onschendbaarheid
      • Hof van beroep (meer ervaren magistraten) bevoegd voor misdrijven gepleegd
        • Binnen uitoefening ambt
        • Buiten uitoefening ambt, maar vervolging tijdens ambtstermijn
      • Voor doorverwijzing (door KI), dagvaarding (door OM) of aanhouding (uitz. Heterdaad): toestemming Kamer vereist

Het vertrouwen in de regering

Art. 101 Gw. “De ministers zijn verantwoordelijk tegenover de Kamer van Volksvertegenwoordigers.”

The government making power

  • Regeringsverklaring in de Kamer door de premier: speech gebaseerd op het regeerakkoord
  • Parlementair debat (fractieleiders kunnen het woord nemen & oppositie kan ook iets zeggen) + vertrouwensstemming
    • Motie van vertrouwen vanwege de eerste minister = motie waarbij de Kamer onvoorwaardelijk haar vertrouwen aan de Regering (of aan een regeringslid) schenkt of bevestigd
      • Eenvoudige meerderheid van stemmen volstaat
    • Motie van voordracht = motie waarbij Kamer nieuwe eerste minister aanduidt binnen 3 dagen = constructief verwerpen van motie van vertrouwen
    • Minderheidsregering = partijen in Regering hebben geen meerderheid in de Kamer (komt uitzonderlijk voor)
  • Beleidsverklaring door ieder lid van de Regering: bevat strategische keuzes, krachtlijnen van het beleid ter uitvoering van het regeerakkoord, met inbegrip van de doelstellingen, het budgettaire kader & het tijdschema voor de tenuitvoerlegging

De algemene controle op de regering

  • De aanwezigheid in het Parlement: Kamer & Senaat kunnen aanwezigheid van regeringsleden vorderen
  • Vragenrecht (Kamer kan vragen stellen aan de Regering)
    • Schriftelijk: Bulletin van Vragen en Antwoorden
    • Mondeling: vragenuurtje of actualiteitsdebat
  • Interpellaties & moties: vertrouwen in regering ter discussie stellen
    • Interpellatie = kritische tussenkomst waar kamer een motie aan kan koppelen → regering of minister ter verantwoording roepen voor (niet) gevoerde beleid
    • Motie van wantrouwen
      • Constructieve: moet worden aangenomen bij meerderheid van de leden, gevolgd door voordracht nieuwe eerste minister
      • Gewone: kan worden aangenomen bij meerderheid van de stemmen, indien bij meerderheid van de leden: Koning kan kamer ontbinden
      • Al lang niet meer gebruikt: regeringen weten wanneer ze zullen vallen/het vertrouwen kwijt zijn → zullen dan zelf ontslag indienen
    • Motie van aanbeveling
      • Besluit over een debat over een interpellatie, maar Kamer spreekt zich niet uit over vertrouwen of wantrouwen
    • Eenvoudige motie
      • Met meerderheid van de stemmen → voorrang op andere moties + overgaan tot de orde van de dag
  • Resoluties: tekst met parlementair standpunt of aansporing gericht aan regering om bepaald beleid te ontwikkelen → niet bindend

Ontslag regering?

  • Verplicht bij constructieve moties (kan alleen tegen heel de regering)
  • Vrijwillig bij gewone motie of politieke crisis
  • Daags na wetgevende verkiezingen (einde legislatuur)
  • Soms ook ontslag individuele leden
    • Motie van wantrouwen
    • Op initiatief van eerste minister

Actueel: ontslag minister Van Quickenborne

  • Art. 101, eerste lid Gw. “De ministers zijn verantwoordelijk tegenover de Kamer van Volksvertegenwoordigers.”
  • Ministeriële verantwoordelijkheid:
    • Politiek verantwoordelijk (responsable, mais pas coupable)
    • Voor alle aspecten die binnen zijn invloedssfeer vallen (disfuncties)
    • Ook voor het optreden van diensten die onder zijn gezag functioneren
    • Een mogelijkheid die steeds het gevolg is van een afweging van de minister (en evt. de Kamer)
    • Minister kan door de Kamer gedwongen worden om ontslag te nemen

De uitzonderlijke controle op de regering: parlementair onderzoek

Kamer heeft recht van onderzoek

  • Belangwekkende gebeurtenissen of politieke controverses
  • Informatie verwerven voor controle & wetgevend werk
  • Doel: controle op uitvoerende macht, nieuwe wetgevende initiatieven nemen om bepaalde situaties te vermijden
  • Geen rechterlijke functie, maar eventueel wel …
    • Onderzoeksmaatregelen via eerste minister voorzitter hof van beroep
    • Gerechtelijke (parket) of bestuurlijke (minister) inlichtingen opvragen
    • Ook: zelf getuigen verhoren (bv. ambtenaren, experten, …)
  • Maakt openbaar verslag: conclusies + opmerkingen over verantwoordelijkheden die door het onderzoek aan het licht zijn gebracht + voorstellen over wijziging wetgeving

Beperkte controle? De lopende zaken

  • Geen controle mogelijk of slechts beperkt → bevoegdheden Regering ook beperkt
    • In elk geval bij ontslag Regering of ontbinding Kamer
    • Ook wanneer Regering niet langer over vertrouwen beschikt?
  • Wisselwerking vertrouwens- & continuïteitsbeginsel: regering blijft bevoegd voor…
    • Beslissingen van dagelijks bestuur = alledaagse beslissingen die eigenlijk politiek niemand kan interesseren
    • Beslissingen die dagelijks bestuur overstijgen, wanneer …
      • Procedure reeds ingezet voor situatie van lopende zaken
      • Geen overhaaste afhandeling, geen nieuwe/belangrijke beleidskeuzes
    • Dringende beslissingen, zelfs indien van algemeen politiek belang
    • Beslissingen die door de Kamer uitdrukkelijk worden gesteund

Op deelstatelijk niveau

De deelstaatregeringen

  • Deelstaatregering is deel van de wetgevende macht & staat aan het hoofd van de uitvoerende macht → geen staatshoofd
  • Leden gekozen door het parlement
    • Eedaflegging bij de voorzitter van het parlement
    • Minister-President: eed bij Koning
  • Vorming regering: partijen nemen zelf initiatieven
    • Koning heeft geen rol
    • Vlotter dan op federaal niveau (minder partijen nodig om meerderheid te halen)
  • Samenstelling & werking
    • Geregeld bij bijzondere wet (BWHI)
    • Voor de Duitstalige gemeenschap: gewone wet
  • Beschikken over constitutieve autonomie
  • Woonplaats in gemeente op grondgebied gewest/ gemeenschap
  • Onverenigbaarheden & immuniteiten

Vertrouwen in & controle op de deelstaatregeringen

Moties

  • Motie van wantrouwen
    • Aangenomen bij meerderheid van de leden
    • Enkel constructief
    • Lid of regering
  • Motie van vertrouwen
    • Aangenomen bij meerderheid van de leden
    • Verwerping → ontslag, nieuwe verkiezingen onmogelijk

Vlaamse Regering

Max. 11 leden, 1 met woonplaats in Brussel-Hoofdstad

(Onvolledige) fusie: territoriale verschillen

Andere regeringen

  • Waalse Regering

Geen onverenigbaarheden tussen lidmaatschap van beide regeringen

    • Max. 9 leden
  • Regering van de Franse Gemeenschap
    • Max. 8 leden, 1 met woonplaats in Brussel-Hoofdstad
  • Regering van de Duitstalige Gemeenschap
    • Min. 3 & max. 5 leden
  • Regering van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest
    • Altijd 5 leden (minister-president, 2 NL & 2 FR)
    • Aangevuld met 3 staatssecretarissen (minstens 1 NL)

Op Europees niveau

Randnummer 333 – 338

Op lokaal niveau: in de Vlaamse gemeenten

College van burgemeester & schepenen (CBS) = uitvoerende bestuursorgaan van de gemeente

  • Schepenen
    • Min 2 & max 9 schepenen (afhankelijk aantal inwoners gemeente)
    • Verkozen door gemeenteraad, in beginsel onder leden van de gemeenteraad
    • Eed bij burgemeester tijdens openbare vergadering gemeenteraad
  • Nieuwe regel 2024: initiatief coalitievorming voor verkozene met meeste naamstemmen van grootste lijst
  • Burgemeester
    • Dubbele rol
      • Voorzitter CBS
      • Vertegenwoordigt federale overheid & deelstaten
    • Benoemd door Vlaamse Regering
      • Nieuwe regel: 2024: raadslid met grootste aantal naamstemmen in meerderheidspartij met meeste zetels
      • Kiezer beetje mee laten beslissen wie de burgemeester wordt

Uitvoerende organen OCMW

  • Vast bureau = CBS
  • Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst (BCSD)

Rechtspositie

  • Onverenigbaarheden
    • Met diverse mandaten zoals gedeputeerde of minister
    • Niet met lidmaatschap gemeenteraad
  • Geen immuniteiten
    • Bovendien tuchtrechtelijke sanctionering mogelijk: schorsing of afzetting door Vlaamse Regering

Controle

  • Vraagrecht voor de gemeenteraadsleden
  • Sinds 2021: constructieve motie van wantrouwen

Op lokaal niveau: in de Vlaamse provincies

De deputatie = uitvoerende bestuursorgaan van de provincie

  • Gouverneur + 4 gedeputeerden
  • Verkozen door de provincieraad, in beginsel onder de leden van de Raad

Gouverneur

  • Dubbele rol
    • Voorzitter deputatie
    • Vertegenwoordigt federale overheid & deelstaten
    • Meer ambtenaar dan politicus
  • Benoemd door Vlaamse Regering
    • Eensluidend advies Ministerraad

Rechtspositie

  • Deputatie
    • Benoemd voor een periode van 6j
    • Onverenigbaarheden
    • Geen immuniteiten, tuchtregeling voor deputatie
  • Gouverneur
    • Benoemd voor onbepaalde duur
    • Ambt onverenigbaar met provincieraad

Controle

  • Vraagrecht voor de provincieraadsleden
  • Procedure van onbestuurbaarheid

H6: Besturen

Op federaal niveau (Koning + regering)

Bevoegdheden

Alleen toegewezen bevoegdheden (Art. 105 Gw.)

  • Dus: steeds uitdrukkelijke grondslag nodig in Grondwet of wet = wettigheidsbeginsel
  • Algemene bevoegdheden tot uitvoering & (soms) handhaving van de wet
  • Bijzondere bevoegdheden op het vlak van ambtenarij, staatsfinanciën, buitenlandse betrekkingen, krijgsmacht, politie
    • Maar: ook parlementaire tussenkomst
    • Taken die naar de uitvoerende macht gaan, maar parlement kan hier verscherpte controle op uitvoeren

Algemene bevoegdheden

Uitvoering van wetten (Art. 108 Gw)

  • Verordenend optreden: wet in materiële zin
    • Zelf als uitvoerende macht nog extra regels toevoegen om de uitvoering mogelijk te maken
    • Draagwijdte van de wet respecteren: niet schorsen of vrijstelling verlenen
    • Vaak in combinatie met uitdrukkelijke machtiging (Art. 105 Gw)
  • Ook beschikkend optreden: regels toepassen op individuele gevallen
    • Bepalen of je over die voorwaarden voldoet
    • bv. subsidies krijgen voor bepaalde groepen

Handhaving van wetten

  • In beginsel via strafrechter, steeds vaker (ook) via het bestuur (bestuurlijke sancties)
    • Alternatief voor strafprocedure: alternatieve manier om misdrijven te sanctioneren
    • Indien beide mogelijk: vergelijkbaarheid vereist
    • Niet cumulatief: je kan niet zowel door het bestuur als door de strafrechter gestraft worden voor hetzelfde
      • In elk geval: non bis in idem (= niet 2x voor hetzelfde gestraft)
    • Beroep bij rechter mogelijk: zekerheid dat je je zaak ook kan voorleggen bij de rechter

Bijzondere bevoegdheden

  • Taken waarvan de grondwet specifiek zegt: dat doet de koning/regering, met uitsluiting van de rechterlijke macht (heeft wel controlemiddelen)

Vaststelling statuut & benoeming ambtenaren ‘algemeen bestuur’

  • Ambtenaar
    • Brede zin: deelname aan uitoefening openbare macht
    • Enge zin: werkt voor de overheid op basis van ‘statuut’
  • Statuut: rechten & plichten van ambtenaren in enge zin
    • In de praktijk vaak tewerkstelling via arbeidsovereenkomst

De staatsfinanciën

  • Muntbeleid (maar: NBB → ECB)
  • De begroting = verwachtingen van inkomsten/uitgaven van overheid (schatting)
    • 3 soorten: middelenbegroting, uitgavenbegroting, eindrekening
    • Eenjarigheidsbeginsel = elk jaar opnieuw moet een begroting opgemaakt worden → moeilijk, want je weet nooit wat er kan gebeuren (bv. pandemie)
    • Universaliteitsbeginsel = alle staatsontvangsten & -uitgaven, zorgt voor een overzicht van de financiële situatie van een land
    • Verplichting om te innen & machtiging om uit te geven
    • Controle: wetgever keurt begroting + eindrekening (werkelijke uitgaven & inkomsten) jaarlijks goed bij formele wet
      • Begroting niet goedgekeurd → inkomsten kunnen niet worden ingevoerd & uitgaven kunnen niet worden gedaan
      • Bijstand Rekenhof = instelling die het parlement helpt → makkelijker controle uitvoeren + technische bijstand
  • Bijkomend toezicht wetgever: controle over ‘belastingen’
    • Verplichte geldelijke bijdrage aan overheid zonder aanwijsbare tegenprestatie ↪ Indien wel aanwijsbare tegenprestatie: ‘retributie’
    • Bevoegdheid voor de wetgever
      • Essentiële aspecten van belasting bepalen (wettigheidsbeginsel)
        • Belastbare materie (vb. inkomen)
        • Belastbare grondslag (vb. maandelijks)
        • Hoogte van de belasting → tarief
        • Belastingplichtigen
      • Inning jaarlijks goedkeuren (Eenjarigheidsbeginsel)
        • Meestal in begrotingswet

Leiding buitenlandse betrekkingen

Diplomatieke relaties met andere staten

Verdragen = overeenkomst tussen staten (federale regering sluit verdragen)

  • Onderhandelen
  • Authentificatie = ondertekening van het verdrag
  • Controle = instemming via formele wet
  • Meestal ratificatie = uitvoerende macht meldt aan andere verdragsluitende staten: wat ons betreft is het verdrag definitief goedgekeurd & kan in werking treden → instemming naar de buitenwereld toe
  • Bekendmaking (BS) = wordt verbindend ter attentie van Belgische burgers

Bevel over krijgsmacht

Bevoegdheden

  • Bevelvoering over het leger
    • Inzet in buiten- of binnenland (eminent bevel)
    • Leiding op het terrein (daadwerkelijk bevel)
  • Organisatie van het leger

Controlemechanismen

  • Extra informatieplicht tegenover Kamer over bevelvoering
  • Toegewezen bevoegdheid wetgever
    • Aanwerving: dienstplicht, selectie, statuut
    • Goedkeuring ‘legercontingent’

Bevel over de geïntegreerde politie

  • Mogen geweld en soms fysieke dwang gebruiken
  • Structuur: geïntegreerde politie op 2 niveaus
    • Federale & lokale politiediensten
  • Bevoegdheden: beide niveaus oefenen beide taken uit
    • Bestuurlijke politietaken = handhaven van de openbare orde (uitvoerend)
    • Gerechtelijke politietaken = opsporen van misdrijven (rechterlijk)
  • Controlemechanismen
    • Kamer oefent toezicht uit: Comité P (Vast Comité van Toezicht op de politiediensten) = orgaan dat alleen aan de kamer verantwoording aflegt, soort waakhond over de politiediensten
    • Toegewezen bevoegdheid wetgever → koning kan niet zomaar een eigen nieuwe politiedienst in het leven roepen
      • Organisatie: structuur & werking
      • Statuut personeelsleen

Procedure

Koninklijke besluiten

  • Medeondertekening van 1 minister volstaat
    • Soms schrijft wet toch overleg in Ministerraad voor (identificeren wat belangrijke aspecten zijn)
    • Politieke consensus alleszins gebruikelijk
  • Staatssecretarissen
    • Handtekening minister nodig voor:
      • Wetsontwerp, bekrachtiging/afkondiging, reglementair koninklijk besluit, oprichting/benoeming bepaalde ambten
    • Verordenend optreden met instemming minister

Soorten Koninklijke besluiten

  • Reglementaire (verordenende): nieuwe regels toevoegen aan de bestaande
    • Algemene draagwijdte
    • Materiële wet
  • Beschikkende (individuele): toepassen op individueel geval
    • Toepassing van regels in individueel geval, vb. benoeming ambtenaar
    • Geen materiële wet
    • Hiërarchisch ondergeschikt aan reglementen & hogere normen
  • Organieke
    • Oprichting dienst, bevoegdheden, werking, toezicht, …

Procedure reglementaire besluiten

  • Voorbereiding door diensten van bevoegde minister(s)
  • Verplicht advies vd afdeling wetgeving RvS o Sanctie mogelijk bij miskenning plicht
    • Uitzondering: hoogdringendheid (kan niet wachten, het zou te lang duren om eerst advies af te wachten)
    • Regering moet hiermee oppassen & rechters kunnen beslissen dat het geen geldig KB is
  • Bekendmaking & verbindend vanaf 10e dag na bekendmaking

Beschikkende besluiten

  • Geen algemene procedure
  • Geen adviesplicht RvS → kan hierover geen advies vragen/geven
  • Verbindend? Tegenwerpelijkheid
    • Bij bekendmaking (vaak niet nodig)
    • Anders: bij kennisgeving (op een andere manier laten weten wat er in het besluit staat, bv. bij aangetekende zending)

Overdracht van bevoegdheden

Ministeriële besluiten = individuele besluiten genomen door ministers, zonder tussenkomst van de Koning of andere regeringsleden

Verordenend? Ligt niet voor de hand

  • Koning → minister: alleen voor detail- of bijkomstige maatregelen
    • Niet voor de belangrijkste aspecten & mogen niet afwijken van KB waarin bepaalde bevoegdheden worden overgedragen
  • Wetgevende macht → minister: indien beslissing uiterst dringend genomen moet kunnen worden
    • Kan/mag eigenlijk niet, het is niet aan de wetgevende macht hoe de uitvoerende macht de taken verdeeld

Voor beschikkende besluiten is dit makkelijker (bij KB)

Wetgever kan ook beschikkende bevoegdheden toewijzen aan minister

Op deelstatelijk niveau (deelstaatregeringen)

Enkel toegewezen bevoegdheden

  • Algemene: uitvoering & handhaving decreten/ordonnanties
  • Bijzondere: statuut ambtenaren, begroting/belasting, verdragen

Regeringsbesluiten

  • In principe collegiaal volgens de regel van de consensus (ook juridisch)
    • Alle ministers moeten akkoord gaan, moet niet altijd door iedereen ondertekend worden
    • Bij delegatie aan minister: ook ministeriële besluiten
  • Advies vd afdeling Wetgeving RvS + bekendmaking
    • Verbindend vanaf 10e dag na bekendmaking

Op Europees niveau

Randnummers 414-419

Op lokaal niveau

CBS (gemeente) of deputatie (provincie)

  • Enkel toegewezen bevoegdheden
    • O.a. uitvoering beslissingen van de gemeente- of provincieraad
    • Gemeente: handhaving lokale reglementen
  • Besluitvorming in principe collegiaal
    • Gemeente : bijgestaan door algemeen directeur = statutaire ambtenaar die de algemene leiding heeft van de diensten van de gemeente (& OCMW)
    • Provincie : bijgestaan door provinciegriffier = statutaire ambtenaar die de algemene leiding heef van de diensten van de provincie
  • Bekendmaking reglementaire besluiten CBS & deputatie (op website)
    • Verbindend vanaf 5e dag na bekendmaking

H7: Bestuurlijke rechtshandelingen en behoorlijk besturen

Het bestuur

Het politieke bestuur

Het politieke bestuur: leiding van de uitvoerende macht

  • Mensen die de politieke verantwoordelijkheid dragen voor wat er gebeurt

Het niet-politieke bestuur

Het niet-politieke bestuur: ambtenaren om ervoor te zorgen dat alles goed verloopt

  • bv. NMBS, De Lijn, Bpost, …

Organisatie: overdracht van bevoegdheden aan niet-politiek bestuur

  • Deconcentratie = bestuurlijke organisatievorm waarbij door een overheid bevoegdheden worden gedelegeerd aan ondergeschikte organen, die aan het hiërarchisch gezag van die overheid onderworpen zijn → niet alles samengebald houden
    • Regering of minister duidt ambtenaar/dienst voor uitvoering bepaalde bestuurstaak
      • Hiërarchische relatie met minister + minister kan instructies geven om een taak op een bepaalde manier uit te voeren → minister kan altijd nog zelf optreden
      • Geen eigen rechtspersoonlijkheid (= eigen persoonlijke entiteit die zelf rechten & plichten kan hebben, zelf beslissingen nemen): staan onder het gezag van de minister & beslissing wordt genomen in naam van overdragende bestuur
    • bv. binnen FOD Financiën, FOD WASO, …
  • Functionele decentralisatie = oprichting nieuwe entiteit met eigen rechtspersoonlijkheid (volgens functie + voor heel het grondgebied taak uitvoeren)
    • Oprichting autonome entiteit voor uitvoering bepaalde bestuurstaak
      • Niet hiërarchisch ondergeschikt
      • Afscheiden rechtspersoonlijkheid
      • Wel bestuurlijk toezicht: controle
        • Meestal via regeringscommissaris = vertegenwoordiger van de regering
        • Wettigheid (doen ze wel wat in haar opdracht staat) & opportuniteit (beslissingen nemen die stroken met het beleid van de Vlaamse regering)
    • bv. NMBS, De Lijn, VRT, Regie der Gebouwen, …

Bevoegdheden van niet-politieke besturen

  • Geen reglementaire besluiten
    • Entiteiten hebben geen politieke verantwoordelijkheid → mogen geen normen uitvaardigen
    • Enkel aanvaard indien politiek & rechterlijk toezicht + delegatie beperkt & niet beleidsmatig (zeer technische normen)
  • Wel beschikkende besluiten: regels toepassen op individuele gevallen

Belangrijk instrument van niet-politieke besturen: ministeriële omzendbrieven

  • Gericht aan gedeconcentreerde of gedecentraliseerde besturen
    • Interpretatief: richtlijn aan hiërarchisch ondergeschikte besturen over toepassing regels in concrete gevallen
      • Minister laat weten hoe hij het interpreteert & laat weten hoe hij wil dat het wordt uitgevoerd
    • Indicatief: richtlijn aan gedecentraliseerde besturen over hoe minister toezicht zal uitoefenen
      • Minister laat weten hoe hij zal optreden wanneer hij zelf beslissingen moet nemen of wanneer beslissingen van gedecentraliseerde diensten aan zijn toezicht worden voorgelegd
      • Geen instructie, maar aanbevelingen → bevatten geen nieuwe normen
    • Verordenend: nieuwe regels + dwingende bedoeling
      • Advies RvS + bekendmaking nodig

Bestuur

  • Nastreven van algemeen belang
  • Afwijkingen van privaatrecht inzake statuut: soms minder vrijheid & soms meer vrijheid/macht dan individuele burger
    • Soms minder mogelijkheden (bv. motiveringsplicht, overheidsopdrachten)
    • Soms meer: bestuurlijke rechtshandeling = eenzijdige rechtshandeling, gesteld door bestuurlijke overheid, gericht op doen ontstaan/ophouden van plichten, rechten of andere rechtsgevolgen

De bestuurlijke rechtshandeling

Inleiding

Bestuurlijke rechtshandeling

  • Reglementair: rechtsregels invoeren, wijzigen of opheffen
  • Beschikkend: ingrijpen op een concrete, individuele rechtstoestand

Vermoeden van wettigheid (privilège du préalable): ervan uitgaan dat die handeling in overeenstemming is met de wet

  • Bij individuen is dit niet zo: rechter moet onderzoeken of het effectief in overeenstemming is met de wet

Soms zelfs gedwongen uitvoering mogelijk (privilège de l’exécution d’office): zonder rechterlijke tussenkomst → via dwangbevel

Constitutieve bestanddelen

Rechtshandeling

  • Wilsverklaring met bedoelde rechtsgevolgen
  • Niet alle bestuurlijke handelingen zijn rechtshandelingen
    • Complexe rechtshandeling: meerdere opeenvolgende acties → samen creëren ze een rechtsgevolg (bv. aanstelling ambtenaar)
    • Louter uitvoerende handeling (bv. wegenwerken)
    • Verschaffen van inlichtingen aan burgers

Eenzijdig optreden

  • Wijziging rechtstoestand zonder tussenkomst bestuurde: bepaalde rechten/plichten opleggen zonder dat je moet instemmen (bestuur treedt op in het algemeen belang)
    • In andere gevallen kan een rechtshandeling alleen gebeuren bij toestemming
    • bv. onteigenen: je eigendom afnemen, tegen een vergoeding, zonder jouw toestemming
  • Let op: overheid kan overeenkomsten sluiten ≠ bestuurlijke rechtshandeling
    • Overeenkomst = meerzijdig & ontstaan door wederzijdse & overeenstemmende wilsuitingen van 2 of meer (rechts)personen
    • Wel bestuurlijke rechtshandeling: acte détachable voorafgaand aan overeenkomst (bv. gunning overheidsopdracht)

Bestuurlijke overheid

  • Organiek criterium: oprichting/erkenning door wet of ander bestuur → wie heeft het opgericht?
    • bv. Stad Gent, provincie Oost-Vlaanderen, NMBS, …
  • Doelmatigheidscriterium: dienst van openbaar nut/algemeen belang → waar houdt die zich mee bezig, wat doet die?
    • bv. energievoorziening, onderwijs, milieubescherming, …
  • Functionaliteitscriterium: eenzijdig bindend optreden → wat doet het?
  • Negatief criterium: wat het bestuur zeker niet is → alle wetgevende & rechterlijke organen zijn geen bestuur
    • bv. Parlementen, Rekenhof, rechterlijke organen, …
  • Toepassing criteria
    • Belangrijk voor privaatrechtelijke entiteiten
    • Rechtspraak niet volledig duidelijk
      • Centraal: mogelijkheid tot eenzijdig bindend optreden ter behartiging van algemeen belang (private instellingen kunnen soms eenzijdig bindende beslissingen nemen: vb. KUL kan diploma’s uitreiken → worden voor sommige activiteiten als een bestuur beschouwd)
      • Bijkomend: opgericht/controle door overheid

Behoorlijk besturen

Werking van bestuurlijke rechtshandelingen in de tijd

Behoorlijk beschikkend besturen

  • Algemene principes die het bestuur in acht moet nemen wanneer het beschikkende bestuurlijke rechtshandelingen neemt

Inachtneming van algemene rechtsbeginselen

Algemene rechtsbeginselen = ongeschreven regels van (grond)wettelijke waarde die gelden & waaraan besturen zich moeten houden

  • Individuele beschikkingen : geen advies bij afdeling Wetgeving RvS
  • Doel: rechtsbescherming tegen willekeur bestuur (beslissingen die niet zorgvuldig genomen zijn naar inhoud of manier)
  • bv. eigen normen respecteren: patere legem quam ipse fecisti (= de regel die je zelf hebt gemaakt, moet je zelf ondergaan)
  • Overheid mag niet uit eigen beweging oordelen om hogere of zelfgemaakte rechtsnormen buiten toepassing te laten als ze van oordeel is dat die onrechtmatig zijn → wel voor rechter inroepen

Inachtneming van algemene beginselen van behoorlijk bestuur

Gebonden & discretionaire beschikkende bevoegdheden

  • Gebonden: bestuur kan geen eigen keuze maken (geen beleidsvrijheid) → beslissing vloeit voort uit toepasselijke regels
    • Declaratieve beslissing: beslissing staat vast
      • Individueel voordeel voor een burger
    • Normale rechterlijke controle: rechter kan de hele toepassing kunnen controleren/beoordelen
  • Discretionair: bestuur kan een eigen keuze maken (wel beleidsvrijheid, discretionaire marge)
    • Constitutieve beslissing: beslissing staat niet vast → individueel voordeel burger
    • Beperkte rechterlijke controle: terughoudende/marginale toetsing = nagaan of de beslissing redelijk is (zou een normaal denkend bestuur die beslissing nemen?)
    • bv. OER zegt dat sancties voor fraude tijdens examens kunnen verschillen van een 0 tot schorsing van de Universiteit → examencommissie kan zelf oordelen welke sanctie wordt opgelegd: strenge of minder strenge sanctie

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur: specifiek gericht op het bestuur om behoorlijk te besturen = de echte rechtsnormen

  • Specifieke categorie algemene rechtsbeginselen
  • Procedurele & inhoudelijke leidraad voor behoorlijk bestuur
    • Vooral van toepassing bij discretionaire bevoegdheid
      • Inclusief soms bij reglementair optreden (bv. materiële motiveringsplicht)
    • Sommige beginselen ook bij gebonden bevoegdheid (bv. zorgvuldig feitenvinding)
  • Ongeschreven

Procedurele beginselen

Onpartijdigheidsbeginsel

  • Subjectief element: als (deel van het) bestuur mag je niet deelnemen aan een beslissing als je eigen belang aan de orde is (nemo judex in causa sua = niemand mag tegelijkertijd “rechter & partij” zijn) of bevooroordeeld
    • bv. beslissing over verbouwingen als je zelf wilt verbouwen
  • Objectief element: orgaan dat de beslissing neemt moet onpartijdig & onbevooroordeeld zijn, maar dit moet ook zo lijken → geen indruk van partijdigheid
    • bv. kind van persoon in orgaan wil verbouwen
  • Niet absoluut: kan van worden afgeweken
    • bv. evaluatie gebeurt door bepaalde personen, maar er kan van afgeweken worden zodat iemand anders je evalueert

Hoorplicht

  • Audi et alteram partem
  • 2 voorwaarden
    • Beslissing nemen die gebaseerd is op persoonlijk gedrag van betrokkene
    • Beslissing moet hem ernstig nadelig in zijn belangen raken
  • Betrokkene moet standpunt kenbaar kunnen maken
    • Verplichting om betrokkene in te lichten over aard & motieven van voorgenomen beslissing
    • Mondeling of schriftelijk
    • Redelijke termijn
    • Kennis kunnen nemen van volledige dossier

Zorgvuldigheidsplicht

  • Informatieplicht voor het bestuur over alle relevante elementen, eventueel via deskundigen → Bestuur moet alle info/feiten hebben
  • Beslissen als een zorgvuldig denkend & redelijk handelend persoon

Inhoudelijke beginselen

Materiële motiveringsplicht

  • Draagkrachtige motieven in feite & in rechte → argumenten/redenen die die beslissing moeten steunen
  • Zowel de feiten waarop het bestuur zich baseert als de rechtsregels die erop van toepassing zijn, kunnen de beslissing verantwoorden

Gelijkheidsbeginsel

  • Gelijkaardige beslissingen nemen bij dezelfde omstandigheden, tenzij rechtvaardiging (legitiem doel + objectief, pertinent & proportioneel onderscheid) → redelijke verantwoording voor ongelijke behandeling
  • Bestuur kan niet willekeurig iets beslissen als de feiten hetzelfde zijn

Redelijkheidsbeginsel

  • Maatstaf: redelijk bekwaam & handelend bestuur in dezelfde omstandigheden
  • Verband met evenredigheids- of proportionaliteitsbeginsel = beperkende of sanctionerende maatregelen moeten evenredig zijn in het licht van het nagestreefde doel, dat het algemeen belang moet dienen
  • Vaak marginale toetsing: rechter gaat niet na of hij dezelfde beslissing zou nemen, maar of het een redelijke beslissing is

Vertrouwensbeginsel

  • Vaste gedragslijn of toezeggingen van bestuur leiden tot rechtmatige verwachtingen → als overheid zegt dat iets mag & daarna zegt dat het toch niet mag, is het vertrouwensbeginsel geschonden
  • Doel: vermijden dat rechtmatige verwachtingen die de burger uit het bestuursoptreden put, te kort worden gedaan

Formele motiveringsplicht

Materiële motiveren (beginsel van behoorlijk bestuur): materiële motieven die de beslissing ondersteunen, moeten uit de beslissing zelf blijken

Formeel motiveren

  • Formele motiveringswet (1991): Voor beschikkende bestuurlijke rechtshandeling moeten de motieven uitdrukkelijk uit de beslissing blijken (alle argumenten/motieven die hebben geleid tot die beslissing) → Waarom belangrijk?
    • Zelf begrijpen waarom beslissing is genomen & beslissing beter aanvaarden
    • Bestuur moet goed nadenken over beslissing die genomen moet worden
  • Substantiële vormvereiste = als die er niet is, kan de rechter alleen om die reden de beslissing niet geldig verklaren
  • Uitzonderingen
    • Veiligheid van de staat, verstoring openbare orde, eerbied voor het privéleven, zwijgplicht
    • 99% moeten beslissingen formeel gemotiveerd worden
  • Verplichting voor alle bestuurlijke overheden
  • Niet: reglementaire besluiten
    • Reglementen, wetgevende akten, rechterlijke uitspraken (maar: Art. 149 Gw.)
    • Moeten wel materieel gemotiveerd worden
  • Feitelijk & juridisch afdoende motivering
    • Pertinent & draagkrachtig: motieven moeten de beslissing kunnen dragen, voldoende zijn om die beslissing te verantwoorden + specifieke argumenten
    • Positief motiveren: aantonen waarom bepaalde beslissing is genomen & niet waarom het een andere keuze niet heeft gemaakt
    • Eventueel verwijzen naar ander document

Bestuurlijk beroep

= beslissing die door het bestuur is genomen ter discussie stellen bij een ander bestuur/entiteit binnen het bestuur (niet bij een rechter)

Conflict tussen bestuur & burger

  • Ombudsman? Ja, maar beslist niet zelf (bemiddelaar tussen bestuur & burger)
  • Rechter? Ja, maar vaak tijdrovend, complex, duur
  • Bestuurlijk beroep
    • Beroep ingesteld bij een (ander) orgaan van het bestuur
      • Beoordeling wettigheid & opportuniteit
      • Devolutieve werking = bestuur zal heel de beoordeling opnieuw doen
    • Soms schrijft wet de mogelijkheid uitdrukkelijk voor (‘georganiseerd’), soms niet
    • Sluit rechterlijk beroep niet uit
      • Als georganiseerd bestuurlijk beroep voorhanden is, moet dit eerst uitgeput worden

Vormen van bestuurlijk beroep

  • Willigberoep = beroep instellen bij hetzelfde bestuur dat de beslissing heeft genomen
    • Meestal niet-georganiseerd: wet voorziet het niet, maar je kan het altijd proberen
    • Meestal niet-succesvol: bestuur zal vaak bij hun beslissing blijven
  • Hiërarchisch beroep = beroep instellen bij een bestuur dat hiërarchisch hoger staat dan het bestuur dat de beslissing heeft genomen (cf. deconcentratie)
    • Meestal niet-georganiseerd
    • Meestal niet-succesvol
    • bv. beroep bij minister tegen beslissing ambtenaar
  • Beroep bij toezichthoudend bestuur = beroep instellen bij overheid die toezicht uitoefent op overheid die beslissing heeft genomen (cf. decentralisatie)
    • Beroep tot schorsing of vernietiging: van oordeel dat het in strijd is met wet of algemeen belang
    • Neemt zelf geen nieuwe beslissing (tenzij dwangtoezicht)
    • Soms georganiseerd, soms niet
    • bv. beroep bij gouverneur of Vlaams Regering tegen beslissing gemeente
  • Beroep bij ander bestuur
    • Steeds georganiseerd beroep: wet/decreet schrijft uitdrukkelijk voor bij welk bestuur je terecht kan wanneer je niet akkoord gaat met een beslissing
    • Neemt meestal nieuwe beslissing (soms adviserend)
    • bv. beroep bij deputatie tegen beslissing CBS inzake omgevingsvergunning

Opgelet: niet-georganiseerd beroep levert niet altijd resultaat op

  • Als het niet georganiseerd wordt, kan je het proberen, maar het kan zijn dat er niet op gereageerd wordt
  • Georganiseerd beroep: verplicht uit te putten voor rechterlijk beroep
  • Niet-georganiseerd beroep: niet verplicht uit te putten, maar schorst/sluit termijn rechterlijk beroep niet (beroepstijd begint te lopen)

H8: Openbaarheid, bestuurstaal en handhaving door het bestuur

Openbaarheid van het bestuur

Art. 32 Gw.: openbaarheid van bestuur (grondrecht)

= bestuur (uitvoerende macht) mag voor ons geen geheimen hebben. We kunnen afdwingen dat de info waarover het bestuur beschikt meegedeeld wordt met ons, je kan inzage krijgen als je dit vraagt. Dit is voor de controle op het bestuur. Dit onder de voorwaarden & uitzonderingen die wet, decreet of ordonnantie bepaalt.

Grondslag: Art. 32 Gw.

  • Federale wet van 11 april 1994 → toepassing: federale bevoegdheden
  • Bestuursdecreet van 7 dec 2018 → toepassing: Vlaamse overheden, lokale besturen
  • Goed kijken naar juiste rechtsgrond & wet/decreet

Actieve openbaarheidsplicht = bestuur moet zelf iets doen, zelf actief stappen zetten om de burger inzicht te geven over hoe het bestuur in elkaar zit (overheid moet actief ter beschikking stellen aan de burger)

  • Informatiebeleid, identificatie- & contactgegevens, communicatieverantwoordelijken ...
  • Vermelding beroepsmogelijkheden bij kennisgeving beschikkende bestuurshandeling

Passieve openbaarheidswet = bestuur moet niets doen, tenzij het daartoe wordt verzocht. Als er inzage wordt gevraagd, moet het dit geven (als burger heb je het recht om toegang te krijgen tot overheidsinformatie)

  • Wie?
    • Federale wet: alle federale bestuurlijke overheden = alles wat voldoet aan de definitie bestuur
    • Vlaams Bestuursdecreet: de Vlaamse overheid, lokale overheden (steden & gemeenten), instellingen met publieke taak
  • Wat?
    • alle informatie waarover een overheid beschikt → drager is niet belangrijk
  • Hoe?
    • Geen belang nodig, tenzij documenten van persoonlijke aard
      • Het kan zomaar, uit interesse, ook zonder dat je er zelf iets mee te maken hebt
      • Uitz. als je info vraagt van persoonlijke aard: bv. belastingaangifte
    • Op schriftelijke aanvraag (doorverwijsplicht = als je het aan een verkeerd bestuur vraagt, moet dat bestuur je doorverwijzen naar het juiste bestuur)
    • Correctierecht = documenten die over jou gaan & fout zijn, die kan je laten corrigeren
  • Uitzonderingen
    • Opgesomd in Openbaarheidswet & Bestuursdecreet
    • Toepasselijkheid: ook voor andere dan federale resp. Vlaamse overheden indien gegrond op federale resp. Vlaamse bevoegdheden
      • Uitzonderingen kunnen ook van toepassing zijn op andere entiteiten dan bedoeld in de wet. Het kan zijn dat er iets in de Openbaarheidswet staat, maar dat een gemeente, die onder de bevoegdheid van het Bestuursdecreet staat, dit ook als uitzondering moet zien
    • Soorten
      • Verplicht relatief: verplichte weigering na belangenafweging
        • bv. federaal: opsporing van strafbare feiten (bv. als het bewijsmateriaal wordt vrijgegeven, kan het zijn dat er gegevens verdwijnen)
        • bv. Vlaams: economisch belang van de Vlaamse Overheid
      • Verplicht absoluut: verplichte weigering zonder belangenafweging
        • bv. federaal: afbreuk aan persoonlijke levenssfeer (tenzij instemming) (bv. inzage in fiscale documenten van iemand anders, maar kan wel als je ermee instemt)
        • bv. Vlaams: geheim beraadslaging Vlaamse overheid
      • Facultatief: weigering mag, maar moet niet → bestuur kan zelf beslissen of ze inzage voorziet of niet
        • bv. federaal & Vlaams: onvolledig document (zou tot verwarring kunnen leiden)
  • Beroepsprocedure
    • Bestuurlijke procedure: bij aangeduide beroepsinstantie (= georganiseerd)
    • Nadien rechterlijk beroep
    • Kan lang duren

Taalgebruik door het bestuur

Taalgebruik (BE) → gevoelige communautaire materie

Art. 30 Gw.: het taalgebruik is vrij

  • Overheid kan ons niet verplichten om een bepaalde taal te spreken
  • Wetgever kan taalgebruik regelen (bv. vroeger)
  • Wet kan taalgebruik regelen voor handelingen van het “openbaar gezag” (en gerechtszaken)

Art. 4 Gw.: indeling grondgebied in taalgebieden

  • Territorialiteitsbeginsel
    • Eentalige gebieden: besturen werken in die taal
    • Tweetalige gebied: besturen werken tweetalig
    • Belangrijk beginsel: niet kijken welke taal persoon zelf spreekt, maar kijken over welk gebied het gaat
  • Faciliteitengemeenten
    • Taalgrensgemeenten: grenzen aan de taalgrens
    • Randgemeenten: grenzen aan het tweetalige gebied
  • Homogeen Nederlands taalgebied = taalgebied zonder faciliteiten

De Vlaamse gemeenten

  • Eentalig NL
  • Maar: faciliteitengemeenten
    • Voorrang NL

De Brusselse gemeenten

  • Tweetalig NL & FR
  • Volstrekte gelijkheid

Diensten Vlaamse deelstatelijke overheid

  • Eentalig NL
  • Maar: faciliteitengemeenten

Diensten Brusselse deelstatelijke overheden

  • Brusselse Hoofdstedelijke Regering en Verenigd College GGC: tweetalig NL en FR
  • VGC en COCOF: respectievelijk eentalig NL en FR

Diensten federale overheid

  • Centrale diensten: leidinggevende rol vanuit Brussel
    • NL en FR (en DUI)
      • Indien communicatie bestemd voor publiek in homogeen taalgebied: eentalig
      • Indien communicatie verspreid via plaatselijke dienst: taal van die plaatselijke dienst
  • Plaatselijke diensten

Toezicht op naleving taalwetgeving

  • Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT)
    • Adviezen over klachten
    • Geen rechtscollege, adviezen zijn ook geen bestuurlijke rechtshandeling
    • Wel interpretatieve autoriteit

Handhaving door het bestuur

Vormen van handhaving

  • Handhaving = typische taak voor de rechter
    • Meest klassieke vorm is wellicht nog steeds de strafrechtelijke handhaving
    • Maar handhaving is geen exclusief rechterlijke taak
      • Groeiende trend naar (ook) bestuurlijke handhaving
      • Evolutie naar een meer ‘gewapend’ bestuur
      • Exclusieve vs. alternatieve bestuurlijke handhaving

Voorbeelden:

    • Geldboete (bv. GAS-boete)
    • Tijdelijke of definitieve sluiting inrichting (bv. café, hotel…)
    • Intrekking/schorsing erkenning (bv. aannemer)
    • Idem vergunning (bv. uitbating van wedkantoor)
    • Tuchtsanctie opgelegd aan ambtenaar (bv. ontslag)

Ook op lokaal niveau

    • Cf. GAS-Wet (wet 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties)

Strafrechtelijke vs. bestuurlijke handhaving

  • Wanneer welke handhaving? Keuze regelgever

Verschillen op diverse punten:

H9: Gefedereerde en gedecentraliseerde bevoegdheden

Gefedereerde bevoegdheden = bevoegdheidsverdeling die we hebben in onze Belgische federale staat tussen de federale overheid & de deelstaten. Wat mag de Federale overheid beslissen & wat mogen de deelstaten beslissen?

Gedecentraliseerde bevoegdheden = bevoegdheden van de gedecentraliseerde besturen (gemeenten & provincies)

Gefedereerde bevoegdheden

De bevoegdheidsverdeling in België

Verankering bevoegdheidsverdeling

  • In de Grondwet of bij bijzondere wet
    • Moeilijke wijzigingsprocedures: er kan alleen iets aan veranderd worden als er een brede consensus is in het federaal parlement
  • Kompetenz-Kompetenz is federaal = bevoegdheid om de bevoegdheidsverdeling te bepalen → federale overheid bepaald wie welke bevoegdheid heeft

GRONDSLAGEN

De autonomie & gelijkheid van de federale entiteiten

  • Uitoefening soevereine staatsmachten binnen België verdeeld over verschillende autonome entiteiten → krijgen autonomie & zijn gelijk aan elkaar
    • Bepaalde aangelegenheid kan op uiteenlopende wijze worden geregeld, afhankelijk van welke entiteit er de rechtsmacht over uitoefent
    • Burger kan gelijkheidsbeginsel niet tegen de autonomie van de deelstaten inroepen: gewesten mogen zelf beleid voeren waardoor er verschillende regels kunnen gelden
    • Binnen hetzelfde gewest kan je het gelijkheidsbeginsel wel inroepen
  • Geen hiërarchische of toezicht verhouding tussen federale overheid & deelstaten of deelstaten onderling

Nuances

  • Substitutierecht voor internationale verplichtingen
  • Statuut Brusselse ordonnanties
    • Toetsing aan Grondwet: mogelijk door gewone rechter als GwH niet bevoegd is
    • Schorsing: mogelijk door Koning ter vrijwaring van internationale rol en hoofdstedelijke functie
      • bv. inzake ruimtelijke ordening of vervoer

Het exclusiviteitsbeginsel = met uitsluiting van anderen

De materiële exclusiviteit

  • Er is telkens slechte 1 entiteit bevoegd om een bepaalde aangelegenheid te regelen (politieke beslissingen nemen over een bepaald beleidsdomein)
    • bv. ruimtelijke ordening: gewesten; onderwijs: gemeenschappen
    • Verticaliteitsbeginsel = wanneer bepaald bevoegdheidsniveau de regels mag maken, is ze ook direct bevoegd voor de uitvoering, handhaving, …: wetgevende + uitvoerende bevoegdheid → zelf regels maken & uitvoeren
  • Exclusiviteit is de regel, maar in werkelijkheid is het ingewikkelder
  • Nuances
    • Gedeeld exclusief: meerdere entiteiten bevoegd voor onderdelen van groot bevoegdheidspakket (bv. onderwijs)
    • Gedeeld
      • Concurrerend: deelstaat bevoegd als federale overheid niet optreedt (belastingen)
      • Parallel: meerdere entiteiten bevoegd voor dezelfde aangelegenheid (bv. ontwikkelingssamenwerking)
    • Nieuwe evoluties
      • Dubbel-aspectleer: meerdere entiteiten regelen dezelfde aangelegenheid vanuit eigen bevoegdheden (bv. Vlaamse zorgverzekering)
      • Varianten (bv. Pandemiewet)?

De territoriale exclusiviteit

  • Territorialiteitsbeginsel = deelstaten mogen in beginsel geen handelingen stellen buiten het gebied waarvoor ze bevoegd zijn
    • Toezicht door de rechter op de gekozen aanknopingspunten
  • Combinatie materiële & territoriale exclusiviteit: op 1 bepaalde plaats is in beginsel slechts 1 entiteit bevoegd voor het regelen van een bepaalde aangelegenheid

De federale bevoegdheden

  1. Toegewezen bevoegdheden = bevoegdheden waarvan de Grondwet of BWHI duidelijk zegt dat de federale overheid dat mag doen
    • Rechtstreekse toewijzingen in de Grondwet
      • Artikelen die aangelegenheid toewijzen aan ‘wet’: door, bij of krachtens wet
        • Na inwerkingtreding BWHI (na 1980): bevoegdheidsverdelend effect (wet = federale wet). Vanaf dan wisten we dat er decreten & ordonnanties zouden zijn
          • bv. statuut van de politie wordt geregeld door de federale overheid (wet uit 1998)
        • Voor inwerkingtreding BWHI (voor 1980): geen bevoegdheidsverdelend effect (we kunnen hier niets uit afleiden) → door een wetgever
      • Wetgever bepaald de essentiële bestanddelen van de regeling → enkel bijkomstige aspecten kunnen gedelegeerd worden aan uitvoerende macht
    • Uitzonderingen op bevoegdheden deelstaten
      • Bevoegdheden vloeien voort uit feit dat grandwetgever of bijzondere wetgever uitzonderingen heeft bepaald bij de toewijzing van bepaalde bevoegdheden aan de deelstaten
      • bv. gemeenschappen zijn bevoegd voor het onderwijs, met uitzondering van het bepalen van de leerplichtleeftijd (bepaald door federale overheid)
  2. Residuaire bevoegdheden in verhouding federale overheid en deelstaten = bevoegdheden die Grondwet en bijzondere wetten niet toewijzen aan federale overheid of deelstaten → dan is het voor de federale overheid
    • Art. 35 Gw.
      • Theorie
        • Deelstaten = residuaire bevoegdheden
        • Federaal = alleen toegewezen bevoegdheden
      • Maar: overgangsbepaling
        • Eerst federale bevoegdheden in Grondwet vastleggen
        • Niet gebeurd: er is nog geen lijst van de toegewezen federale bevoegdheden → artikel is nog niet in werking, dus residuaire bevoegdheden nog federaal

De gemeenschapsbevoegdheden

  1. Cultuur & onderwijs (Art. 127 Gw.)
    • Materiële bevoegdheden
      • Culturele aangelegenheden, uitgewerkt in Art. 4 BWHI: schone kunsten, bibliotheken, audiovisuele media, jeugd, sport, …
      • Onderwijs: alles, behalve diplomavoorwaarden, leerplicht & pensioenregeling
    • Territoriale bevoegdheden
      • Vlaamse gemeenschap: NL-taalgebied, onder bepaalde voorwaarden ook in tweetalig gebied
      • Tweetalig gebied
        • Maatregelen die instellingen raken: afhankelijk van aard activiteiten
          • Unicommunautaire instellingen: Vlaamse of Franse Gemeenschap; uitwerking via VGC en FGC (bv. Vlaams: school GO!) bij verordening/besluit
          • Bicommunautaire instellingen: federale overheid (bv. Bozar)
        • Maatregelen die Brusselaars rechtstreeks raken: federale overheid

  1. Persoonsgebonden aangelegenheden (Art. 128 Gw.)
    • Materiële bevoegdheden
      • Uitgewerkt in Art. 5 BWHI: gezondheidsbeleid, gezinsbeleid, welzijn, …
    • Territoriale bevoegdheid
      • Vlaamse gemeenschap: NL-taalgebied, onder bepaalde voorwaarden ook in tweetalig gebied
      • Tweetalig gebied
        • Maatregelen die instellingen raken: afhankelijk van aard organisatie
          • Unicommunautaire instellingen: Vlaamse of Franse Gemeenschap; uitwerking via VGC en FGC (bv. Vlaams: ziekenhuis VUB) bij verordening/besluit
          • Bicommunautaire instellingen: GGC bij ordonnantie/besluit (bv. tweetalig rusthuis)
          • Maatregelen die Brusselaars rechtstreeks raken: GGC bij ordonnantie/besluit
          • Maar: uitzonderingen mogelijk (bv. gezinsbijslagen)
  2. Taalgebruik (Art. 129 Gw.)
    • Materiële bevoegdheden
      • Taalgebruik in bestuurszaken, onderwijs en sociale betrekkingen / ondernemingsdocumenten
        • Duitstalige Gemeenschap alleen in onderwijs
    • Territoriale bevoegdheid
      • Nederlandse taalgebied = Vlaamse Gemeenschap
        • Maar: faciliteitengemeenten = federale overheid
        • (Federale) centrale diensten = federale overheid
      • Tweetalig gebied = federale overheid

De gewestbevoegdheden

  • Materiële bevoegdheden
    • Opgesomd in Art. 6 BWHI: ruimtelijke ordening, leefmilieu, tewerkstelling, landbouw, economie, energiebeleid, … (vooral grondgebonden aangelegenheden)
    • Gewesten kunnen decreten aannemen die kracht van wet hebben (formele wetten) + staan in voor de uitvoering van de decreten die ze nemen binnen hun bevoegdheden
  • Territoriale bevoegdheid
    • Nederlandse taalgebied = Vlaamse Gewest
    • Franse & Duitse taalgebied = Waalse Gewest
    • Tweetalige gebied = BHG

Asymmetrie

  • Niet alle deelstaten hebben precies dezelfde bevoegdheden
    • Overdracht uitoefening van bevoegdheden
      • Van gemeenschapsbevoegdheden
        • Van Franse Gemeenschap aan instellingen Waals Gewest en FGC
          • bv. stukjes onderwijs (schoolgebouwen, leerlingenvervoer)
      • Van gewestbevoegdheden
        • De ‘fusie’ tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest
        • Van Waals Gewest aan instellingen Duitstalige Gemeenschap
          • bv. monumenten en landschappen

Instrumentele bevoegdheden

Bevoegdheden als instrument bij eigen uitdrukkelijk toegewezen bevoegdheden

  • Verdragsluitend: deelstaten kunnen zelf verdragen sluiten (‘in foro interno, in foro externo’ = wat je in het binnenland mag, mag je ook in het buitenland)
    • bv. over onderwijs, want onderwijs is een bevoegdheid van de deelstaten
    • Vlaamse regering voert dan de onderhandelingen ipv koning
    • Decreet ipv wet
  • Strafrecht: deelstaten kunnen overtreding eigen normen/decreten strafbaar stellen
    • Strafrecht is een federaal residuaire bevoegdheid
    • bv. leefmilieu: uitstootnormen
  • Bestuursrecht: deelstaten kunnen bv. gedecentraliseerde besturen oprichten & regels maken voor onteigening (= regels die de Vlaamse besturen toelaten hun ding beter te doen)

Fiscaliteit

  • Financiële middelen deelstaten
    • Delen van opbrengst federale belastingen, federale dotaties, leningen, niet-fiscale ontvangsten
    • Bovendien: gewestelijke belastingen
      • Eigenlijke: algemene concurrerende bevoegdheid (Art. 170, § 2 Gw.)
      • Oneigenlijke: autonomie inzake bepaalde belastingen (onroerende voorheffing, erfbelasting, verkeersbelasting …) behalve voor vastleggen belastbare materie (Bijz. Fin.W.)
      • Gewestelijke aanvulling op de (federale) personenbelasting

Grenzen aan de bevoegdheidsuitoefening

  • Grenzen voor federale overheid en deelstaten
    • Federale loyauteit (Art. 143, § 1 Gw.) + evenredigheid
      • Soms bijkomende verplichte samenwerking
  • Bijkomende grens voor deelstaten: Belgische EMU
    • Vrij verkeer van personen, diensten, goederen en kapitaal
    • Wederzijdse erkenning

Verhoudingen tussen de federale entiteiten

Sommige problemen moeten behandeld worden door verschillende entiteiten, elk vanuit hun eigen bevoegdheden

  • Gevolg: deelstaten moeten op dagelijkse basis met elkaar & met federale overheid interageren

Samenwerking (= noodzakelijk in elke federale staat)

  • Soms verplicht, vaak ook vrijwillig om beleid te coördineren
  • Basisorgaan: overlegcomité
    • Centraal punt voor overleg federale overheid & deelstaten
      • Iedereen werkt binnen zijn eigen ‘cocon’, maar het overlegcomité komt samengesteld uit vertegenwoordigers federale overheid & gewestenregering
    • Dubbele pariteit
      • NL/FR
      • Federale/deelstatelijke regeringen
    • Doel: overleggen (bevoegdheidsverdeling verschanst: mag niet van afgeweken worden)
    • Kan interministeriële conferenties oprichten (over specifieke thema’s verder overleggen): samengesteld uit regeringsleden

Samenwerkingsvormen (in volgorde van impact/verregaandheid)

  • Informatie geven over bepaald beleid dat je wil voeren
  • Advies, overleg, betrokkenheid (niet bindend): advies vragen, andere overheidsniveaus betrekken → soms moet je dit doen, maar je kan dit naast je neer leggen
  • Eensluidend advies, akkoord, goedkeuring (bindend): impact wordt wel bindend → je kan niet verder als de ander niet constructief naar je voorstel kijkt & het goedkeurt
  • Vertegenwoordiging: vertegenwoordigers aanduiden → mee beslissen over wat het federale overheidsbedrijf doet (bv. NMBS)
  • Samenwerkingsakkoord: samen een bepaald beleid voeren
    • Afspraken vastleggen in een samenwerkingsakkoord = de deelstaten sluiten met elkaar een verdrag & hierin staat hoe ze een bepaalde aangelegenheid gaan aanpakken
    • bv. Km-heffing: bepalen hoeveel km’s buitenlandse vrachtwagens op het Belgische wegennet rijden → op basis van het afgelegde traject krijgen de bazen een factuur die ze moeten betalen (soort péage zoals in FR)
  • Gezamenlijke decreten (of gezamenlijke ordonnanties): deelstaten kunnen hetzelfde decreet aannemen (wordt niet zoveel gebruikt, vooral in Wallonië)

Sluiting van gemengde verdragen: geregeld in samenwerkingsakkoord

  • Koning leidt & coördineert onderhandelingen, deelstaten kunnen deelnemen
  • Koning ondertekent samen met deelstaatministers
  • Instemming nodig van alle betrokken parlementen
  • Koning ratificeert het verdrag

Conflicten

Belangenconflicten: procedure tussen parlementen wanneer maatregel de belangen van andere entiteit ernstig in het gedrang brengt

  • Procedure tussen parlementen wanneer maatregel de belangen van andere entiteit ernstig in het gedrang brengt
  • Betreft opportuniteit van maatregel, niet legaliteit
  • Werkt preventief: cf. federale loyauteit
  • 3/4e meerderheid vereist
  • Schorsing van parlementaire behandeling gedurende 60d & overleg
    • Geen oplossing? Overleg binnen Overlegcomité, eventueel na advies Senaat
    • Overlegcomité stelt bij consensus binnen 30d oplossing voor
  • Betrokken parlement blijft vrij om door te zetten
  • Ook procedure voor belangenconflicten tussen regeringen
  • bv. Wegenbelasting in Vlaamse & Waalse Gewesten & andere regeling in BHG waardoor de Vlamingen & Walen dubbel zouden moeten betalen als ze met hun wagen in Brussel zouden rijden
  • !! Niet verwarren met alarmbelprocedure!!

Bevoegdheidsconflicten: wanneer overheid met het nemen van een maatregel haar bevoegdheden overschrijdt

  • Betreft de legaliteit van de maatregel, niet de opportuniteit (is die overheid bevoegd om de maatregel te nemen)
  • Preventieve controle: advies van afdeling Wetgeving RvS
    • Als er is ingegaan tegen advies van RvS of als het niet gesignaleerd werd, kan het door de rechter worden beslecht
  • Reactieve controle: als het decreet er al is → door rechters
    • Vernietigingsprocedure bij GwH (formele wet) of afdeling Bestuursrechtspraak RvS (bestuurlijke rechtshandeling, vb. KB)
    • Gewone hoven & rechtbanken (buiten toepassing laten bestuurlijke rechtshandeling)
  • bv. Vlaams decreetgever kan geen Vlaams leger opstellen, want defensie is een federale bevoegdheid

Territoriaal gedecentraliseerde bevoegdheden

Bevoegdheden van de Vlaamse Gemeenten

  • Entiteiten die bepaalde beslissingen kunnen nemen, maar ze staan onder toezicht van een hiërarchisch hogere entiteit.

Taken van gemeentelijk belang: gemeentelijke autonomie (Art. 41 Gw.)

  • Afbakening door wetgever
  • Als wetgever optreedt, kan gemeente in beginsel niet meer handelen
  • Beperking bevoegdheid mag niet kennelijk onevenredig zijn (marginale toetsing door GwH)

Taken van gemengd belang

  • Zowel van gemeentelijk als van hoger belang (bv. ruimtelijke ordening)
    • bv. ruimtelijke ordening

Medebewindstaken: sommige gemeentelijke organen worden ook ingeschakeld voor het beleid van hogere overheden dan de gemeenten

  • Uitvoeren van bepaalde toegewezen taken (weinig tot geen discretionaire bevoegdheid)
    • bv. identiteitskaart uitreiken
  • Burgemeester oefent ook enkele niet-gemeentelijke taken uit: uitvoerende taken die voortvloeien uit bepaalde specifieke wetten of decreten & hun uitvoeringsbesluiten

Bevoegdheden inzake openbare orde

  • Bewaken van openbare rust, veiligheid, gezondheid: bv. verkeer, hindernissen, brand, overlast, …

Gemeentelijke reglementen (Art. 135 Nieuwe Gemeentewet)

  • In principe: gemeenteraad (orgaan dat verordenend optreedt in gemeente → neemt reglementen (= regels die op iedereen van toepassing zijn) aan)
  • Uitzonderlijk: burgemeester
    • Onvoorziene gebeurtenis + geen uitstel mogelijk
    • Gemeenteraad onmiddellijk op de hoogte brengen: op eerstvolgende zitting moet dit door hen bekrachtigd worden. Indien niet bekrachtigd, bestaat het reglement niet meer

Handhaving

  • Uitvoering wetten & reglementen: burgemeester neemt individuele maatregelen
    • Ter uitvoering van wetten of reglementen
    • Ook residuair: onbewoonbaarheid, sluitingsuur, event verbieden, …
    • = maatregel om de rust te bewaren, handhaven van de openbare orde, zonder een straf op te leggen (neutraler)
    • → geen bekrachtiging nodig
    • Niet te verwarren met (GAS-)sancties: straf
  • Sancties verstoring openbare orde
    • Uitgangspunt: misdrijven berecht via strafrechter
    • Bepaalde vormen van overlast toch bestuurlijke repressie
      • Opgenomen in gemeentelijk reglement
      • Vaststelling feiten door politie of andere ambtenaren
      • Meestal: GAS-boete
        • Sanctionerend ambtenaar, geen rechter
        • Beginselen behoorlijk bestuur: onderzoek, hoorplicht, evenredigheid
        • Beroep bij de politierechtbank mogelijk
    • Gemengde inbreuken: misdrijven die strafrechtelijk, maar ook bestuurlijk gehandhaafd kunnen worden
      • bv. nachtlawaai, parkeerinbreuken, …
      • Te sanctioneren gedrag omschreven in strafwet + opgenomen in gemeentelijk reglement
      • Vaststelling feiten door politie
      • Enkel geldboete mogelijk
      • Non bis in idem: niet tegelijk strafsanctie & bestuurlijke sanctie
      • Protocolakkoord met het parket

Bevoegdheden van de provincies

  • Intermediaire rol tussen gemeenten & Vlaamse overheid: bestaan provincies wordt ter discussie gesteld
  • Taken van provinciaal belang
    • Waterwegen, natuurgebieden, fietsinfrastructuur, …
    • Geen cultuur- & persoonsgebonden aangelegenheden meer, wel bepaalde gemengde bevoegdheden
    • Wel bepaalde gemengde bevoegdheden
  • Gouverneur oefent ook enkele niet-provinciale taken uit: uitvoerende taken die voortvloeien uit de relevante wetten of decreten of hun uitvoeringsbesluiten
  • Opgelet: gemeenten van het tweetalige gebied BH zijn geen onderdeel van een provinciegeen onderdeel van een provincie
    • Provinciale bevoegdheden worden uitgevoerd door Vlaamse & Franse Gemeenschap & GGC + BHG
    • Geen gouverneur, maar wel een commissaris van de federale regering

Toezicht op lokale besturen

Lokale besturen hebben een belangrijke mate van autonomie, maar het blijven gedecentraliseerde besturen die onder toezicht staan

  • Controle van wettigheid & algemeen belang
  • Vormen
    • Gewoon toezicht
      • Algemeen toezicht: vernietiging (retroactief)
        • Op gemeente door gouverneur (bij principiële kwesties Vlaamse Regering)
        • Op provincie door Vlaamse Regering
      • Bijzonder toezicht: voorafgaande toelating
      • Dwangtoezicht: indeplaatsstelling bij onwettig optreden
    • Specifiek toezicht: bij medebewindstaken

H10: Inwoners en hun grondrechten

  • Grondrechten = essentieel in rechtsstaat
    • Binden democratische meerderheid
  • Belangrijkste bronnen
    • Grondwet
      • Belgen: Titel II
      • Vreemdelingen: Art. 191 Gw.
    • EVRM: elke persoon onder rechtsmacht van de staat

Inwoners

Personen met de Belgische nationaliteit

  • Soevereine aangelegenheid
  • Wetboek Belgische Nationaliteit: staten bepalen zelf wie haar burgers zijn → geen algemeen geldende regels
    • Toekenning: op basis van toestand van de persoon
    • Verkrijging: op basis van vrijwillige handeling
  • Bijzondere gevallen
    • Bipatriditeit: 2 nationaliteiten
    • Apatriditeit: staatloosheid

Nationaliteit = staat die een soort band slaat met de individuele burger

Toekenning

  • Aanknopingspunten: ius sanguinis (afstamming) of ius soli (plaats van geboorte)
  • bv. combinatie afstamming van Belg en geboorte in België: automatisch
  • bv. afstamming van Belg maar geboorte in buitenland
    • Binnen vijf jaar verklaring afleggen
  • bv. geboorte in België maar geen afstamming van Belg
    • Ouder geboren in België + verbleef in België vijf van tien jaar voor geboorte
    • Ouders leggen voor twaalfde verjaardag verklaring af + hadden tien jaar voorafgaand hoofdverblijfplaats in België + minstens één ouder had onbeperkt verblijfsrecht

Verkrijging

  • Nationaliteitsverklaring: recht
    • bv. 18j + in België geboren + sindsdien hoofdverblijfplaats op grond van wettelijk verblijf
    • bv. 18j + 10j hoofdverblijfplaats op grond van wettelijk verblijf + kennis landstaal + deelname gemeenschapsleven
  • Naturalisatie: gunst
    • Door Kamer van Volksvertegenwoordigers
    • 18j + wettelijk verblijf + ‘buitengewone verdiensten’ op sportief, cultureel of wetenschappelijk vlak ten aanzien van België
    • Subsidiair aan nationaliteitsverklaring

Verlies

  • bv. afstand: 18j + andere nationaliteit → apatriditeit vermijden
  • Vervallenverklaring: onder bepaalde voorwaarden ingeval van…
    • Identiteitsfraude
    • Ernstige tekortkoming aan verplichting als Belg
    • Veroordeling tot bepaalde misdrijven
    • → Alleen als men dan niet apatride zou worden

Personen zonder de Belgische nationaliteit

  • Grotendeels dezelfde grondrechten
    • Art. 191 Gw + Art. 1 EVRM
    • Toch soms
      • Minder rechten: kiesrecht, openbaar ambt
      • Minder plichten: opkomst- of dienstplicht
  • Soms verschil inzake gewone wettelijke rechten
    • bv. in sociale zekerheid
  • Toegang tot & verblijf op het grondgebied
    • Voorwaarden: Vreemdelingenwet, Unierecht, verdragen
    • Eventueel weigering toegang
    • Onwettig verblijf: bevel om het grondgebied te verlaten → verwijdering kan gedongen, maar…
      • Verbod indien risico op schending Art. 3 EVRM
      • Verbod op collectieve uitzetting

Bijzondere rechten personen met EU-nationaliteit

  • Recht van verkeer en verblijf (richtlijn 2004/38)
  • Kiesrecht bij gemeenteraads- en Europese verkiezingen
  • Bescherming van diplomatieke en consulaire instanties van alle EU-lidstaten

Grondrechten

Grondrechten = subjectieve rechten (juridisch bekrachtigde aanspraak of bevoegdheid → juridisch afdwingbaar), die de voorwaarden creëren & garanderen voor een vrij & menswaardig bestaan

De ontwikkeling van grondrechten

Op federaal niveau

De Belgische Grondwet

  • In 1831: zeer vooruitstrevende grondrechtencatalogus (‘Titel II’)
    • Invloed van het Verlichtingsdenken
    • Liberaal: Verlichtingswaarden → veel aandacht voor individuele vrijheden & rechten
  • Reactie op bewind Willem I
    • Persvrijheid, vrijheid van onderwijs
    • Verbod van preventieve maatregelen
  • Weerspiegelen opvattingen over rol van de staat
    • Aanvankelijk klassiek-liberaal: nachtwakersstaat
      • Burgerlijke rechten: meningsuiting, vereniging, pers, taalgebruik, …
      • Politieke rechten: deelname aan verkiezingen
      • Vooral afweerrechten: garanties brengen in het juridische systeem, waarmee we de overheid uit het menselijke leven kunnen houden
        • bv. niet langer toestaan welke mening we mogen hebben/uiten, met welke mensen ik mag vergaderen
      • Taken overheid: belastingen innen, openbare orde handhaven, minimum contractrecht, leger, … (negatieve & positieve verplichtingen)
    • Later verruiming: verzorgingsstaat
      • Ook economische, sociale & culturele rechten
      • Vrij & menswaardig bestaan garanderen
  • Update van Titel II nodig?

Op Europees niveau

De raad van Europa & EVRM

  • Internationale organisatie
  • Intergouvernementele aanpak = samenwerkingsverband tussen staten waarvan de resultaten vervolgens door de verdragsstaten moeten worden geïmplementeerd
  • Algemene doelstellingen: bevorderen van rechtsstaat, democratie, fundamentele rechten
  • Ook specifieke initiatieven: terrorisme, onderwijs, cultuur
  • Gaan o.l.v. politieke verantwoordelijken van lidstaten nieuwe verdragsteksten opstellen & proberen zoveel mogelijk staten dit document te laten ondertekenen
  • Reactie op WOII: opgericht in 1949
  • Vandaag: 46 verdragsstaten + observers
  • Middel: internationale verdragen voorbereiden
    • EVRM (1950), handvest lokale autonomie 1985), herzien ESH (1996), …
    • Soms: specifieke toezichtsmechanismen
      • bv. CPT
  • Belangrijkste instellingen
    • Parlementaire vergadering: overlegfunctie
      • Resoluties, aanbevelingen, nieuwe verdragen
    • Comité van ministers: algemeen beleid
      • Beleid, budget, toezicht uitvoering arresten EHRM
    • Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM)
      • Afdwinging van het EVRM

De Europese Unie

  • Basiswaarde EU: rechtsstaat en eerbiediging mensenrechten
    • Mogelijke toetreding van EU tot EVRM
  • Handvest van de grondrechten
    • Dezelfde juridische waarde als VEU en VWEU
    • Traditionele grondrechten, maar ook nieuwe: bescherming persoonsgegevens, vrijheid van kunsten en wetenschappen
    • Maar: beperkt toepassingsgebied
      • Alle EU-instellingen, organen en instanties
      • Lidstaten bij uitvoering EU-recht (bv. omzetting richtlijn)

Op globaal niveau

Verenigde Naties

  • BUPO-verdrag (1966)
  • ECOSOC-verdrag (1966)
  • Verschillende thematische verdragen
    • Vrouwenrechtenverdrag (1979)
    • Antifolterverdrag (1984)
    • Verdrag inzake rechten van personen met handicap (2006)

De voornaamste grondrechten

Grondrechten betekenen

  • Verplichtingen voor de staat: verticale verhouding
    • Negatieve (onthouding) of positieve (actie)
    • Vaak mix van beide
  • Soms doorwerking verplichting voor andere burgers: horizontale verhouding

Bescherming van de fysieke integriteit

Recht op leven: Art. 2 EVRM

  • Levensberoving slechts beperkt mogelijk
  • Doodstraf: afgeschaft (Art. 14bis GW)
  • Geen burgerlijke dood

Verbod van foltering, onmenselijke of vernederende behandeling: Art. 3 EVRM

  • Absolute bescherming
  • Voor iedereen binnen rechtsmacht

Verbod van slavernij & dwangarbeid: Art. 4 EVRM

  • Beperkingen mogelijk, bv. militaire dienst

Recht op gelijke behandeling

  • Art. 10 & 11 GW: gelijkheids- & non-discriminatiebeginsel
    • Inclusief gelijkheid van vrouwen & mannen
  • EVRM beperktere werking: verboden criteria + accessoir
  • Ook specifieke VN-verdragen (gender, ras)

Intellectuele rechten & vrijheden

Intellectuele vrijheden = rechten die voor de grondwetgever heel belangrijk waren

Vrijheid van meningsuiting & vrijheid van de media: Art. 19 & 25 Gw. + Art. 10 EVRM

  • Mening hebben & openbaar dit openbaar maken
  • Cf. ook ‘politieke & drukpersmisdrijven’ → behandeld door hof van assisen

Vrijheid van vergadering & van vereniging: Art. 26 & 27 Gw. + Art. 11 EVRM

  • Incl. samenkomen & betogen

Vrijheid van gedachte, geweten & godsdienst: Art. 19 & 20 Gw. + Art. 9 EVRM

  • (Niet) hebben & (niet) uiten
  • Elementen van scheiding Kerk & Staat (Art. 21 Gw.)
    • Maar: erkenning erediensten
    • Kerk bemoeit zich niet met de 3 machten & staat is neutraal

Vrijheid van & recht op onderwijs: Art. 2 Gw.

  • Vrijheid van onderwijs
    • Actief: scholen oprichten, vrij of staatsschool (gemeenschapsonderwijs)
    • Passief: zelf bepalen naar welke school ouders hun kinderen sturen
  • Rol van de Gemeenschap
    • Richt zelf onderwijs in (GO!)
      • Garantie recht op kosteloos onderwijs tot einde leerplicht
        • Inclusief morele of religieuze opvoeding
        • Neutraal: onderricht erkende godsdiensten of zedenleer
    • Waarborgt keuzevrijheid ‘vrij’ & ‘officieel’ onderwijs
      • Recht op onderwijs: overheid moet onderwijs voorzien/ aanbieden & moet aan bepaalde randvoorwaarden voldoen → neutraal onderwijs
      • Leerlingen laten kiezen welke godsdienst ze wouden volgen
  • Institutionele randvoorwaarden
    • Bevoegdheid GO! als inrichtende macht geregeld bij bijzonder decreet
    • Wettigheidsbeginsel voor regels inrichting, erkenning, subsidie

Vrijheid van taalgebruik: Art. 30 Gw.

  • Principe: de burger kies zelf welke taal hij spreekt (overheid bemoeit zich hier niet mee)
  • Soms toch taalregelingen (eerder de taal voor de overheid & niet voor de burger)
    • Aanvankelijk alleen voor handelingen ‘openbaar gezag’ & in gerechtszaken
    • Vandaag ook in onderwijs, sociale betrekkingen & bepaalde ondernemingsdocumenten

Democratische rechten

Recht op vrije & geheime verkiezingen: Eerste Protocol EVRM

Petitierecht: Art. 28, eerste lid Gw.

  • Burgerinspraak: verzoekschriften om beleidslijn aan te nemen of te verlaten

Recht op openbaarheid van bestuur: Art. 32 Gw.

Rechten tijdens de rechtspleging

Het recht op toegang tot de rechter & op een eerlijk proces

  • Recht op toegang tot de rechter
    • Algemeen: toegang tot bij wet bepaalde rechte (Art. 13 Gw.)
    • Bij schending EVRM: recht op daadwerkelijk rechtsmiddel (Art. 13 EVRM)
      • Volle rechtsmacht: beoordeling van feitelijke & juridische aspecten
  • Recht op eerlijk proces (Art. 6.1 EVRM)
    • Positie rechter: onafhankelijk & (subjectief/objectief) onpartijdig
      • Onafhankelijk = door niemand laten vertellen hoe hij moet beslissen
      • Onpartijdig = geen voorkeur voor 1 van beide partijen (ook niet de indruk wekken dat hij bepaalde sympathieën heeft voor een partij)
    • Redelijke termijn, openbaarheid zitting & uitspraak

Rechten tijdens de strafrechtspleging

  • Recht op fysieke vrijheid: Art. 12 Gw. + Art. 5 EVRM
    • Vrije verplaatsing & verblijf
    • Vrijheidsontneming
      • Na veroordeling door een rechter
      • Voorlopige detentie
        • Aanhouding enkel na rechterlijk bevel (max 48u)
        • Wettelijk voorgeschreven procedure + motivering
        • Periodieke beoordeling
  • Geen misdrijf of straf zonder wet: wettigheidsbeginsel in strafzaken (nullum crimen, nulla poena sine lege)
    • Materieel aspect: straf(baarstelling) moet voldoende toegankelijk & nauwkeurig zijn → weten waar je je aan dient te houden
    • Formeel aspect: Gw. vereist in principe tussenkomst vd wetgever (formele wet)
  • Vermoeden van onschuld & recht van verdediging
    • Overheid moet aantonen dat je schuldig bent → bewijslast bij de overheid
  • Recht op tweede aanleg: herbeoordeling door hoger gerecht
  • Recht om niet 2x te worden berecht of gestraft voor hetzelfde misdrijf

Bescherming van de private levenssfeer

Het recht op bescherming privé-, gezin- & familieleven

  • Algemeen principe: Art. 22 Gw. + Art. 8 EVRM
    • Niemand mag zich hier zomaar mee inmengen
  • Bijzondere toepassingen
    • Onschendbaarheid woning: Art. 15 Gw.
    • Bescherming van private communicatie: Art. 29 Gw.
    • Art. 8 Handvest: bescherming persoonsgegevens
  • Recht om te huwen: Art. 12 EVRM

Het recht op bescherming van eigendom

  • Art. 1 Eerste Protocol EVRM
    • Protocol = verdrag dat nadien is afgesloten & is toegevoegd aan het EVRM
    • Ongestoord genot eigendom
    • Wel mogelijk om te regelen in functie van algemeen belang
      • bv. snelheidsbeperkingen
  • Bescherming tegen onteigening: Art. 16 Gw.
    • Alleen ten algemenen nutte
    • Wettelijke procedure
    • Billijke & voorafgaande schadeloosstelling

Socio-economische rechten

Een menswaardig leven mogelijk maken: Art. 23 Gw. → ondergrens aan welvaart/comfort geven

  • Huisvesting, arbeid, gezinsbijslagen, gezond leefmilieu, sociale zekerheid, culturele ontplooiing
    • Rechten met positieve verplichtingen, die geld kosten → geen afweerrechten
  • Door de wetgever te waarborgen
  • Afdwingbaarheid? Standstill-beginsel = overheid mag het beschermingsniveau dat op een bepaald moment bestaat, niet zomaar mag verlagen

Duurzame ontwikkeling: Art. 7bis Gw.

  • Overheden moeten duurzaam beleid maken
    • Sociaal, economische & milieugebonden
    • Rekening houden met intergenerationele solidariteit
  • Gedragslijn voor overheden, geen grondrecht
    • Maar: Art. 23 interpreteren in het licht van duurzame ontwikkelingsdoelen

Rechten voor specifieke groepen

Rechten voor kinderen: Art. 22bis Gw.

  • Integriteit + belang van het kind (moet eerste overweging zijn)

Rechten voor personen met een handicap: Art. 22ter Gw.

  • Inclusie & redelijke aanpassingen
  • Door de wetgever te waarborgen
  • Afdwingbaarheid inclusie? Standstill-beginsel

De beperking van grondrechten

Gerechtvaardigde inmenging = we aanvaarden dat de overheid, onder bepaalde voorwaarden, beperkingen kan aanbrengen op de uitoefening ervan, zonder dat dit de verdragsverplichtingen van de staat of Grondwet schendt

  • Voor de meeste rechten zijn er beperkingen

Absolute rechten = rechten waarop geen enkele beperking kan worden toegestaan

  • bv. verbod op foltering, slavernij

Beperking van burgerlijke & politieke rechten

Grenzen gesteld door de Grondwet

  • Formeel wettigheidsbeginsel
    • Beperking aan wetgever toegewezen: ‘recht op de wetgever’
      • Soms delegatie mogelijk
  • Verbod van preventieve maatregelen = overheid zou proberen een grondrecht al op voorhand te gaan beperken
    • Preventieve maatregel
      • Voorwaarde of formaliteit voorafgaand aan uitoefening recht
      • Inhoudelijke controle op uitoefening recht
    • Verboden voor vrije meningsuiting, persvrijheid, onderwijsvrijheid, vrijheid van vergadering & van vereniging
      • Vergadering in open lucht: wel mogelijk

Grenzen gesteld door het EVRM

  • Soms limitatief opgesomde beperkingen
  • Soms voorwaarden in ‘escape clause’
    • Bij wet voorzien
    • Wettig doel
    • Noodzaak in democratische samenleving
  • Bij wet voorzien: materieel wettigheidsbeginsel
    • Het moet in een juridische tekst staan/ in een wet voorzien zijn
    • Willekeur vermijden: duidelijk & nauwkeurig
  • Wettig doel
    • Reden waarom de overheid een inmenging met het grondrecht organiseert moet ten dienste staan van een doel dat we aanvaarden in de democratische staat
    • Doelstelling die aanvaardbaar is in democratie
    • Limitatieve lijst, maar ruime interpretatie
      • Openbare orde, veiligheid of gezondheid, goede zeden, bescherming rechten van anderen, …
  • Noodzaak in democratische samenleving
    • Deelvragen
      • Geschiktheid/pertinent
      • Noodzakelijkheid? Least restrictive means
        • Niet altijd even hard getoetst
        • Zijn er geen minder verregaande, alternatieve maatregelen voor handen?
      • Evenredigheid/proportionaliteit: fair balance
        • Weegt het voordeel (vb. bestrijden misdaad) op tegen het nadeel/schade aan het grondrecht (vb. breuk op privacy)
    • Rechters kunnen criteria streng of minder streng invullen
      • Sommigen willen concreet bewijs, anderen hebben minder strenge criteria

Synthese van benaderingen Grondwet & EVRM

  • Analoge rechten in samenhang interpreteren
    • EVRM mag nooit afbreuk doen aan de nationale beschermingsniveaus → samen lezen
  • Ruimste bescherming: Art. 53 EVRM
    • Zowel grenzen Grondwet als EVRM toepassen

Bijzonder geval: het gelijkheids- & non-discriminatiebeginsel

Rechtvaardiging verschil in behandeling van vergelijkbare categorieën personen

  • Bij wet voorzien
  • Objectief onderscheid: 2 verschillende situaties/gevallen
  • Wettig doel
  • Geschikt onderscheid
    • Eventueel: noodzakelijk onderscheid
    • Draagt de maatregel bij (of kan hij iets bijdragen) tot het vooropgestelde doel?
    • Bestaat er een logische verklaring om vergelijkbare situaties onder het toepassingsgebied vd maatregel te brengen, dan wel die er van uit te sluiten?
  • Evenredige gevolgen

Maatregelen van positieve actie

= specifieke maatregelen die erop gericht zijn om de genoemde nadelen te voorkomen of te compenseren met het oog op het waarborgen van een volledige gelijkheid in de praktijk

  • Bestrijden van veelal historisch ontstane feitelijke ongelijkheid door compenserende maatregel
  • Voorwaarden
    • Kennelijke ongelijkheid: bijdragen aan het verdwijnen van de ongelijkheid
    • Ongelijkheid laten verdwijnen is het doel
    • Tijdelijk tot bereiken van het doel
    • Niet onnodig beperkend: rechten van anderen niet onnodig beperken
  • → Voldaan aan de voorwaarden, dan mag aan positieve actie gedaan worden

De beperking van economische, sociale & culturele grondrechten

Beperking van standstill-plicht inzake economische, sociale & culturele rechten (Art. 23 Gw.)

  • Aanzienlijke achteruitgang van bestaande beschermingsniveau is problematisch
    • Tenzij ‘redenen van algemeen belang’

In tijden van noodtoestand

  • Tijdelijk ruimere beperking op grondrechten mogelijk
  • Grondwet laat noodtoestand niet toe (Art. 187 Gw.)
    • Verschilt hiervan met veel grondwetten van andere landen
    • Grondwet kan niet volledig of gedeeltelijk geschorst worden
  • EVRM wel (Art. 15)
    • Oorlog of andere bedreiging voor voortbestaan land
    • Strikte noodzaak + evenredigheid
    • Geen afwijking van ‘non-derogable norm of international law’ (notstandsfeste rechten)
      • Niet in strijd met andere verplichtingen van internationaal recht
      • bv. Art. 3 EVRM

H11: Rechtspreken

De federale rechtscolleges

Hoven & rechtbanken

  • Rechterlijke macht (Art. 40 & 144 Gw.)
    • Uitgeoefend door hoven & rechtbanken
  • Beslechting van geschillen over burgerlijke rechten & politieke rechten (= subjectieve geschillen)
    • Subjectief recht: individuele aanspraak of bevoegdheid van burger
    • Meestal burgerlijke rechten: overeenkomsten, etc
      • Private verhoudingen tussen burgers + grondrechten van de burgers + schadevergoeding
    • Politieke rechten beperkter: kiesrechten, etc.
  • Oprichting rechtscollege: toegewezen aan de wetgever (Art. 146 Gw.)

De magistratuur

Magistraten van de zetel

  • Benoeming: Koning (Art. 151 Gw.)
  • Voordracht: Hoge Raad voor de Justitie
    • NL & FR college
      • Pariteit rechters/OM & leden benoemd door Senaat
    • Voordracht met tweederdemeerderheid obv bekwaamheid & geschiktheid (evt. Met advies Hof van Beroep of Hof van Cassatie)
  • ⇒ Hebben de steun nodig van de 2 andere machten → aanduiding zoveel mogelijk objectiveren
  • Onafhankelijkheid: Art. 151, §1 Gw.
    • Benoeming: Art. 152 Gw.
      • Voor het leven: wettelijke pensioenleeftijd
      • Ontzetting uit ambt of schorsing: enkel bij vonnis (door andere rechter)
      • Overplaatsing: enkel met instemming van rechter in kwestie
    • Wedde: bij wet vastgesteld (Art. 154 Gw.)
    • Geen andere bezoldigde mandaten van regering aanvaarden (Art. 155 Gw.)
      • Ook andere onverenigbaarheden

Het openbaar ministerie

  • Deel van de rechterlijke ‘orde’
  • Individuele opsporing & vervolging van misdrijven
  • Benoemd & ontslagen door de Koning (Art. 153)
    • Voordracht HRJ
  • Onafhankelijk
    • Maar: MvJ kan vervolging bevelen (= positief injunctierecht) + strafrechtelijk beleid vaststellen
      • Deelstaten: injunctierecht + deelname uitwerking strafrechtelijk & veiligheidsbeleid

Gerechtelijke structuur

De lagere rechtscolleges

  • Bevoegdheid in eerste aanleg
    • In rechtbanken zetelen ‘rechters’ (magistraten) die ‘vonnissen’ uitspreken
      • Burgerlijke zaken: vrederechter of REA
      • Strafzaken: correctionele (REA) of politierechtbank
      • Sociale zaken: arbeidsrechtbank
      • Ondernemingsraden: ondernemingsrechtbank
    • Leiding parket: procureur des Konings (arbeidsauditeur: arbeidsrechtbanken) bijgestaan door substituten
    • Rechtsmiddelen
      • Hoger beroep
  • Bevoegdheid in hoger beroep
    • In hoven zetelen ‘raadsheren’ die ‘arresten’ uitspreken
      • Tegen vrederechter of politierechtbank: REA
      • Tegen REA of ondernemingsrechtbank: Hof van Beroep
      • Tegen arbeidsrechtbank: arbeidshof
      • Bij elk Hof van Beroep is een arbeidshof verbonden
    • Leiding parket: procureur-generaal (arbeidsauditoraat-generaal: arbeidshof) bijgestaan door advocaten-generaal & substituten
  • Bevoegdheid Hof van Assisen: in theorie alle misdaden, drukpersmisdrijven (behalve racisme/xenofobie) & politieke misdrijven (Art. 150 Gw.)
    • Jury van 12 lekenrechters

Hof van Cassatie (Art. 147 Gw.)

  • 1 van de 3 hoogste rechtscolleges: Hof van Cassatie, RvS & GwH
  • Hoogste rechtscollege rechterlijke macht
  • Cassatieberoep pas na uitputting gewone rechtsmiddelen (buitengewoon)
  • OM: conclusie
  • Oordeelt over
    • Wettigheid rechterlijke beslissingen (geen feitenkwesties)
      • Incl. Substantiële of op straffen van nietigheid voorgeschreven vormvereisten
    • Conflicten van attributie (Art. 158 Gw.)
  • Bij cassatie: in principe verwijzing voor nieuwe beoordeling op zelfde niveau
    • Gebonden door uitspraak
    • Bepaald gezag van gewijsde
  • Interpretatie conflicten kunnen ontstaan tussen de 3 hoogste rechtscolleges
    • Via rechterlijke dialoog oplossen

Rechtsbedeling

  • Procedure geregeld in Gerechtelijk Wetboek of Strafvordering
  • Grondwettelijke principes
    • Recht op toegang tot (onafhankelijke & onpartijdige) rechter
    • In beginsel openbare terechtzitting (Art. 148 Gw.)
    • Motiveringsplicht (Art. 149 Gw.)
      • Zeggen hoe hij tot die beslissing is gekomen
      • Op alle aangevoerde middelen antwoorden
      • Bekendmaking gebeurt bij wet
  • Status rechterlijke beslissingen
    • Gezag van gewijsde = uitspraak heeft bindende kracht & wordt geacht juridische waarheid te zijn → Rechtszekerheid bieden
    • Kracht van gewijsde = er staan geen gewone rechtsmiddelen (vb. hoge beroep) of buitengewone rechtsmiddelen met schorsende werking (vb. cassatie in strafzaken) meer open of termijn tot beroep is vervallen → Beslissing wordt uitvoerbaar
  • Taal van de rechtspleging: vordering OM, pleidooien, vonnis, …
    • In principe territorialiteitsbeginsel: taal op de plaats waar je woont
    • Afwijkingen: soms personaliteitsbeginsel
      • In strafzaken: slachtoffer heeft de mogelijkheid om de taal te veranderen als hij die taal niet spreekt
      • In gerechtelijk arrondissement Brussel

De tenuitvoerlegging van vonnissen & arresten

Taak van de Koning (Art. 40 Gw.)

  • In strafzaken: genaderecht (Art. 110 Gw.) → Gratie: straffen die definitief geworden zijn (bij KB)
    • Kwijtschelden van (deel van) de straf
    • Doet veroordeling niet verdwijnen (enkel voor strafuitvoering)
    • Niet verwarren met amnestie of eerherstel
      • Amnestie = strafbaar karakter ontnemen (bij wet) → Verondersteld nooit te hebben bestaan
      • Eerherstel = rechterlijke beslissing, veroordeling blijft bestaan & is uitgevoerd, maar alle negatieve gevolgen houden op te bestaan (vb. Strafblad)

Grondwettelijk Hof & bestuurlijke rechtscolleges

  • Rechterlijk pluralisme (vs monisme)
  • Hoven & rechtbanken + ten behoeve van de rechtsbescherming tegen de overheid ook afzonderlijke rechtscolleges
    • GwH (Art. 142 Gw.)
    • Bestuurlijke rechtscolleges
      • RvS (Art. 160 Gw.)
      • Andere (Art. 161 Gw.)

De rechtscolleges van de deelstaten

  • Geen ‘Vlaamse’ rechterlijke macht
  • Toepassing deelstatelijk recht: federale rechtscolleges
    • Wel een aantal Vlaamse bestuursrechtscolleges

Lokale rechtscolleges?

  • Geen lokale rechtscolleges
    • Toepassing lokale reglementen: federale (en Vlaamse bestuurs-) rechtscolleges

H12: Beschermen

De hiërarchie van de normen

Bescherming voor de burger tegen wat de overheid doet → door de rechter: wat kunnen ze doen om de burger te beschermen?

Rechtmatigheidsbeginsel = elke overheid moet optreden in overeenstemming met het recht

  • Impliceert hiërarchie van normen
  • Overeenstemming van lagere normen met hogere
  • Verweven in de volledige rechtsorde
    • Soms uitdrukkelijk in GW
      • bv. regels buiten toepassing laten als ze in tegenspraak zijn met hogere rechtsregels
  • Conflicterende normen van dezelfde rang?
    • Lex specialis of lex posterior = meest specifieke regel of meest recente regel toepassen
  • Impliceert ook overeenstemming van beschikkende bestuurlijke rechtshandelingen met alle toepasselijke normen
    • Van hogere (& zelf lagere) overheden
    • Door bestuur zelf uitgevaardigde (patere legem) = als bestuur zelf de regels respecteren die je zelf hebt gemaakt

International & Europees recht = EVRM, Handvest van de Europese Unie

Grondwet (Praktijk: internationaal & Europees recht staat iets hoger dan Grondwet)

Algemene rechtsbeginselen met grondwettelijke waarde

Bijzondere meerderheidswetten

Samenwerkingsakkoorden

Wet (federaal) + bijzonder decreet (= 2/3e meerderheid) & decreet (deelstaten)

  • Geen hiërarchie tussen federaal & deelstaten
  • Moeten wel in overeenstemming zijn met de verdragen erboven
  • Wat als Vlaams decreet in conflict is met federale wet? Kijken naar de bevoegdheid: als ze beide iets regelen, is er 1 iemand zijn bevoegdheid aan het overtreden is = exclusieve bevoegdheidsverdeling

Algemene rechtsbeginselen met wettelijke waarde

KB & MB (federaal) + besluit Vlaamse regering & MB (deelstaten)

Provinciaal besluit

Gemeentelijk besluit

Provinciale & gemeentelijke besluiten moeten in overeenstemming zijn met zowel federale als deelstatelijke verdragen. Afhankelijk van het probleem & de bevoegdheden zal het van het Federaal of Vlaams zijn.

Rechtstreekse rechtsbescherming

Federaal niveau

Rechtsbescherming tegen de wetgever

Afhankelijk van tegen welke macht je bescherming nodig hebt, is een ander rechtscollege bevoegd

Door elke rechter

Probleem: onschendbaarheid van de wet = ook als de wetgevende macht een wet aannam die tegenstrijdig was met de GW, kon een gewone rechter daar niets aan doen

  • Gewone rechter kan wet niet toetsen aan de Grondwet
  • Rechter kon toepassing van die wet niet weigeren
  • Verklaring: grondwetgever had een heel groot vertrouwen in de wetgevende macht → had de mogelijkheid van toetsing van de wet niet voorzien
    • Wetgevende macht zou op een adequate manier instaan voor de rechten van de burgers
    • Rechter zou de democratisch tot stand gekomen wetten niet kunnen sanctioneren (niet logisch als hij de wetgevende macht zou kunnen tegenspreken)
  • Gevolg: wanneer wetgevende macht wetten aannam die duidelijk in strijd waren met de grondwet, kon je daar niet tegenin gaan

Nuances rechtspraak Hof van Cassatie (= hoogste rechtscollege rechterlijke macht)

  • Grondwetsconforme uitlegging van de wet: Waleffe (1950)
    • Wet is onschendbaar, maar als er meerdere interpretaties mogelijk zijn, dan moet je als rechter de grondwetsconforme uitleg kiezen
    • Kiezen voor de interpretatie die aansluit bij de grondwet & niet die dat in strijd zou zijn met de grondwet
    • bv. decreetgever neemt decreet aan dat (universiteits)studenten een cheque krijgen die ze vrij kunnen besteden in fitnesscentra. Hogeschoolstudent wil die cheque ook krijgen, maar krijgt dit niet & gaat naar de rechter → 2 mogelijke interpretaties
      • Student zoals de decreetgever het bedoelde: universiteitsstudent & hogeschool student krijgt de cheque dus niet
      • Student als iemand in het hoger onderwijs: hogeschool student krijgt de cheque wel
      • ⇒ Gelijkheidsbeginsel: moeilijk uit te leggen waarom universiteitsstudenten dit wel zouden krijgen & hogeschoolstudenten niet → grondwetsconforme interpretatie: hogeschoolstudenten moeten de cheque ook krijgen
  • Toetsing aan internationaal recht met rechtstreekse werking: Arrest Le Ski (1971)

= Smeerkaasarrest

    • Wet buiten toepassing laten bij strijdigheid
    • Wel toetsen aan internationaal & Europees recht met rechtstreekse werking: voldoende duidelijk om meteen te kunnen toetsen (geen extra duiding nodig)
      • Als het hiermee strijdig is, mag de rechter de regel wel buiten toepassing laten
    • ⇒ Onschendbaarheid tussen wet & grondwet, maar niet meer tussen wet & Internationaal & Europees recht

Door het Grondwettelijk Hof

Grondwettelijk Hof

  • Toetsing van de wet aan de Grondwet
  • Noodzaak in rechtsstaat? Gouvernement des juges = the counter majoritarian difficulty = regering van rechters = als we rechters het laatste woord geven over wat wel/niet in overeenstemming is met de grondwet, geven we de bevoegdheid om te regeren af aan rechters → kunnen beslissen wat wel/niet kan zonder de democratische legitimiteit (niet verkozen)
  • Oorspronkelijk Arbitrage hof genoemd

Samenstelling: 12 rechters

  • Dubbele pariteit
    • 6 NL & 6 FR
    • 6 ex-parlementsleden (minstens 5j zitting in parlement) + 6 magistraten/ academici (Hof van Cassatie/RvS of aan universiteit) → politiek profiel & profiel van juristen
      • Sommigen hebben geen juridische studies gedaan (kan problematisch worden)
  • Minstens 1/3e rechters van elk geslacht
  • Voordracht door K/S, benoemd door Koning
    • Gebeurt bij 2/3e meerderheid
    • Kandidaten worden voorgedragen door de partijen in functie van hun gewicht dat ze hebben in het parlement → grootste politieke partij kan kandidaat voordragen
  • Bijstand door referendarissen
  • Beslissing per 7 rechters, soms allemaal samen

Bevoegdheid van het Grondwettelijk Hof

  • Toetsingsvoorwerp = waarover mag het oordelen
    • Formele wetten: wetten, decreten & ordonnanties
    • Toetsing ‘in abstracto’ = zonder rekening te houden met hoe de wet wordt toegepast
  • Toetsingsmaatstaf = waaraan zal het toetsen
    • Bevoegdheidsverdelende regels
    • Titel II van de Grondwet (grondrechten)
    • Artikelen 170,172, 191 Gw.
    • Federale loyauteit (Art. 143, §1 Gw.)
  • Wet is in theorie nog steeds onschendbaar → Grondwettelijk Hof mag artikelen die niet vermeld zijn, niet toetsen aan grondwet → GwH heeft beperkte bevoegdheden

Toegang tot Grondwettelijk Hof

  • Beroep tot vernietiging (Art. 1 e.v. BWGwH)
    • Beoordeling ontvankelijkheid = kan ik erop antwoorden?
      • Juiste toetsingsvoorwerp & -maatstaf
      • Wie?
        • Institutionele verzoekers (voorzitters parlementen, regeringen)
        • Natuurlijke of rechtspersonen met belang (rechtstreeks & ongunstig geraakt → oorzakelijk verband + belang is actueel & zeker) → vermijden dat ze overspoeld zouden worden met beroepen (je mag niet opkomen voor het algemeen belang)
      • Wanneer? Binnen termijn van 6m na bekendmaking wet (instemmingswet verdrag: 60d)
        • bv. wet van 1 januari 2023 → beroep instellen tot 30 juni 2023
    • Beoordeling gegrondheid van de ‘middelen’
      • Sanctie bij ongrondwettigheid: volledige of gedeeltelijke vernietiging → wet bestaat niet meer
        • Absoluut gezag van gewijsde (erga omnes = geldt tegenover iedereen → verdwijnt voor iedereen) & retroactieve werking (bv. verhoging inschrijvingsgeld: als je al iets betaald hebt, krijg je je geld terug)
        • Eventueel: handhaving van gevolgen = wet is ongrondwettig, maar de gevolgen voor het verleden, laten we ongemoeid (zou voor meer rechtsonzekerheid kunnen leiden)
          • bv. btw-verandering in consumptie op café: administratief onmogelijk om iedereen geld terug te geven of geld extra te laten betalen
    • Soms: eerst een schorsing
      • Vordering binnen 3m na bekendmaking
      • Voorwaarden
        • Ernstige middelen
        • Moeilijk te herstellen ernstig nadeel

Rechtsbescherming tegen het bestuur

  • Subjectieve & objectieve geschillen
  • Exceptie van onwettigheid
  • Rechtscolleges bevoegd voor subjectieve geschillen
  • Rechtscolleges bevoegd voor objectieve geschillen

Subjectieve en objectieve geschillen

Subjectief

  • Bescherming subjectief recht als voorwerp: aanspraak op welbepaald
    gedrag of prestatie vanwege bestuur
    • Is er een subjectief recht? Indien bestuur gebonden bevoegdheid ten
      aanzien van aanspraak

Objectief

  • Nietigverklaring bestuurlijke rechtshandeling als voorwerp: controle van
    geldigheid optreden bestuur op zich

Relevantie: bevoegde rechter

  • Conflicten van attributie: Hof van Cassatie (Art. 158 Gw.)

Exceptie van onwettigheid (Art. 159 Gw.)

  • Verplichting voor elke rechter om onrechtmatige bestuurlijke rechtshandeling buiten toepassing te laten → Mogen zelf toetsen aan hogere normen
    • Uitvoerende macht zijn niet rechtstreeks democratisch verkozen
    • Grondwetgever had niet veel vertrouwen in uitvoerende macht
  • Kan in beginsel onbeperkt in tijd worden ingeroepen
  • Alleen gevolgen in specifiek geschil (‘inter partes’) → Geldt alleen tussen de betrokken partijen
  • Opgelet: elke rechter kan dat, maar niet bestuur zelf

Subjectieve geschillen

  • Voor de hoven en rechtbanken (Art. 144 Gw.)
    • Rechterlijke beoordeling op basis van Art. 159 Gw.
      • Oorspronkelijk: alleen verweermiddel
      • Vandaag: kan ook actief optreden burger ondersteunen
    • Rechtsherstel bij schending: bevel om einde te maken aan schending, beslissing in de plaats stellen, injunctie (maar: scheiding van de machten)
    • Kort geding mogelijk
  • Voor bepaalde bestuursrechtscolleges (Art. 145 Gw.)
    • Mogelijk indien voorwerp geschil politiek subjectief recht
      • bv. geschil over lokale verkiezingen (RvS)
      • bv. geschil over vluchtelingenstatus (RVV)

Objectieve geschillen

Raad van State (1946)

  • Samenstelling
    • Rechters (staatsraden)
      • Pariteit NL-FR
      • Minstens 37j, jurist + ervaring
      • Benoeming door Koning na voordrachtprocedure
    • Auditeurs: voorafgaan onderzoek & verslag
    • Afdeling Wetgeving (geven advies aan overheden) & afdeling Bestuursrechtspraak (biedt rechtsbescherming voor de burger tegen het bestuur)
      • Indeling in kamers (soms ‘verenigend’ of ‘algemene vergadering’)
  • Bevoegdheid RvS
    • Toetsingsvoorwerp: alle verordenende of beschikkende bestuurlijke rechtshandelingen
    • Toetsingsmaatstaf
      • Rechtmatigheid = substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven vormvereisten, machtsoverschrijding of machtsafwending
      • Interne wettigheid
        • Hiërarchie van de normen, inclusief materiële motiveringsplicht
        • Machtsafwending = bestuur gebruikt bevoegdheid voor iets waarvoor het eigenlijk niet bedoeld is
      • Externe wettigheid
        • Bevoegdheid: was het bestuur bevoegd om die regel te maken
        • Vormvereisten = dingen die het bestuur moet doen in het besluitvormingsproces (procedureregels) (bv. advies inwinnen)
          • Substantieel: algemeen rechtsbeginsel of openbare orde, inclusief formele motiveringsplicht (het is zo belangrijk bij de totstandkoming)
          • Of op straffe van nietigheid voorgeschreven = in de wet staat uitdrukkelijk dat als het niet wordt gedaan, het nietig is
  • Beroep tot nietigverklaring (Art. 14 e.v. RvS-Wet)
    • Beoordeling ontvankelijkheid
      • Juiste toetsingsvoorwerp & -maatstaf
      • Wie? Iedereen die doet blijken van een belang
      • Wanneer? Binnen termijn van 60d na bekendmaking, betekening of kennisname
        • Bij beschikkende bestuurlijke rechtshandelingen: na uitputting georganiseerd bestuurlijk beroep (indien beschikbaar)
    • Beoordeling van de gegrondheid van de middelen
      • Sanctie bij schending: volledige of gedeeltelijke nietigverklaring
        • Absoluut gezag van gewijsde & retroactieve werking
        • Uitzonderlijk: handhaving van gevolgen
        • Bestuur moet eventueel nieuwe beslissing nemen
      • Soms incidenteel ook toepasselijk Art. 159 Gw.
    • Soms: eerst schorsing
      • Mogelijkheid tot schorsingsberoep of voorlopige maatregelen
      • Voorwaarden
        • Spoedeisende zaak
        • Minstens 1 ernstig middel aanvoeren
      • Soms zelfs schorsing bij ‘uiterst dringende noodzakelijkheid’

Andere (bestuurs)rechtscolleges

  • Wet kan ander rechtscollege dan RvS zijn
  • bv. sommige functies van de RVV (= raad voor vreemdelingenbetwisting: alles mbt het grondgebied, bv. verblijfsvergunning)

Rechtsbescherming tegen een rechter

Aanwending van rechtsmiddelen: bv. Hoger beroep of cassatieberoep (rechtsmiddelen uitputten)

Op deelstatelijk niveau

Verloopt zoals tegen de federale overheden

Nuances

  • Ruimere toetsing Brusselse ordonnanties mogelijk: als het GwH onbevoegd zou zijn om de toetsing aan de GW uit te voeren, kunnen de gewone rechters dat doen
  • Vlaamse bestuursrechtscolleges namen sommige bevoegdheden van RvS over
    • O.a. raad voor vergunningsbetwistingen, Raad voor Studievoortgangsbeslissingen
    • RvS blijft bevoegd voor Cassatieberoep
    • RvS is soms het rechtscollege in hoger beroep

Op lokaal niveau

Verloopt zoals tegen de federale & deelstatelijke bestuurlijke rechtshandelingen

Gemeenten & provincies zijn vertegenwoordigende entiteiten, maar worden niet als wetgevers beschouwd → GwH kan nooit bevoegd zijn voor de beoordeling van de gemeenten & provincies