commémorer
gedenken, herdenken, niet vergeten
rappeler qqch à qqn
iemand aan iets herinneren (faire penser qqn à qqh)
se souvenir de qqch, se rappeler qqch
zich iets herinneren
garder/conserver le souvenir de qqch
ergens een herinnering aan over houden
retenir qqch
iets onthouden
revenir en mémoire
terug te binnen schieten
rafraîchir la mémoire
het geheugen opfrissen
perdre la mémoire
het geheugen verliezen
ressasser un (mauvais) souvenir
een (slechte) herinnering ophalen
s’estomper
vervagen (devenir flou, vague, s’effacer)
hanter
door het hoofd van iemand spoken
être hanté par le remords
achtervolgd worden door een schuldgevoel/spijt
immortaliser
vereeuwigen
éveiller
opwekken
évoquer
oproepen
avoir sur le bout de la langue
op het puntje van de tong liggen
avoir un trou de mémoire
geheugenverlies hebben, een hiaat in het geheugen hebben
se faire rattraper par son passé
achtervolgd worden door zijn verleden
sombrer dans l’oubli
in vergetelheid raken
en souvenir de, en mémoire de
ter herinnering aan
tirer de l’oubli
aan de vergetelheid ontrukken
avoir qqch (qui reste) sur le cœur
iets op je geweten hebben
être rongé par un souvenir
verteerd worden door een herinnering
commémoratif, commémorative adj
gedenk-, herdenkings
mémorable adj
onvergetelijk, onuitwisbaar
gravé dans la mémoire adj
in het geheugen gegrift
indélébile adj
onvergetelijk, onuitwisbaar
douloureu, pénible adj
pijnlijk, moeilijk
un moyen mnémotechnique subst
een ezelsbruggetje
la commémoration subst
de herdenking(splechtigheid)
une mémoire d’éléphant subst
een zeer goed geheugen
la (les) réminiscence(s) subst
vage herinneringen
l’amnésie (f.)subst
geheugenverlies (vb. na ongeval)