Media Effecten (U&G- Third Person)

parasociale relatie ontwikkelen (functionele benadering)

ontsnappen aan onaangename gebeurtenissen (functionele benadering)

entertainment vermindert angsten gestimuleerd door nieuws (functionele benadering)

Katz, Blumler & Gurevitch (1974)

educatie en competitieve van radio quizzen (typologieën)

begrijpen van jezelf binnen de samenleving (typologieën)

sociale gebruiken van tv (typologieën)

media-person interacties

doelen die je wil bereiken

doelen en behoeften die vervuld zijn door media

slater (2007): wanneer iemand een slechte aflevering in

een serie ziet, kan het zijn dat die persoon niet meer verder kijkt ~ behoeften

mensen vertonen verschillende graden van activiteit op media

Een boodschap kan enkel effectief worden als er enkele kernelementen aanwezig zijn om

uiteindelijk tot yielding (= attitudeverandering) te leiden

• klemtoon ligt op de herhaling waarmee individuen relaties leggen tussen informatie

• Gaat in op de beperkingen van de matrix

• systematisch denken

Cognitive Response Theory; mensen krijgen een taak om zo hun kennis te doorzoeken (bv. vragen waarom een roker zou moeten stoppen

Cognitive Response Theory; het extremer worden van je reacties kan je attitude in de hand werken, het louter nadenken over iets kan al een attitudeverandering in de hand werken

Cognitive Response Theory; vertrouwen in gedachten

ELM; wil om informatie op een diepgaande manier te verwerken

ELM; mogelijkheid om informatie op een diepgaande manier ...

(ability / motivatie hoog)→ issue-relevante argumenten worden verwerkt om evaluatie van attitude object te maken→resulterende attitude persistent + ↑ predictor gedrag

• (ability / motivatie laag)→heuristieken en/of affectieve respons op attitude-object bepalen evaluatie → resulterende attitude veranderlijk + ↓

zwakke/sterke argumenten bepalen

evaluatie attitude-object bij hoge elaboratie

bepalen evaluatie att-obj bij lage elaboratie

variabelen kunnen richting en mate van

verwerking argumenten beïnvloeden (vb. warning)

sterke argumenten→ positieve evaluatie attitude

object en dus positieve attitude verandering (vice versa voor zwakke argumenten)

elementen van of verbonden aan boodschap: biased processing en objective processing

focus op álle argumenten; als argument scrutiny positief wordt gemanipuleerd, dan zullen de motivatie en/of ability om een boodschap op een objectieve manier te verwerken toenemen

repetition, personal relevance, personal repsonsibility, need for cognition

elementen gerelateerd aan bron (cues die fungeren als perifere cues, bij lage relevantie)

elementen gerelateerd aan boodschap (vb. # arg) (cues die fungeren als perifere cues, bij lage relevantie)

focus op selectie argumenten; variabelen kunnen motivatie en ability zo wijzigen dat we de informatie in een boodschap op een vertekende manier verwerken

voorkennis, waarschuwing

Expertise soms als perifere cue, soms als motivator voor systematisch verwerken

Zwakke argumenten toevoegen is een goed idee bij lage motivatie, maar net niet bij hoge motivatie

Emotie door omringende boodschap werkt anders afhankelijk van involvement

behoeften, readiness to respond en traits

reflecteert de mate waarin een boodschap nuttig is voor het bereiken van doelen, of consistentie met eigen gedachten en attitudes

VB serie-kijkers interpreteren verschillend vanuit betrokkenheid met bepaald personage

VB aanhangers politieke partij hebben gevoeld dat die heel de tijd aangevallen worden

we zien andere betekenissen in media-inhouden

jezelf blootstellen aan datgene waar je geen problemen mee hebt & andere vermijden (cognitieve dissonantietheorie)

ligt aan vraagstelling (jij) en volgorde van de vragen

1. Self-enhancement

2. Need for control

3. Projection

4. Attribution bias

5. Focus of attention

6. Media schemas

7. Perceived media exposure

8. Self-categorization

   1. Lack of access to own mental processes

superieur zelfbeeld

ik heb controle dus wordt niet beïnvloedt

effecten projecteren op anderen omdat je nite wil toegeven => defensieve reactie

ik ben beïnvloed door exeterne factoren, niet mijn schuld dus vinger wijzen

ik ken mezelf en word niet beïnvloed want ik kan me er tegen weren, anderen geen idee, waarschijnlijk wel

er vanuit gaan dat wie veel blootgesteld wordt aan media, een grotere beïnvloeding zal ervaren \n - ik ken mijn eigen mediadieet => beïnvloeding onderschatten

bij het vragen naar een inschatting van media-effecten op zichzelf en anderen, kunnen bepaalde schema’s geactiveerd worden

mensen vergelijken zichzelf heel vaak met anderen, en ze zoeken een link tussen zichzelf, de groep en de boodschap

mensen zijn zich vaak niet bewust van de processen die zich afspelen bij het eigen gedrag,...

• bij zichzelf: automatische processen

  • bij anderen: bewuste processen, laten zich meer beïnvloeden door media

toegeven zelf beïnvloed te worden; bij wenselijke boodschappen (boodschapskenmerken)

we gaan er vanuit dat media effect hebben op anderen en vinden dit niet goed, dus we nemen actie (door weerstand te bieden of een tegenpositie in te nemen)

- sterkere endorsement of censorship (media tegen willen houden door de gedachte)

een sociale norm afleiden en deze norm vervolgens zelf hanteren bv. scarcity perception (bv. filmtickets kopen want anderen worden beïnvloed en willen naar de film)

bv. filmtickets kopen want anderen worden beïnvloed en willen naar de film)