Aardrijkskunde periode 2

studied byStudied by 8 people
5.0(2)
get a hint
hint

biodiversiteit

1 / 38

Tags & Description

Studying Progress

0%
New cards
39
Still learning
0
Almost done
0
Mastered
0
39 Terms
1
New cards

biodiversiteit

Het aantal soorten planten en dieren dat in een bepaald gebied voorkomt.

New cards
2
New cards

broeikasgassen

Gassen (waterdamp, koolstodioxide, methaan, distikstof-oxide en ozon) in de atmosfeer die bijdragen aan het verhogen en in stand houden van de evenwichtstemperatur van de aarde.

New cards
3
New cards

dendrochronologie

Gebruik van groeiringen van bomen om ouderdom ervan en om de eigenschappen van het klimaat in de groeiperiode van de bomen te bepalen.

New cards
4
New cards

diepwaterpomp

De daling van zeewater door afkoeling en een hoog zoutgehalte in de afzinkgebieden op hoge breedte. De daling bevordert de oceanische circulatie en verbindt de warme bovenstromen en de koude onderstromen in de oceanen met elkaar.

New cards
5
New cards

duurzame energiebronnen

Hernieuwbare energiebronnen zonder uitstoot van broeikas-gassen, zoals waterkracht, windkracht, zonne-energie en biobrandstoffen.

New cards
6
New cards

emissiehandel

Handelssysteem voor de handel in uitstoot van CO2

New cards
7
New cards

fossielenonderzoek

Techniek om it de versteende restanten van planten en dieren (fossielen) informatie te verkrijgen over het klimaat in een bepaalde tijdsperiode.

New cards
8
New cards

glaciale wip

lIstijdtheorie die de afwisseling van ijstijden en inter-glacialen verklaart door verticale bewegingen in de aardkorst.

New cards
9
New cards

hogedrukgebied

Gebied met hoge luchtdruk en daardoor een dalende luchtbeweging en het uitstromen van lucht naar alle richtingen (divergentie).

New cards
10
New cards

Holoceen

Het huidige, 10.000 jaar geleden begonnen, geologische tijdvak.

New cards
11
New cards

ijskernenonderzoek

Onderzoek van ijs in een ijskap voor informatie over de samenstelling van gassen in de lucht ten tijde van de vorming van het ijs. Die samenstelling is een indicatie voor de temperatur in die periode.

New cards
12
New cards

ijstijd (glaciaal)

Perioden tijdens het Pleistoceen waarbij de julitemperatur onder 10 °C daalde.

New cards
13
New cards

isotopenonderzoek

Isotopen van de chemische elementen koolstof (C) en zuurstof (O) worden veel gebruikt bij klimaatonderzoek.

New cards
14
New cards

keileem

Een grondsoort die bestaat it een ongesorteerd mengsel van keien, grind, zand en leem.

New cards
15
New cards

klimaatconferentie

Jaarlijkse bijeenkomst waarin landen proberen gezamenlijk afspraken te maken over maatregelen om klimaat-verandering te beperken.

New cards
16
New cards

koolstofbalans

Balans van de toevoer en afvoer van CO2 naar de atmosfeer, afgeleid uit de opslag van koolstof in een aantal reservoirs: atmosfeer, ondiepe en diepe ocean, land, planten en fossiele brandstoffen.

New cards
17
New cards

koolstofdatering

Methode om de ouderdom van organisch material te bepalen met behulp van de isotoop 14C.

New cards
18
New cards

kustverdediging

Het beschermen van kust door het verhogen en versterken van zeewerende dijken (harde kustverdediging) en duinen (zachte kustverdediging).

New cards
19
New cards

Kwartair

Jongste geologische periode die 2.500.000 jaar geleden begon en bestaat it Pleistoceen en Holoceen.

New cards
20
New cards

lagedrukgebied

Gebied met lage luchtdruk en dus met een opstijgende luchtbeweging en het toestromen van lucht it alle richtingen (convergentie).

New cards
21
New cards

landschapszone

Groot gebied dat de breedtezones volt en die wat betreft de opbouw en werking van klimaat, plantengroei, water en bodem een eenheid vormt.

New cards
22
New cards

moesson

Een passaat waarbii sprake is van een halfiaarliikse omkering van de windrichting. In de zomer is er een natte moesson en in de winter een droge moesson.

New cards
23
New cards

neerslagvariabiliteit

De mate waarin de werkelijke jaarlijkse neerslag afwijkt van de gemiddelde neerslag volgens de klimaatgegevens.

New cards
24
New cards

oceanische circulatie

Het stromingspatroon van het zeewater in de oceanen.

New cards
25
New cards

paleoklimaat

De klimaten in het geologische verleden.

New cards
26
New cards

paleomagnetisme

De richting van het magnetisch veld in een gesteente.

New cards
27
New cards

passaat

Constant waaiende winden aan het aardoppervlak van het subtropisch hogedrukgebied rond de 30° breedte naar de Intertropische Convergentiezone (ITCZ) rond de evenaar.

New cards
28
New cards

pingoruïne

Restant van een heuvel (pingo) die ontstond doordat tijdens de laatste iistiid een islens de bodem tientallen meters omhoogdrukte.

New cards
29
New cards

Pleistoceen

Geologisch tijdvak dat 2.500.000 jaar geleden begon en

10.000 jaar geleden eindigde.

New cards
30
New cards

pollenonderzoek

Techniek om de plantengroei en het klimaat in een bepaalde periode te reconstrueren aan de hand van stuifmeelkorrels (pollen) van planten in oude lagen sediment.

New cards
31
New cards

steenzout

Zoutlagen ontstaan door indamping van zouthoudend water van een binnenzee of meer in een zeer droog en warm klimaat (BW- en BS-klimaat).

New cards
32
New cards

stralingsbalans

Het saldo op een bepaalde plaats aan het aardoppervlak van de inkomende kortgolvige straling van de zon en de langgolvige uitstraling van de aarde. Dit saldo kan positief (stralingsoverschot) of negatief (stralingstekort) zijn.

New cards
33
New cards

stuwwal

Door landijs tijdens het Saalien tot een heuvel opgeduwd materiaal.

New cards
34
New cards

terugkoppelingsmechanismen

Effecten die het warmer worden van het klimaat ofwel versterken (positive terugkoppelingsmechanismen) ofwel verzwakken (negatieve terugkoppelingsmechanismen).

New cards
35
New cards

tussenijstijd (interglaciaal)

Periode met een julitemperatur boven 10 °C.

New cards
36
New cards

U-dal

Dal met een U-vorm: platte bodem en aan weerszijden steile hellingen. Ontstaat vooral door uitschuring van een dal door een gletsjer.

New cards
37
New cards

versterkte broeikaseffect

Versterking van het natuurlijke broeikaseffect doordat de mens broeikasgassen als kool(stof) dioxide (CO,), methaan

(CH), distikstofoxide en cfk's in de lucht brengt.

New cards
38
New cards

verzilting

Toename van de concentratie aan zouten in en op de bodem. Is vaak het gevolg van het verdampen van irrigatiewater.

New cards
39
New cards

zwerfsteen

Kei of steen die door een gletsjer of ijskap van zijn oorsprongsgebied is weggevoerd en elders afgezet.

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 7 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 22 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 1 person
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 12 people
Updated ... ago
5.0 Stars(2)
note Note
studied byStudied by 6 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 38 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 3 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 104 people
Updated ... ago
4.0 Stars(1)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard78 terms
studied byStudied by 1 person
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard41 terms
studied byStudied by 3 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard201 terms
studied byStudied by 17 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard34 terms
studied byStudied by 5 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard71 terms
studied byStudied by 8 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard50 terms
studied byStudied by 1 person
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard63 terms
studied byStudied by 4 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard160 terms
studied byStudied by 5937 people
Updated ... ago
4.7 Stars(88)