knowt logo

Wiskunde Analyse : Samevatting

Hoofdstuk I: Reële functies

  • Definities

  • veeltermfuncties

    • Bijvoorbeeld: 2x - 5 = f(x)

  • rationale functies

    • Bijvoorbeeld: 3/x = f(x)

  • irrationale functies

    • Bijvoorbeeld: √x = f(x)

  • goniometrische functies

    • Bijvoorbeeld: sin (x) = f(x)

  • exponentiële en logaritmische functies

    • Bijvoorbeeld: z ^ x = f(x)

  • constante functies

    • Bijvoorbeeld: f(x) = 4

  • Domein en Bereik krijgen uit een grafiek voor het domein kijk je naar de twee uiterste punten op de x-as en voor het bereik kijk je naar de twee uiterste punten op de y-as.

    • Bereik = [-1 ; 3]

    • Domein = [-1 ; 3]

  • De functie f in IR is stijgend (of dalend) in een interval [a, b] = I van haar domein als x1 stijgend is t.o.v. x2 als y1 Stijgend is t.o.v. y2 dan is de grafiek in dat interval stijgend.

  • Een functie in IR is constant in een interval [a, b] van haar domein als gelijk blijft in dat interval.

  • f(a) is het maximum van een reële functie f <=> De hoogst mogelijke waarde die het bereik kan zijn.

  • f(b) is het minimum van een reële functie f <=> De hoogst mogelijke waarde die het domein kan zijn.

  • Teken Onderzoek:

    • Als D = 0 dan:

x

-∞

0

+∞

y

0

tegen over gesteld teken van a

teken van a

  • Als D < 0 dan:

x

-∞

+∞

y

tegen over gesteld teken van a

  • Als D > 0 dan:

x

-∞

x1

x2

+∞

y

0

0

tegen over gesteld teken van a

teken van a

tegen over gesteld teken van a

  • Verloop:

x

-∞

-b/2a

+∞

y

-d/4a

  • elementaire functies:

    • 1/x = f(x)

    • √x = f(x)

    • x² = f(x)

    • x = f(x)

  • Het differentiequotiënt van een functie in het interval [x1, x2] is Dit is een maat voor de gemiddelde verandering van de functie over dit interval

  • differentiequotiënt = (y2 - y1)/(x2 - x1) = a bij een eerstegraads functie

Hoofdstuk II: invloed van k op de ligging van de grafiek

  • Bij f(x) = x² + k beïnvloed k de hoogt van de grafiek als k = -2 en de grafiek gaat twee plaatsen omlaag als k = 3 dan gaat de grafiek 3 plaatsen omhoog.

  • Bij f(x) = (x + k)² beïnvloed k de verticale plaats van de grafiek als k = -2 en de grafiek gaat twee plaatsen naar rechts als k = 3 dan gaat de grafiek 3 plaatsen naar links.

  • Bij f(x) = ax beïnvloed a de scherpte deze kan je vinden door te kijken wat f(x) is bij x= 1.

Hoofdstuk III: eerstegraadsfuncties:

  • Een eerstegraadsfunctie is altijd van de vorm ax + b = f(x) Met b 𝜖 IR en a 𝜖 IR

JP

Wiskunde Analyse : Samevatting

Hoofdstuk I: Reële functies

  • Definities

  • veeltermfuncties

    • Bijvoorbeeld: 2x - 5 = f(x)

  • rationale functies

    • Bijvoorbeeld: 3/x = f(x)

  • irrationale functies

    • Bijvoorbeeld: √x = f(x)

  • goniometrische functies

    • Bijvoorbeeld: sin (x) = f(x)

  • exponentiële en logaritmische functies

    • Bijvoorbeeld: z ^ x = f(x)

  • constante functies

    • Bijvoorbeeld: f(x) = 4

  • Domein en Bereik krijgen uit een grafiek voor het domein kijk je naar de twee uiterste punten op de x-as en voor het bereik kijk je naar de twee uiterste punten op de y-as.

    • Bereik = [-1 ; 3]

    • Domein = [-1 ; 3]

  • De functie f in IR is stijgend (of dalend) in een interval [a, b] = I van haar domein als x1 stijgend is t.o.v. x2 als y1 Stijgend is t.o.v. y2 dan is de grafiek in dat interval stijgend.

  • Een functie in IR is constant in een interval [a, b] van haar domein als gelijk blijft in dat interval.

  • f(a) is het maximum van een reële functie f <=> De hoogst mogelijke waarde die het bereik kan zijn.

  • f(b) is het minimum van een reële functie f <=> De hoogst mogelijke waarde die het domein kan zijn.

  • Teken Onderzoek:

    • Als D = 0 dan:

x

-∞

0

+∞

y

0

tegen over gesteld teken van a

teken van a

  • Als D < 0 dan:

x

-∞

+∞

y

tegen over gesteld teken van a

  • Als D > 0 dan:

x

-∞

x1

x2

+∞

y

0

0

tegen over gesteld teken van a

teken van a

tegen over gesteld teken van a

  • Verloop:

x

-∞

-b/2a

+∞

y

-d/4a

  • elementaire functies:

    • 1/x = f(x)

    • √x = f(x)

    • x² = f(x)

    • x = f(x)

  • Het differentiequotiënt van een functie in het interval [x1, x2] is Dit is een maat voor de gemiddelde verandering van de functie over dit interval

  • differentiequotiënt = (y2 - y1)/(x2 - x1) = a bij een eerstegraads functie

Hoofdstuk II: invloed van k op de ligging van de grafiek

  • Bij f(x) = x² + k beïnvloed k de hoogt van de grafiek als k = -2 en de grafiek gaat twee plaatsen omlaag als k = 3 dan gaat de grafiek 3 plaatsen omhoog.

  • Bij f(x) = (x + k)² beïnvloed k de verticale plaats van de grafiek als k = -2 en de grafiek gaat twee plaatsen naar rechts als k = 3 dan gaat de grafiek 3 plaatsen naar links.

  • Bij f(x) = ax beïnvloed a de scherpte deze kan je vinden door te kijken wat f(x) is bij x= 1.

Hoofdstuk III: eerstegraadsfuncties:

  • Een eerstegraadsfunctie is altijd van de vorm ax + b = f(x) Met b 𝜖 IR en a 𝜖 IR