4es Deutsch - Kapitel 1

de dochter

die Tochter, Töchter Am 24. Juli 2011 wurde meine älteste Tochter geboren.

de zoon

der Sohn, Söhne Am 15. Mai 2009 wurde mein ältester Sohn geboren.

broers en zussen

die Geschwister (immer Mz) Ich habe keine Geschwister.

de ouders

die Eltern

de grootouders

die Großeltern

de moeder

die Mutter, die Mütter

de vader

der Vater, die Väter

de broer

der Bruder, die Brüder

de zus

die Schwester, die Schwestern

het kleinkind

das Enkelkind, die Enkelkinder

de baby

das Baby, die Babys

jong

jung, jünger, jüngst Das jüngste Mädchen war schwer erkrankt.

oud

alt, älter, ältest Die Mädchen sind gleich alt.

de verjaardag

der Geburtstag Wann hast du Geburtstag?

wonen

wohnen, wohnte, hat gewohnt Ich wohne in Jabbeke.

het meisje

das Mädchen, die Mädchen Das Mädchen, Namchintso, lebt in Osttibet.

de jongen

der Junge, die Jungen Dei Jungen machen nicht immer mehr Lärm.

gaan slapen

schlafen gehen (ging, gegangen) Maxi will nich schlafen gehen.

het e-mailadres

die E-Mail-Adresse, die E-Mail-Adressen

wie?

wer?

waar?

wo?

van waar, waarvandaan?

woher?

dankjewel (bedanken voor iets)

vielen Dank

dankjewel (reageren op een een bedanking)

gern geschehen

mijn (bezittelijk vnw)

mein

jouw (bezittelijk vnw)

dein

zijn (bezittelijk vnw)

sein

haar (bezittelijk vnw)

ihr

ons (bezittelijk vnw)

unser

jullie (bezittelijk vnw)

euer

hun (bezittelijk vnw)

ihr

uw (bezittelijk vnw)

Ihr

Hoe heet je?

Wie heißt du?

Waar woon je?

Wo wohnst du?

Wanneer verjaar je? Ik verjaar in de maand (januari, februari, maart ...) Ik verjaar op (specifieke dag)

Wann hast du Geburtstag? Ich habe im + Monat Geburtstag. Ich habe am + Datum Geburtstag.

Hoe oud ben je?

Wie alt bist du?

Heb je broers en zussen?

Hast du Geschwister?

Heb je een broer?

Hast du einen Bruder?

Heb je een zus?

Hast du eine Schwester?

Wat is je familienaam? Mijn familienaam is ...

Wie ist dein Nachname? Mein Nachname ist ...

Hoe oud ben je? Ik ben ... jaar oud.

Wie alt bist du? Ich bin ... Jahre alt.

Hoe?

wie?

later

später

Ik zou graag ....

Ich möchte

de postcode

die Postleitzahl

een

eins

twee

zwei

drie

drei

vier

vier

vijf

fünf

zes

sechs

zeven

sieben

acht

acht

negen

neun

tien

zehn

elf

elf

twaalf

zwölf

dertien

dreizehn

veertien

vierzehn

vijftien

fünfzehn

zestien

sechzehn

zeventien

siebzehn

achttien

achtzehn

negentien

neunzehn

twintig

zwanzig

dertig

dreißig

veertig

vierzig

vijftig

fünfzig

zestig

sechzig

zeventig

siebzig

tachtig

achtzig

negentig

neunzig

honderd

hundert