Notifications

Basiswoordenlijst toets 1, eerste 10 termen

0.0(0) Reviews
Report Flashcard set
Export flashcards

Learn

learn

Flashcards

flashcards

Spaced Repetition

spaced repetition

Practice Test

exam

Tags

212 Terms
😃 Not studied yet (212)

to abandon

in de steek laten

able

in staat, bekwaam

to abolish

afschaffen

to abound

in overvloed voorkomen

to abuse

misbruik maken van

abuse

misbruik; mishandeling

abusive

beledigend, grof

to accelerate

versnellen

access

toegang

accessible

toegankelijk

to accompany

to back

(onder)steunen

to ban

verbieden

bar

bar; tralie; slagboom; staaf

barely

nauwelijks

to bargain

onderhandelen

bargain

koopje

to behave

zich gedragen

to belong to

behoren bij

beneficial

heilzaam

to benefit from

profiteren van, zijn voordeel doen bij

to carry on

doorgaan met

casual

terloops, vrijetijds-

casualties

doden en gewonden

to catcht up (on)

inhalen

to cause

veroorzaken

cause

oorzaak, zaak

cautious

voorzichtig

to celebrate

vieren

censorship

censuur

chain

ketting, keten

to damage

schaden, beschadigen

damages

schadevergoeding

to deal with

behandelen; gaan over

debt

schuld

decade

(periode van) tien jaar

to decay

in verval raken, bederven

to deceive

bedriegen

decent

beschaafd, behoorlijk

to declare

(openlijk) verklaren

to decline

in verval raken, achteruitgaan; afnemen; (beleefd) weigeren

eager

enthousiast

edge

rand

to edit

de uitgave verzorgen van, bewerken

editor

redacteur

effort

inspanning, poging

elaborate

ingewikkeld; uitvoerig

to elaborate (up)on

uitvoerig ingaan op

elderly

bejaard

to elect

(ver)kiezen

eligible

verkiesbaar; in aanmerking komend

to face

onder ogen zien, het hoofd bieden; geconfronteerd worden met

facility

faciliteit; gemak

factual

feitelijk

to fade

(langzaam) verdwijnen, verbleken

to fail to

er niet in slagen te; nalaten te, niet...

fairly

tamelijk

faith

geloof

to fake

namaken; doen alsof

familiar

bekend, vertrouwd

famine

hongersnood

to gain

verkrijgen, verwerven; winnen

gain

winst; stijging

gap

kloof, gat

to gather

verzamelen

gear

uitrusting; versnelling

gender

sekse, geslacht

general practicioner

huisarts

generous

edelmoedig, loyaal

genuine

echt; oprecht

gesture

gebaar

to handle

omgaan met

hapless

betreurenswaardig

hardship

tegenspoed; ontbering

to harm

schaden

harmful

schadelijk

harmless

onschuldig, onschadelijk

to harvest

oogsten

to haunt

voortdurend achtervolgen, kwellen; regelmatig bezoeken

hazard

gevaar, risico

headline

krantenkop

ignorance

ontwetendheid

to ignore

negeren, geen notitie nemen van

illiterate

analfabeet

imminent

dreigend

impact

invloed, inwerking; inslag

to impede

belemmeren

to imply

suggereren; met zich meebrengen

to impose

opleggen

to impress

indruk maken

impressive

indrukwekkend

to join

samenvoegen; zich voegen bij

joint

  1. gezamenlijk 2) gewricht, verbindingsstuk

to judge

(be)oordelen

to justify

rechtvaardigen

juvenile

jeugd-

keen

enthousiast; scherp (van gehoor, wind)

to keep up with

bijhouden

labour

arbeid

to lack

gebrek hebben aan, missen

largely

grotendeels

lasting

duurzaam, langdurig

lately

de laatste tijd, onlangs

to launch

lanceren; op touw zetten

lawful

wettig; wettelijk

lawsuit

rechtszaak

lecture

lezing; college

legal

wettelijk; wettig

to magnify

vergroten

main

voornaamste

mainly

voornamelijk, vooral

to maintain

handhaven; onderhouden; beweren

major

  1. belangrijkst; meerderjarig 2) majoor

majority

meerderheid, het overgrote deel

manual

  1. met de hand, hand- 2) handleiding

to manufacture

fabriceren

marital

huwelijks-

massacre

massamoord

narrative

verhaal, beschrijving

native

  1. oorspronkelijke bewoner 2) autochtoon, inheemse, geboorte-

to neglect

verwaarlozen

nerve

zenuw; moed

nevertheless

toch, niettemin

to nod

knikken

nonetheless

toch, niettemin

notable

opmerkelijk

notably

met name

to note

nota nemen van, opmerken; opletten

obedient

gehoorzaam

to obey

gehoorzamen

to object to

bezwaar maken tegen

objective

  1. objectief 2) doel(stelling)

obligatory

verplicht

to oblige

verplichten

to observe

waarnemen; in acht nemen; opmerken

to obtain

verkrijgen

obvious, obviously

duidelijk, voor de hand liggend

occasion

gelegenheid

pagan

heiden(s)

to participate in

deelnemen aan

pastime

tijdverdrijf

patience

geduld

patronising

neerbuigend

pedestrian

voetganger

peer

mede-, collega

to penetrate

doordringen

to perceive

waarnemen; bemerken

perilous

gevaarlijk

qualified

bevoegd

to qualify

in aanmerking komen

to raise

optillen; verhogen; grootbrengen

random

willekeur(ig)

range

verscheidenheid, scala, reeks

to range from ... to ...

variëren van ... tot ...

rank

rang

ransom

losgeld

rapid

snel

rare

zeldzaam

rate

snelheid; cijfer; percentage; mate

to ration

rantsoeneren, verdelen

to sack

ontslaan

to sacrifice

opofferen, offeren

to safeguard

beveiligen, waarborgen

to sample

proeven; testen

sane

verstandig, geestelijk gezond

to satisfy

bevredigen

scarcely

nauwelijks, bijna niet

scheme

project; systeem

scholar

geleerde

scholarship

studiebeurs

tabloid

sensatiekrant, schandaalblad

to tackle

aanpakken, oplossen

target

doel

to tease

plagen

tedious

vervelend

to tempt

in verleiding brengen

to tend

de neiging hebben

to tend to be

meestal zijn

tension

spanning

tentative

voorlopig, proef-

ultimate

uiteindelijk, eind-

to underestimate

onderschatten

upbringing

opvoeding

to upset

van streek brengen

to urge

dringend verzoeken, aansporen

urge

behoefte, drang, drift

use

nut, zin; gebruik

to utter

uiten

utter(ly)

uiterst

vain

ijdel; vergeefs

vain, in

tevergeefs

valid

geldig

to value

waarderen; taxeren

to vanish

verdwijnen

vast

enorm groot

vehement

krachtig

vehicle

voertuig; middel

veil

sluier

verdict

vonnis, uitspraak

wage(s)

loon

want

gebrek

warehouse

pakhuis

wary of

bedacht op, op zijn hoede voor

to waste

verspillen

waste

afval

way: to give ~ to

voorrang verlenen aan; plaatsmaken voor

wealth

rijkdom

whereas

terwijl (tegenstelling)

will

testament

yet

toch, echter; nog

to yield

opleveren, opbrengen; toegeven